minister geld afzonderen voor de lange
16mm-film, waarbij met name werd gedacht
aan films die informatie verschaffen aan het
publiek over actuele maatschappelijke onder
werpen. Voor dit doel zou een derde van de
subsidiepost voor de korte kunstzinnige en
culturele film worden aangewend. -
Uit het overleg van de minister met de Kamer
is gebleken, dat haar beleidsvisie positief door
het parlement werd beoordeeld. Wat het Pro
ductiefonds betreft heeft Mevrouw Gardeniers
haar beleidsvoornemens geconcretiseerd
door op de Rijksbegroting 1981 f 800.000,--
meer ten behoeve van het Productiefonds
voor Nederlandse Films uit te trekken. De sub
sidiepost werd dienovereenkomstig bepaald
op 5.200.000,—. Voor de korte kunstzin
nige en culturele film werd een post van
f 2.900.000,vastgesteld. In aanmerking ge
nomen het standpunt van de minister, dat de
Nederlandse Bioscoopbond wezenlijk meer
ten behoeve van de financiering van de Ne
derlandse hoofdfilmproduktie beschikbaar zou
stellen, heeft de Bond overleg gepleegd met
het departement van CRM. Daarbij is van
Bondswege de aandacht gevestigd op de ac
tuele bedrijfsproblematiek, alsmede op de ho
ge investeringen van de zijde van het be
drijfsleven in de Nederlandse hoofdfilmpro
duktie naast de bestaande steun van de Bond
aan het Productiefonds. De Bondsraad heeft
op voorstel van het Hoofdbestuur besloten
voor 1981 een wezenlijk groter bedrag ter fi
nanciering van de Nederlandse speelfilmpro-
duktie beschikbaar te stellen. Deze bijdrage
zou moeten worden verkregen door middel
van een speciale heffing ten laste van de le
den. In aanmerking genomen de opbrengst
van deze heffing is de bijdrage in kwestie
voor 1981 uitgekomen op een bedrag van
f 750.000,Los hiervan werd wederom een
bedrag van maximaal f 500.000,beschik
baar gesteld ten behoeve van het renteloos
verstrekken van geldleningen aan filmprodu
centen die financiële bijdragen van het Pro
ductiefonds voor Nederlandse Films ontvan
gen, zulks op basis van garantie-contracten
tussen filmverhuurders en bioscoopexploitan
ten. Mevrouw Gardeniers had in haar brief over
het filmbeleid van 23 mei 1980 mede gesteld,
dat een verbetering van de relatie tussen de
filmsector en de televisie in ons land wenselijk
en mogelijk is. Zij deelde mede, dat zij een
werkgroep zou instellen van alle betrokkenen,
welke werkgroep zal moeten nagaan in hoe
verre tot samenwerking tussen het Productie
fonds voor Nederlandse Films en de zendge
machtigden kan worden gekomen. Uit het
overleg in de Vaste Kamercommissie voor
CRM is gebleken, dat van de zijde van het par
lement grote waarde aan deze samenwerking
wordt gehecht. De werkgroep, die in de loop
van het jaar is gaan werken, is samengesteld
uit ambtenaren van het Ministerie van CRM,
vertegenwoordigers van de televisie en verte
genwoordigers van het Productiefonds voor
Nederlandse Films. Met de instelling van de
werkgroep is tevens een einde gekomen aan
een reeds enige jaren bestaand overleg tus
sen het Productiefonds en de omroep.
Procentuele verdeling van de bruto-
recettes over 1981 op basis van de
leeftijden der vertoonde films
Première jaren Aandeel in de recettes
1970 en ouder
1971 t/m 1975
1976 t/m 1979
1980
1981
2,3%
5,1%
4,9%
13,5%
74,2%
100.-%
17