Televiesie en andere audiovisuele technieken
Het aantal geregistreerde televisietoestellen
bedroeg eind 1981 4.294.453 tegen 4.181.409
eind 1980. Hiermede wordt de tendens van de
laatste jaren, te weten een lichte doch gesta
ge stijging van het aantal televisie-apparaten,
voortgezet.
Omtrent het gentlemen's agreement tussen
de Nederlandse Bioscoopbond en de N.O.S.
respectievelijk de omroepverenigingen aan
gaande de uitzending door de Nederlandse te
levisie van bioscoopfilms, hebben zich in het
verslagjaar geen nieuwe ontwikkelingen voor
gedaan. Dit gentlemen's agreement beoogt in
de eerste plaats op het gebied van de
televisie-uitzending van bioscoopfilms een re
delijke situatie te creëren, waarbij met name
wordt rekening gehouden met de kwetsbare
positie van het filmbedrijfsleven. Van Bonds-
wege wordt de laatste jaren in dit opzicht
vooral gestreefd naar een matiging van het
aantal filmuitzendingen op het weekeinde, dat
nu eenmaal in grote mate bepalend is voor de
bedrijfsresultaten der bioscopen. In het bij
zonder wordt het van belang geoordeeld, dat
gedurende het weekeinde geen populaire bio
scoopfilms worden uitgezonden, omdat het
nadelige effect hiervan extra groot is.
Na een tamelijk lange aanloop vinden de ont
wikkelingen op het gebied van de kabeltelevi
sie in een versneld tempo plaats.
Van zeer grote betekenis is het arrest van de
Hoge Raad van 30 oktober in de proefproces
sen die de Bond en een aantal Amerikaanse
filmmaatschappijen omstreeks vijf jaar gele
den zijn begonnen. Deze processen zijn ge
voerd met de bedoeling zekerheid te krijgen
over de vraag, of de doorgifte van filmuitzen
dingen door de kabelnetten in ons land als een
afzonderlijke openbaarmaking in de zin van de
Auteurswet is aan te merken. De Hoge Raad
heeft zich op het standpunt gesteld, dat het
doorgeven van een radio- of televisie
uitzending aan het publiek auteursrechtelijk in
beginsel op één lijn moet worden gesteld met
een oorspronkelijke uitzending. Ons hoogste
rechtscollege vernietigde geheel in de lijn van
zijn visie het arrest van het Amsterdamse Hof
van 12 juli 1980. Het Hof volgde daarbij de re
denering van de regering indertijd, dat er geen
openbaarmaking plaatsvindt per kabel
doorgifte van uitzendingen die het publiek ter
plaatse ook met een individuele antenne kan
ontvangen. De Hoge Raad heeft in de beide
processen de zaak verwezen naar hetzelfde
Hof, in casu te Amsterdam, voor verdere be
handeling en beslissing met inachtneming van
beide arresten van 30 oktober. Het ligt in de
lijn der verwachtingen, dat de behandeling
door het Hof in de loop van 1982 zal plaats
hebben.
Een ontwikkeling die in 1981 hoogst ernstige
vormen ging aannemen, was de zogenaamde
kabelpiraterij. Het betrof hier de onrechtmati
ge uitzending van speelfilms door piraten, die
op illegale wijze gebruik maakten van de ka
belnetten. De piratenuitzendingen vonden
plaats na de sluiting des avonds van de Ne
derlandse en buitenlandse zendgemachtig
den, wier programma's via de kabelnetten
worden doorgegeven. De programma's van
de piratenzenders bestonden nagenoeg uit
sluitend uit speelfilms, waarop zij langs illega
le weg beslag wisten te leggen. Door de ster
ke toeneming in de loop van 1981 van het aan
tal piratenzenders ging de schending van het
filmauteursrecht ongemeen grote vormen
aannemen. Hierbij moeten vooral in aanmer
king worden genomen de geweldige versprei
dingsmogelijkheden van de illegale uitzendin
gen via de aansluitingen op kabelnetten.
Het Hoofdbestuur heeft in een vroeg stadium
in 1981 contact gezocht met de regering en
de Directeur-Generaal van de P.T.T., teneinde
te bereiken dat de doorgifte van de illegale uit
zendingen via de kabel zou worden beëindigd.
Er bestond des te meer reden voor dergelijke
stappen, omdat de kabelnetexploitanten niet
bereid bleken te zijn de kabelnetten af te slui
ten voor de piraten. Zij voerden aan, dat de ka
belnetten slechts een passieve rol vervullen
en alle voorhanden zijnde ethersignalen moe
ten doorgeven. Uit vorenbedoelde contacten
met de regering en de Directeur-Generaal van
de P.T.T. was gebleken, dat binnen afzienbare
tijd in ieder geval geen stappen van die kan
ten waren te verwachten die een einde zou
den maken aan het euvel van de kabelpiraterij
en de daarmede gepaard gaande onrechtma
tige filmuitzending.
In het kader van de activiteiten die vanwege
het film- en bioscoopbedrijf werden ontwik
keld ter bestrijding van de kabelpiraterij moe-
20