Technische aangelegenheden Het aantal geautomatiseerde bioscopen is in 1981 wederom gestegen en wel van 413 tot 427. Op een totaal van 553 bioscopen is dit bijna 77%. Het aantal 70mm-installaties en 35mm-instal- laties, geschikt voor elektromagnetische ge luidsweergave, daalde van 68 tot 57 in totaal, zulks in hoofdzaak als gevolg van vervanging door geautomatiseerde projektie-apparatuur. Het Dolby-geluidssysteem bleef zich in stij gende lijn bewegen. Volgens de beschikbare gegevens zijn thans reeds 79 bioscopen (ruim 14%) met dit geluidssysteem uitgerust tegen 54 aan het eind van 1980. Deze relatief sterke stijging valt mede toe te schrijven aan het feit dat aan het eind van 1980 een aantal uitbreidingen van de geluids installaties in bewerking was die pas in begin 1981 hun beslag hebben gekregen. Ten aanzien van de lichtbronnen die in het bio scoopbedrijf worden gebruikt, kan worden ge rapporteerd dat aan het einde van het verslag jaar nog slechts in 27 bioscopen koolspitsen in gebruik waren, terwijl het merendeel van de bioscopen was uitgerust met xenon lichtbron nen. Wat betreft de film-op- en afwikkelsyste- men, namen de non-rewind installaties met 233 stuks de belangrijkste plaats in, op grote afstand gevolgd door systemen met grote filmspoelen, fifmtorens of filmwagens. Bij de dia-projektiesystemen heeft het formaat 4 x 4 cm verre de overhand gekregen op het voorheen veelvuldig gebruikte 6 x 6 of 8 x 8 cm-systeem. De geruchten die in ons voorgaande verslag werden gesignaleerd als zou het drie dimensionale projektiesysteem volgens de po larisatiemethode worden teruggebracht, is in het verslagjaar niet bewaarheid en er zijn ook geen tekenen dat dit in 1982 zal gebeuren. De samenstelling van de Technische Commis sie is in 1981 niet gewijzigd. De commissie bleef aldus bestaan uit de heren W. J. M. Jan sen, voorzitter, D. J. H. Swart, C. L Wirtz en L. Claassen, secretaris. De commissie kwam vijfmaal in vergadering bijeen. Er werden 29 (24) bouwplannen voor nieuwbouw- of inbouwbioscopen beoordeeld. Aan de Commissiewerkzaamheden werd ook ditmaal deelgenomen door de technische in specteur van de Bond, de heer A. Hovenier die een grote hoeveelheid praktijkervaring op dit terrein heeft opgedaan. Ingevolge een verzoek van het Hoofdbestuur dat door de Afdeling Bioscoopexploitanten was geïnstigeerd, werd door de Commissie een controlerapport ontworpen, waarin de hoofdzaken van de bevindingen van de techni sche inspecteur bij diens periodieke bezoeken aan de bioscopen op eenvoudige wijze aange geven konden worden. Zulk een rapport kan dan in de desbetreffende bioscoop worden achtergelaten of, desgewenst, aan de directie worden toegezonden. Dit systeem zal in het komende jaar in praktijk worden gebracht. Voorts is via het Hoofdbestuur op verzoek van de Afdeling Bioscoopexploitanten nagenaan of het toenemende gebruik van polyester film materiaal, speciaal bij de vervaardiging van kopieën van Nederlandse speelfilms, extra ri sico's opleverde voor de projektie-apparatuur. Dit materiaal is namelijk veel sterker dan de overige in gebruik zijnde acetaatfilm materiaal, waardoor sommigen vreesden dat het eventueel vastlopen van de film niet tot breuk van het filmmateriaal, maar tot bescha diging van het projektiemechanisme zou lei den. Een praktijkonderzoek wees uit dat het zo'n vaart niet loopt, maar dat het wel raad zaam is om bijvoorbeeld bij non-rewind instal laties de voorzorg te treffen dat het apparaat automatisch wordt uitgeschakeld, wanneer door een storing trek op de film zou ontstaan. De voordelen van het sterke materiaal dat bo vendien geen krimp en nauwelijks uitdrogings verschijnselen kent, terwijl het vrijwel geen filmvuil in de projectoren veroorzaakt, wegen naar de mening van de Commissie ruim schoots op tegen de noodzaak om bij de han tering daarvan enige voorzichtigheid in acht te nemen. De vele kopieën die in 1981 op poly estermateriaal hebben gelopen, leverden geen enkel probleem op. 30

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1981 | | pagina 29