teurs tot een gecoördineerde aanpak van dit vraagstuk te geraken.
Is de illegale video-piraterij een aangelegenheid van internationaal karakter, anders was het met
de illegale uitzending van speelfilms door piraten die op illegale wijze gebruik maakten van de ka
belnetten. Ons land had het twijfelachtige voorrecht in dit opzicht een unieke plaats in de wereld in
te nemen. Deze kabelpiraterij heeft in 1981 een zeer belangrijk onderdeel van de organisatorische
activiteit uitgemaakt. De unieke positie van'ons land, waarvan wij gewag maakten, is vooral toe te
schrijven aan de uiterst lankmoedige houding van de kabelnetexploitanten. Deze houding valt des
te meer op, omdat de exploitatie van deze netten in grote meerderheid in handen is van gemeente
lijke overheden of instellingen die in feite als verlengstuk van de overheid opereren. De meest ge
hoorde argumenten van de kabelnetexploitanten ter sauvering van hun houding waren a. het ka
belnet is een doorgeefluik van alles wat er in de ether wordt uitgezonden en b. de kosten vereist
om de piratenuitzendingen tegen te gaan zijn aanzienlijk. Wij hebben deze argumenten niet kun
nen accepteren. Als, om de simpele redenering van de kabel te volgen, een eigenaar van een door
geefluik bewust accepteert, dat het wordt aangewend om gestolen waar door te geven, dan han
delt hij in strijd met zijn rechtsplicht. Als zo'n eigenaar dan ook nog een overheid blijkt te zijn, dan
wordt het helemaal te dol. Het financiële argument blijkt op grond van de thans bekende feiten ook
al weinig om het lijf te hebben.
Wij betreuren de houding van de kabelnetexploitanten, die het euvel van de filmpiraterij via de ka
bel en de hierdoor ontstane schade voor het gehele film- en bioscoopwezen tot het laatst toe als
quantités négligeables hebben weggewuifd. Afgezien van de opsporingsactiviteiten van de P.T.T.,
heeft de Rijksoverheid op haar beurt, ondanks onze aandrang en niettegenstaande de opvattingen
van de Tweede Kamer, in 1981 niets gedaan om de doorgifte door de kabel van illegale (film-) uit
zendingen tegen te gaan. Een verbod is intussen wel aangekondigd, doch nog niet ingegaan.
In het licht van de uiterst passieve houding van de betrokken overheden, een houding die uit een
oogpunt van taakvervulling van de overheid bijzonder onbevredigend aandoet, is het maar geluk
kig, dat het film- en bioscoopbedrijf de rechter aan zijn kant heeft gekregen. Het is hieraan te dan
ken, dat de omvangrijkste vorm van piraterij in ons land als uitvloeisel van de onrechtmatige aan
wending van de kabel voor de doorgifte van speelfilms, aan het eind van het jaar in overwegende
mate was bedwongen.