nen samengesteld, te weten: Dr. J.E. Andries- sen, voorzitter, Dr. J.C.C. Rupp, vice-voorzit- ter, J.Th. van Taalingen, secretaris-penning meester en mr. J. Jacobs. Dr. J. A. Hes is van beide stichtingen direc teur. De Nederlandse Film- en Televisie Aca demie te Amsterdam resorteert onder de Stichting Nederlands Filminstituut. De directie van de Academie wordt gevormd door de he ren R. Groot, H. Klap en W. van der Velde. f. Stichting Instituut voor Opleiding van Technisch Bioscooppersoneel De Stichting Instituut voor Opleiding van Technisch Bioscooppersoneel is dadelijk na de Tweede Wereldoorlog door de Bond opge richt. In 1982 is van Bondswege een subsidie van f 10.000,aan de operateursopleiding verstrekt. Het bestuur wordt krachtens benoe ming door het Hoofdbestuur gevormd door de heren Drs. W. J. A. van Roosmalen, voorzitter, H. Berg, penningmeester, G. B. de Graaft, H. P. J. van der Hilst, C. J. Kessler, P. Knobbe (Rijksbrandweerinspectie), A. Lamers en L. Claassen, secretaris. b. F.I.A.D. De Fédération Internationale des Associati- ons de Distributeurs de Films kwam in 1982 tweemaal bijeen en wel op 28 januari in Brus sel en op 22 mei tijdens het festival te Cannes. Ook in deze vergaderingen besteedde men veel aandacht aan de ontwikkeling op audiovi sueel gebied in het algemeen en de inning van kabel rechten met betrekking tot de doorgifte van televisieprogramma's in het bijzonder. c. F.I.A.P.F. De Fédération Internationale des Associati- ons de Producteurs de Films kwam in 1982 op 6 mei te Parijs bijeen. In de desbetreffende vergadering werd veel aandacht besteed aan de kwestie van de heffing van auteursrechten vanwege de doorgifte van televisieprogram ma's door kabelnetexploitanten. Voorts kwam de situatie ter sprake in de verschillende lan den op het gebied van de film- en bioscoopex ploitatie en werden kwesties besproken op festivalgebied. In 1982 heeft de heer O. P. Besseling, mede met het oog op zijn leeftijd, zijn functie die hij sedert de oprichting van de stichting had be kleed, neergelegd. Er werd door het Stich tingsbestuur op passende wijze afscheid van hem genomen. Buitenland a. UNIC De Union Internationale des Cinémas kwam op 23 april bijeen in Oslo. Naast aangelegen heden van huishoudelijke aard besteedde de vergadering veel aandacht aan kwesties van algemene aard die de bioscoopexploitatie in de aangesloten landen ten nauwste raken. Met name kwamen aan de orde de verhouding film/televisie, de ontwikkeling op audiovisueel gebied, auteursrechtelijke vraagstukken, waaronder de filmpiraterij en de resultaten van de prijsreductieregeling die in Frankrijk voor de bioscopen is geïntroduceerd. d. C.I.C.C.E. Het Comité des Industries Cinématographi- ques des Communautés Européennes behar tigt in het bijzonder de belangen van de filmin dustrie in relatie tot de Europese Gemeen schap. Het Comité vergaderde op 21 mei te Cannes. Hierbij kwam in het bijzonder aan de orde de relatie tussen de filmindustrie en de televisie, zulks met name in verband met de machtspositie van laatstgenoemd medium. Voorts is aandacht besteed aan de rechtspraak in het E.E.G.-kader aangaande de toepasselijkheid van de Berner Conventie, zulks in het licht van de problematiek van de doorgifte van filmprogramma's door kabelnet ten. e. F.E.I.T.C. De Fédération Européenne des Industries Techniques du Cinéma, waarin laboratoria, studio's en aanverwante technische bedrijven uit de E.G.-landen zijn verenigd, kwam ook in 1982 niet in vergadering bijeen. Er zijn wel po gingen gedaan om de reeds meermalen uit gestelde vergadering in de eerste helft van 25

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1982 | | pagina 27