TER INLEIDING
1982 is voor het film- en bioscoopbedrijf geen goed jaar geweest. Het bioscoopbezoek daalde met
17,5% en de bruto-bioscooprecettes met 11,2%.
De ongunstige gang van zaken in 1982 is het gevolg van een samenloop van negatieve invloeden,
zoals de lange periode van zeer fraai weer in het voorjaar en zomer en een tekort aan belangrijke
commerciële films in een groot deel van het jaar, welk tekort nauw samenhangt met een staking in
de filmproduktie in de Verenigde Staten van Amerika. Mede op grond van het statistische beeld
van bioscoopbezoek en -recettes in de voorafgaande jaren en het verloop van de bedrijfsresulta
ten gedurende de laatste maanden van 1982 en de daarop volgende maanden van 1983, bestaat
er alle reden aan de sterke teruggang in 1982 een incidenteel karakter toe te kennen.
Een en ander doet overigens niets af aan de omstandigheid, dat de daling van de bedrijfsuit-
komsten in 1982 een extra nadelige uitwerking heeft gehad op de bioscoopsector, zulks als uit
vloeisel van de zware financiële verplichtingen, waarvoor deze sector zich geplaatst ziet vanwege
de zeer aanzienlijke bedragen die de laatste jaren in de bouw van bioscopen zijn geïnvesteerd.
De expansie van de bioscoopsector gedurende de afgelopen tien jaar, die in vergelijking met de
meeste Europese landen relatief aan de zeer hoge kant is geweest, heeft geleidelijk haar grens be
reikt. Er zijn in 1982 elf nieuwe bioscopen geopend. Zeven bioscopen sloten hun deuren. Hettotale
aantal bioscopen kwam hierdoor op 557. Gezien de krachtige ontwikkeling op audiovisueel gebied
en de concurrerende invloed die hiervan kan uitgaan op het bioscoopbedrijf, is het in ieder geval
van groot belang, dat de bioscoopsector in ons land in zeer ruime mate is vernieuwd. Het vernieu
wingsproces wordt enerzijds gekenmerkt door nieuwbouw en renovatie en anderzijds door het af
stoten van bioscopen die in economisch opzicht kunnen worden geacht niet voor renovatie in aan
merking te komen. De concurrentiepositie van het bioscoopbedrijf maakt het overigens wel nood
zakelijk, dat de bioscopen up to date blijven, zowel qua interieur als in technisch opzicht. Het lijkt
daarom realistisch de eerstkomende jaren rekening te houden met een aantal sluitingen van ver
ouderde bioscopen.
In het licht van de concurrentieverhoudingen in de sector van het vermaak - dit woord in de
ruimste zin genomen - heeft het Hoofdbestuur het van zeer veel waarde geoordeeld een studie te
wijden aan het beleid op het gebied van de entreeprijzen der bioscopen. In een uitvoerig en weten
schappelijk onderbouwde nota, die in de loop van oktober is verschenen, en is opgesteld door de
Hoofdbestuursleden de heren Drs. W. J. A. van Roosmalen en Drs. J. Ph. Wolff, zijn de verschillen
de aspecten van het prijsbeleid in het bioscoopbedrijf belicht. Deze belangwekkende nota is in de
afdelingen van de Bond uitgebreid besproken en kan worden geacht de grondslag te vormen van
het in de toekomst te voeren beleid op entreeprijsgebied zowel in individuele als in collectieve zin.
Ten aanzien van de filmdistributiesector valt op te merken, dat het aantal nieuwe in de bioscopen
uitgebrachte hoofdfilms is teruggelopen van 371 in 1981 tot 345 in 1982. Hierbij moet in aanmer
king worden genomen, dat in 1981 meer nieuwe films in de bioscopen zijn uitgekomen dan in de
voorafgaande zeven jaren. Het aandeel van de distributiesector in de bioscoopomzetten daalde in
1982 met 1,4%, wat duidt op de reeds gesignaleerde geringere commerciële waarde van de in dit
jaar uitgekomen nieuwe films. Het aantal filmverhuurkantoren bleef ongewijzigd (33). De omzet
van Nederlandse speelfilms liep in 1982 eveneens terug. Ook voor deze films geldt, dat de com
merciële waarde ervan in een bepaald jaar sterk wordt beïnvloed door de resultaten van enkele
topfilms.