Afdeling Audiovisuele Produktie 46 gemaakt van de mogelijkheid om kommentaar te leveren op statuten en andere plannen voor dat fonds en het ziet er naar uit dat ook deze zaak in het komende jaar zijn beslag zal krijgen. Van meer direct belang voor onze afdeling is de elders ge noemde kwestie van een mogelijke filmwetgeving die on der andere ten doel zal moeten hebben de nationale film- produktie van de nodige continuïteit te verzekeren, waar door het mogelijk zal worden een lange-termijn-visie te ontwikkelen. Ook in het komend jaar zal zeker in die rich ting gestreefd moeten worden, terwijl daarnaast de inter ne organisatorische kwesties, de strijd tegen de piraterij en interne zowel als externe promotionele activiteiten, ze ker veel tijd van bestuur en leden zullen vergen. Uiteraard wordt gehoopt dat dit tenslotte goed bestede tijd zal blij ken te zijn. L. Claassen, secretaris Inleiding De sombere verwachtingen ten aanzien van de gewenste uitbreiding van de av-afdeling die in de inleiding van ons voorgaande jaarverslag werden uitgesproken, zijn helaas bewaarheid. Ondanks sterke aandrang die in de loop van het jaar bij het Hoofdbestuur werd uitgeoefend, was per eind 1982 nog steeds niet op onze uit 1980 daterende voorstellen beslist. Wel was er intussen buiten de organisatie om maar met medewerking van een aantal vooraanstaande afdelingsle- den, een aanzet gegeven voor de oprichting van een alles omvattende av-branche-organisatie, die zich onder ande re ten doel stelde een representatieve vertegenwoor digster van de av-branche ten opzichte van de overheid te zijn. De verwikkelingen rondom deze kwestie en de eventuele consequenties daarvan ten aanzien van het voortbestaan van de afdeling, hielden het bestuur vooral in de tweede helft van het jaar zodanig bezig dat allerlei lopende zaken niet konden worden afgewikkeld. Ledenvergaderingen Er zijn kort na elkaar twee ledenvergaderingen gehouden, namelijk op 3 mei en 18 juni, waarvoor, helaas, slechts geringe belangstelling van de kant van de leden bestond. De eerste vergadering was de jaarvergadering waarin de aftredende bestuursleden de heren Y. Brusse, J. A. M. Burcksen en P. W. A. de Man bij enkele kandidaatstelling zijn herkozen. De heer Brusse werd bovendien opnieuw tot vice-voorzitter benoemd. Er is in deze vergadering onder andere gesproken over de in voorbereiding zijnde nieuwe uniforme leveringsvoor waarden, zowel voor de laboratorium/studio-bedrijven als voor de produktiebedrijven. Deze voorwaarden zijn op ba sis van onzerzijds verstrekte gegevens en wensen, ont worpen door het Bureau Van der Graaf dat op deze mate rie is gespecialiseerd. De nieuwe leveringsvoorwaarden, de uniforme opdrachtcontracten, de periodiek verschij nende ledenlijsten met gegevens, brochures en dergelijke dienen mede om de afdeling en haar leden als professio nele av-producenten onder de aandacht van speciaal op drachtgevers te brengen. Toch constateerde de vergade ring opnieuw dat het ontbreken van enigerlei beroepsbe scherming als een gemis wordt gevoeld, zeker in deze tijd nu allerwege videobedrijfjes uit de grond schieten. In dat kader is sedert 1980 uitbreiding van de afdeling met video- en band/dia-producenten tevergeefs bepleit en de vergadering besloot het bestuur op te dragen er bij het Hoofdbestuur andermaal op aan te dringen deze zaak nu eindelijk af te wikkelen voordat het georganiseerde av- terrein geheel wordt overspoeld door 'buitenstaanders'. Er is voorts gesproken over de problemen rond het voor zitterschap van de Bond nu de heer J. Nijland definitief heeft aangekondigd voor het einde van het jaar zijn func tie te zullen neerleggen. Sprekende over een keuze tus sen een bedrijfsgenoot of een buitenstaander als nieuwe Bondsvoorzitter, werd door de vergadering de voorkeur gegeven aan eventueel iemand van buiten het bedrijf die

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1982 | | pagina 47