Stichting Instituut voor Opleiding
van Technisch Bioscooppersoneel
49
CRM-films, die volledig worden gesubsidieerd. Er is met
dit onderdeel van de produktie een bedrag van omstreeks
3 miljoen gulden per jaar gemoeid waarvoor jaarlijks circa
20 korte en een aantal langere 16 mm-films worden ver
vaardigd.
De totale omzet van het av-produktiebedrijf kan worden
getaxeerd op meer dan 100 miljoen gulden, waarvan naar
schatting iets minder dan de helft binnen onze afdeling
wordt omgezet.
Ledental
De afdeling telde aan het einde van het jaar 24 leden
producenten, terwijl er bovendien 10 bedrijven op de Lijst
van Geen Bezwaar waren geplaatst. Het vorig jaar waren
deze cijfers respectievelijk 26 en 12 zodat er sprake is
van een kleine achteruitgang door enige opzeggingen.
Er waren evenals in 1981 10 laboratorium- en studiobe-
drijven in het ledenbestand opgenomen.
Vooruitzichten
De vooruitzichten voor 1983 kunnen slechts onzeker wor
den genoemd. Voor wat de organisatorische kant van de
zaak betreft is het wachten op een beslissing van het
Hoofdbestuur respectievelijk de Bondsraad en er was te
gen het einde van het jaar nog geen peil op te trekken hoe
de kaarten lagen. Het bestuur zal er in ieder geval krach
tig naar streven om in het begin van 1983 een beslissing
te verkrijgen, omdat wanneer onze afdeling zich nu niet
zeer snel aanpast aan de gewijzigde omstandigheden,
veel produktiebedrijven hun heil waarschijnlijk elders zul
len gaan zoeken.
Ook wat de produktionele kant betreft zijn de vooruitzich
ten onzeker. De economische teruggang heeft weliswaar
nog geen al te grote schade binnen de bedrijfstak aange
richt, maar het verkrijgen van opdrachten wordt toch wel
een steeds moeilijker zaak, mede omdat ook de overheid
op al haar budgetten sterk bezuinigt.
Een lichtpunt wordt gevormd door de uitspraak in het eer
der genoemde rapport van Economische Zaken op het
gebied van de av-software, dat hier sprake is van een van
de weinige groeisectoren. Uiteraard hopen wij gaarne dat
deze uitspraak bewaarheid zal mogen worden en dat het
verschijnsel dat een ieder zich op deze markt zal gaan
storten, tijdig in goede banen zal kunnen worden geleid.
L. Claassen, secretaris
(over de periode 1 september 1981 t/m 31 augustus 1982)
Hoewel het er in het begin van het verslagjaar op leek, dat
de stijging in het aantal cursisten, waarvan in voorgaande
perioden sprake was geweest, tot staan was gekomen, is
later een verandering ten goede opgetreden. Dit heeft tot
resultaat gehad, dat het totaal aantal cursisten geduren
de het verslagjaar gelijk was aan het voorgaande jaar, na
melijk 86, terwijl bovendien de nieuwe cursus Elektro
techniek, die begin 1981 van start is gegaan, in februari
1982 door een tweede cursus werd gevolgd, waardoor in
totaal 74 cursisten gedurende het verslagjaar aan deze
nieuwe lessenserie hebben deelgenomen.
Er zijn gedurende het verslagjaar 40 nieuwe werkboekjes
afgegeven tegen 72 in het voorgaande jaar. Dit is dus een
aanzienlijke terugloop en het is niet duidelijk of daaruit
moet worden afgeleid, dat de aanwas van nieuwe opera
teurs stagneert, doordat er als gevolg van de economi
sche omstandigheden meer 'blijvers' zijn dan voorheen,
danwei dat hier sprake is van een toevallige omstandig
heid.
Bestuur
Na het aftreden van de heer W. F. Dubbeldeman als voor
zitter van de Stichting in het voorgaande verslagjaar, na
dat hij sedert de oprichting van het Instituut deel van het
bestuur had uitgemaakt, werd door het Hoofdbestuur
voorzien in deze vacature en bovendien in nog een twee
tal sedert enige tijd bestaande vacatures door de benoe
ming van de heren Drs. W. J. A. van Roosmalen, C. J.
Kessler en A. Lamers. Het bestuur was hierdoor weer op
volle sterkte gebracht en in de bestuursvergadering van
30 november 1981 werd Drs. W. J. A. van Roosmalen bij
acclamatie tot voorzitter gekozen, terwijl de heer H. Berg
penningmeester bleef. Het volledige bestuur zag er aldus
gedurende het verslagjaar als volgt uit: Drs. W. J. A. van
Roosmalen, voorzitter, H. Berg, penningmeester, O. P.
Besseling, G. B. de Graaft, H. P. J. van der Hilst, C. J.
Kessler, A. Lamers, P. Knobbe en L. Claassen, secretaris.
Gedurende het verslagjaar kwam het bestuur driemaal in
vergadering bijeen en wel op 30 november 1981, 1 maart
1982 en 3 mei 1982. In deze vergaderingen werd grote
aandacht besteed aan de wenselijkheid tot modernisering
van het bestaande cursusmateriaal en de aanpassing van
de jaarlijkse examens op dat nieuwe materiaal. Het werd
onder andere nodig geoordeeld om het eerste gedeelte
van de cursus handelende over de Cabinepraktijk en de
Brandbeveiligingsvoorschriften geheel te herschrijven en
daartoe is een commissie ad hoc benoemd, bestaande uit
de heren H. Berg.G. B. de Graaft, C. J. Kessler, A. Lamers
en L. Claassen, secretaris, waaraan als praktijkdeskundi-
ge is toegevoegd de heer A. Hovenier, technisch inspec
teur van de Nederlandse Bioscoopbond.
Deze commissie kwam gedurende de verslagperiode
zesmaal in vergadering bijeen, waarbij de teksten van de
eerste drie hoofdstukken van de nieuwe cursus zijn vast
gesteld. Daarnaast werd het herschrijven van de cursus
Elektotechniek, inclusief de voorschriften N 1010, door de
heer H. J. van Peursem voltooid en is aan de heer D. Sjob-
bema, ex Philips medewerker, opdracht verleend tot het
herschrijven van het onderwerp Lichttechniek, zulks op
basis van de huidige cursus, vergezeld van de nodige
aanwijzingen omtrent aanpassingen op de hedendaagse
praktijk.
In de tweede helft van het verslagjaar werd bekend, dat
het Hoofdbestuur van de Nederlandse Bioscoopbond als
gevolg van noodzakelijke bezuinigingsmaatregelen bin
nen de organisatie, het voornemen koesterde om zijn sub
sidie aan het opleidingsinstituut aanzienlijk te verlagen en
mogelijk in de toekomst geheel te laten vervallen. Men
stelde zich op het standpunt, dat ook hier de stelregel:
'De gebruiker betaalt' zal moeten gaan gelden, dat wil
zeggen dat de lesgelden die met behulp van de subsidie
steeds laag gehouden konden worden, thans flink zouden
moeten worden verhoogd, in welk geval het Instituut mo
gelijk self-supporting zou kunnen zijn.