NEDERLANDSE VERENIGING
VAN SPEELFILMPRODUCENTEN
Bestuur
Activiteiten
Nederlandse filmproduktie
In 1992 had de vereniging een beleidslijn uitgezet volgens welke de vereniging die speelfilm
producenten zou moeten vertegenwoordigen die zich actief met produktie bezig hielden.
Besloten was de statuten daartoe zodanig aan te passen dat leden minimaal eens in de twee
jaar een speelfilmproduktie ter hand zouden moeten nemen.
In de loop van 1993 bleek tegen deze lijn van de kant van de kleinere producenten ernstige
bezwaren te rijzen, die culmineerden in een juridisch advies over de rechtsgeldigheid van de in
1992 genomen besluiten. Hoewel de conclusie van het ingewonnen advies luidde dat er niet
onrechtmatig gehandeld was, constateerde het bestuur dat er een concensus was ontstaan om
de vereniging een zo breed mogelijk draagvlak te geven. De algemene ledenvergadering werd
dan ook voorgesteld om ook niet aangesloten produktiebedrijven uit te nodigen tot het lid
maatschap toe te treden, welk voorstel werd overgenomen. Dientengevolge werd tevens beslo
ten de statuten aan deze nieuwe situatie aan te passen.
De contributie per lid werd vastgesteld op 1.000,- per jaar
Het bestuur, bestaande uit J.M.van Heijningen, voorzitter, H.Bos en R.Kerbosch stelde voorts
voor het college uit te breiden tot het statutaire maximum van 5 leden. Ook dit voorstel werd
overgenomen, waarna de heren C.Visscher en R.Scholten tot bestuurslid werden benoemd. De
overige functies zouden open vallen na afloop van
de zittingstermijn van de overige bestuursleden: 14 februari 1994.
Als secretaris fungeerde FJ.M.van der Putte.
Het grootste deel van de bestuurlijke activiteiten werd uiteraard in beslag genomen door boven
geschetste "statutaire crisis".
Er deden zich in het verslagjaar echter ook enkele ontwikkelingen voor die van groot belang
waren voor de producenten, zoals de samenvoeging van het Produktiefonds voor Nederlandse
Films en het Fonds voor de Nederlandse Film, in een nieuw op te richten structuur, die in
november is gerealiseerd.
De notities en rapporten die hieraan voorafgingen zijn binnen de verenigingen, maar ook bij
producenten daarbuiten veelvuldig onderwerp van bespreking geweest.
Andere belangen lagen in bestuurlijke betrokkenheid van de vereniging bij verschillende instel
lingen wier werkzaamheden invloed hebben op de belangen van de producenten. Hierbij valt
onder meer te denken aan De Nederlandse Filmdagen, Holland Film Promotion en het nieuwe
filmfonds.
In het verslagjaar werden initiatieven genomen om deze betrokkenheid concreet vorm te geven.
De vereniging participeerde in 1993 ook in de Samenwerkende Film Organisaties (SFO).
Er zijn in 1993 12 Nederlandse speelfilms in première gegaan (naast een twintigtal produkties,
waaronder een aantal documentaires, die geen of slechts een enkele bioscoopvertoning hebben
gehad). Het aandeel van de Nederlandse produkties in de totale recettes bedroeg 4.1%,
14