NEDERLANDSE VERENIGING VAN
BIOSCOOPEXPLOITANTEN
Statuten
NFC
In 1994 heeft de Exploitantenraad, welk college de leden van de NVB vertegenwoordigt, zich
gebogen over de statuten van de vereniging.
De besprekingen over deze statutenwijziging waren reeds in 1993 aangevangen. Uitgangspunt
was tot een regeling te komen waarbij t.a.v. de verdeling van de contributielasten rekening
gehouden zou worden met het profijt- en het draagkrachtbeginsel én de stemverhouding in de
Exploitantenraad. Op voorstel van het bestuur werd besloten dat de vier concerns gezamenlijk
50% (ieder 12.5%) van de contributie zouden opbrengen en dus ook 50% van de stemmen in
de Exploitantenraad zouden vertegenwoordigen. Hiertoe zou de vereniging kunnen worden
onderverdeeld in een categorie A (de concerns) en een categorie B (de overige exploitanten).
Dit in plaats van de indeling in A, B en C categorieën.
In het verslagjaar werden deze uitgangspunten verder uitgewerkt, rekening houdend met de
mogelijkheid dat de huidige marktverhoudingen binnen het bioscoopbedrijf in de nabije toe
komst veranderingen zouden kunnen ondergaan.
De zgn. A-status werd gedefinieerd als een situatie waarbij een lid over het afgelopen kalender
jaar een marktaandeel in bruto-recette heeft gerealiseerd van 5% van de totale landelijke recet
te van (commerciële) bioscopen. Nadrukkelijk werd de mogelijkheid opengehouden dat een
onderneming, ook al wordt niet aan dit criterium voldaan, tot de A-categorie kan toetreden,
mits dit door de Exploitantenraad met tenminste twee-derde van de uitgebrachte stemmen
wordt besloten.
T.a.v. de vertegenwoordiging in de Exploitantenraad werd besloten dat de A-categorie vier ver
tegenwoordigers zou krijgen, ieder met twee stemmen, en de B-categorie acht vertegenwoordi
gers, ieder met één stem (dit op basis van 4 A-leden).
Daarnaast werden de statuten op enkele andere, meer ondergeschikte, punten aangepast.
Nadat de gewijzigde statuten door de notaris waren goedgekeurd, werden verkiezingen uitge
schreven voor een nieuwe Exploitantenraad. Deze verkiezingen vonden in januari 1995 plaats.
In de Exploitantenraad werd ook van gedachten gewisseld over de wijze waarop de verenigin
gen in het NFC bestuur moesten worden vertegenwoordigd. Deze discussie was aangezet vanuit
het NFC bestuur i.v.m. de gesprekken met de NVPI over een eventuele toetreding en de wens
van de speelfilmproducenten hun vertegenwoordiging met 1 lid uit te breiden. Het NFC bestuur
was zelf tot de conclusie gekomen dat het wellicht wenselijk zou zijn om de vertegenwoordiging
per vereniging terug te brengen naar 1 zetel, zodat alle verenigingen gelijk zouden zijn verte
genwoordigd, zonder dat het college te groot zou worden.
De Exploitantenraad stelde vast dat er binnen de Nederlandse Vereniging van Filmverhuurders
duidelijk twee belangengroepen aanwezig zijn (majors en onafhankelijker!), die ieder vertegen
woordigd dienden te zijn in het bestuur. Op grond hiervan achtte men ook twee vertegenwoor
digers van de NVB noodzakelijk om binnen het bestuur een evenwichtige situatie te handha
ven. Twee zetels voor de NVPI achtte de raad niet gerechtvaardigd.
T.a.v. de zgn. kwaliteitszetels in het NFC bestuur was de raad van mening dat continuering hier
van weinig zinvol was en tot doublering binnen het college leidde.
In het verlengde van deze discussie speelde opnieuw het voorzitterschap van de NFC een rol.
De Exploitantenraad boog zich opnieuw over de vraag in hoeverre een buiten-voorzitter