Overleg met de Associatie van Nederlandse Filmtheaters Instituut Opleiding Technisch Bioscooppersoneel (IOTB) CAO overleg VUT noodzakelijk was. Het reeds in 1993 ingenomen standpunt -dat geopteerd wordt voor een bui- ten-voorzitter, doch dat de heer Wijsmuller wordt ondersteund met inachtneming van zijn des tijds gemaakte kanttekening dat hij zijn functie ter beschikking zou stellen zodra een door alle geledingen buiten-voorzitter beschikbaar zou komen-werd hierbij bevestigd. De raad onderken de dat benoeming van een buiten-voorzitter financiële consequenties zou hebben en verklaar de zich bereid een substantieel bedrag voor de honorering van een buiten-voorzitter -indien nodig- vrij te willen maken. Nadat in november 1993 het oude associatieverdrag tussen de NFC en de ANF was beëindigd, werd in overleg met de NVF, een delegatie samengesteld om een nieuwe overeenkomst te bespreken. Van NFC zijde bestond de delegatie uit drs.J.Ph.WoIff (NVB) en S.F.Maltha (NVF). Mede op aandringen van de ANF werd afgesproken de regeling aanzienlijk te vereenvoudigen. Complicerende factor in het overleg was de omstandigheid dat de filmverhuurders zich konden verenigen met een beperking van hun leveringsmogelijkheden aan filmhuizen, mits ook iets zou worden gedaan aan concurrentie-vervalsing die zij op de inkoopmarkt ondervonden van gesub sidieerde filmdistributeurs. Dit zou enerzijds kunnen worden tegengegaan door deze distributeurs bij het verdrag te betrek ken anderzijds door bioscoopexploitanten te verplichten niet eerder een film van een gesubsi dieerde distributeur te vertonen nadat deze ter vertoning was aangeboden aan een associatie theater ter plaatse. Tot verbazing van de NVB/NVF delegatie was de ANF niet bereid een dergelijke clausule op te nemen, aangezien men van mening was dat derden niet aan een overeenkomst tussen beide partijen konden worden gebonden. Dit meningsverschil kon niet worden weggenomen, zodat er in het verslagjaar geen nieuwe regeling tot stand kwam. Bij het verschijnen van dit verslag waren partijen tot een oplossing gekomen en was de nieuwe overeenkomst reeds getekend. Het al jarenlang bestaande Instituut voor Opleiding van Technisch Bioscooppersoneel heeft vanouds zeer sterke banden gehad met het bioscoopbedrijf. De laatste jaren waren deze ban den wat verwaterd, waardoor de IOTB binnen de bedrijfstak uit het zicht dreigde te verdwijnen, mede door gebrek aan voldoende inkomsten om de opleiding actueel te houden en aan te pas sen aan de eisen van het moderne bioscoopbedrijf. Binnen de NVB werd erkend dat deze unieke en voor de bedrijfstak zeer waardevolle opleiding ondersteuning behoefde. De Exploitantenraad besloot dan ook tot een structurele financiële injectie van 20.000,- per jaar. In ruil hiervoor werd met de IOTB afgesproken dat deze stich ting zijn statuten zodanig zou herzien dat de Exploitantenraad het benoemingsrecht zou krijgen van het stichtingsbestuur, om zodoende de band tussen de opleiding en de bedrijfstak ook for meel vastte leggen. Het bestuur van de IOTB ging hiermee graag akkoord. Aan het einde van 1994 heeft een en ander definitief zijn beslag gekregen. In 1994 is aangevangen met de eerste besprekingen ter evaluatie van de CAO 1993/1994, welke op enig moment zijn overgegaan in onderhandelingen voor de CAO 1995, nadat de FNV Dienstenbond de CAO 1993/1994 had opgezegd. De CAO onderhandelingen werden in 1995 voortgezet. Aan de commissie van arbitrage van de Sociale Commissie werd in de loop van het verslagjaar een geschil voorgelegd. De commissie heeft na partijen te hebben gehoord beslist in het voor deel van de werknemer. 10

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1994 | | pagina 11