STICHTING BIOSCOOPBONNEN
In januari presenteerde de stichting de resultaten van een onderzoek in de bioscopen onder
gebruikers en niet-gebruikers van de bioscoopbon. Uit dit onderzoek bleek dat ca 20% van de
mensen die met gebruik van een bioscoopbon de bioscoop bezochten, zonder de bon niet
gegaan zouden zijn. Dit percentage werd hoger naarmate de gebruikers ouder waren en minder
frequente bezoekers waren. Deze resultaten bevestigden de resultaten van een soortgelijk
onderzoek aan het eind van de jaren tachtig.
Was de stichting in 1993 al tot de conclusie gekomen dat een serieus marketingbeleid en pro
motie van de bioscoopbon noodzakelijk was om de potentiële mogelijkheden ten volle te benut
ten, bovengenoemde uitkomst sterkte het bestuur in zijn voornemens om tot daden over te
gaan.
Besloten werd dan ook tot het opstellen van een marketingplan.
Het bestuur onderkende dat het secretariaat van de stichting onvoldoende tijd beschikbaar had
om een dergelijk plan uit te werken en dat ook de hiervoor benodigde expertise van buitenaf
zou moeten worden aangezocht.
Het bestuur benaderde hiervoor de heer F.Smit, die eerder in opdracht van de stichting het
onderzoek naar de effecten van de bioscoopbon had uitgevoerd. Halverwege het jaar werd op
basis van zijn rapportage door het bestuur geconcludeerd dat een resultaat gericht strategie
plan alleen het beoogde effect zou kunnen hebben als de interne organisatie (management en
administratie) van de stichting verder zouden worden geprofessionaliseerd.
Besloten werd een substantieel bedrag vrij te maken om de marketing van de bioscoopbon
grondig aan te pakken.
Teneinde het te belopen traject adequaat te bemannen werd de heer F.Smit op projectbasis
aangetrokken om de stichting de adviseren en waar mogelijk het secretariaat met hand- en
spandiensten bij te staan.
1994 Was voor de bioscoopbonnen een goed jaar. De totaal omzet groeide van 5.2 miljoen
gulden naar 5.9 miljoen gulden (een stijging van ca. 13%), zonder dat er noemenswaardige
inspanningen werden verricht op het gebied van promotie. Wel bleek dat steeds meer bioscoop
exploitanten het nut zagen van de bon voor de bedrijfstak en uiteraard voor hun eigen onder
neming: deze exploitanten konden veelal met weinig moeite een niet onaanzienlijk omzetstij
ging realiseren.
Door de leden zoveel mogelijk via de nieuwsbrief voor te lichten en regelmatig de omzetontwik
kelingen te publiceren trachtte de stichting de bioscoopexploitanten verder te motiveren.
Een andere manier van motivering werd door het bestuur gevonden in een stimuleringsmaatre
gel voor bioscopen die erin slagen hun omzet bioscoopbonnen met een bovengemiddelde stij
ging te doen toenemen.
Hoewel de plannen voor een dergelijke "incentive" al in het begin van het verslagjaar in grote
lijnen waren uitgewerkt, is deze stimuleringsmaatregel pas in 1995 geëffectueerd.
In het verslagjaar heeft de Stichting Bioscoopbonnen 87.000,- gefourneerd aan de Stichting
voor Onderzoek, ter financiering van de diverse onderzoeken, en 50.000,- aan de Stichting
voor Marketing Communicatie.
Het bestuur bestond uit de heren W.H.H.Ruyters, voorzitter, W.van Dommelen en A.T.Abeln.
De heer F.J.M.van der Putte fungeerde als secretaris, de heerT.Kuipers als administrateur.
27