Er zouden minimaal 12 Telefilms per jaar tot stand moeten komen. Aanbevolen werd om het hele project in een Stichting Telefilm Nederland onder te brengen. Bovengenoemde rapporten vormden uiteraard een belangrijk onderwerp van gesprek tijdens de algemene ledenvergaderingen van de NVS. Ook dit jaar voerde het bestuur overleg met het Nederlands Fonds voor de Film. Punten die hierbij aan de orde kwamen waren o.a. de mogelijkheid voor een collectieve filmverzekering, een completion guarantee en de hoogte van de overheadkosten in de productiebudgetten. Het besluit van het fonds om i.v.m. de beperkte financiële middelen enkele inleverdata voor projecten te laten vervallen, deed nogal wat stof opwaaien binnen de vereniging. Omdat producenten hun projectplanning doorkruist zagen, werd een klemmend beroep gedaan op het fonds om bij de staatssecretaris extra middelen te bepleiten, temeer daar de productiesector niet profiteerde van de extra gelden voor het kunstenbudget, die werden gegenereerd door de BTW-verlaging. Intern deed het bestuur een beroep op de leden de vereniging extra te ondersteunen d.m.v. een grotere financiële bijdrage, zodat de NVS zich sterker zou kunnen ontwikkelen tot een serieuze gesprekspartner van overheid, omroepen, fondsen en andere branche-organisaties. Ook in 1995 was hier al een aanzet toe gegeven met het pleidooi een bezoldigde "algemeen secretaris" aan te trekken, die de branchebelangen optimaal zou kunnen behartigen. Aangezien dit alles een meer dan substantiële verhoging van de contributiegelden met zich mee zou brengen, kon hieraan geen invulling worden gegeven. Aan het einde van het verslagjaar bestond het bestuur uit: R.W.M.M. Scholten, voorzitter, G. Visscher, vice-voorzitter, F. Bak, penningmeester, P. Voorthuysen en H. de Weers. De laatste werd in november tot bestuurslid benoemd, als opvolger van de heer L. Geels. j

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1996 | | pagina 26