Lidmaatschap e:
>edriji'sregiste:
doen in de joint-promotionsfeer,
leidde vaak tot verwarring aan de
kassa's omdat de exploitanten niet
altijd optimaal geïnformeerd bleken
te worden.
Voorgesteld werd daarom de
voorwaarden zo aan te passen dat
verhuurders verplicht worden
exploitanten voor de boeking van
een film te informeren over mogelijke
acties met vouchers e.d.
Het in 1997 vanuit de NFC gevoerde
overleg met de ANF, werd dit jaar
voortgezet tussen NVB en ANF.
Omdat in de praktijk bleek dat ANF-
vertoners en bioscopen de afgelopen
jaren sterk naar elkaar toe waren
gegroeid en voor een belangrijk deel
dezelfde belangen hadden, kwamen
beide partijen tot de conclusie dat
een collectieve toetreding van de ANF
tot de NVB een goede zaak zou zijn.
Tegelijkertijd werd onderkend dat
er ook verschillen blijven bestaan.
Aan de ANF werd daarom een zgn.
'status aparte' verleend. Hierdoor
werd gerealiseerd dat ANF-leden
kunnen profiteren van de voordelen
van het lidmaatschap van de NVB,
zonder dat in de totstandkoming
van het beleid, uitsluitend door
meerderheidsvorming binnen de NVB,
de ANF in een positie terecht zou
kunnen komen dat zij tegen haar zin
met besluiten mee zou moeten gaan.
De formele aansluiting en de daarmee
gepaard gaande wijziging van de NVB-
statuten, kregen overigens pas in
1999 hun beslag.
Naar aanleiding van de vorig jaar
ingezette nieuwe koers met betrekking
tot dienstverlening en voorlichting op
het gebied van arbeidsrecht, werd er
regelmatig een beroep op het
secretariaat gedaan met vragen over
de recente wettelijke regelgeving zoals
de ARBO-wet en de wet Pemba.
De Arbeidsinspectie begon steek
proefsgewijs bioscopen te controleren,
waarbij o.a. bleek dat in bepaalde
gevallen de normen ten aanzien van
de arbeidstijden werden overschreden
en dat vrijwel geen enkele exploitant
de conform de ARBO-wet verplichte
Risico Inventarisatie en Evaluatie
(RI&E) had uitgevoerd.
T.a.v. de arbeidstijden bleek er zowel
bij werkgevers als bij werknemers
de behoefte te bestaan in bepaalde
gevallen af te kunnen wijken van
de wettelijke maximale arbeidstijd.
In overleg met FNV KIEM werd dan
ook een voorstel aan het Ministerie
van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid gedaan om te
komen tot een ruimere arbeidstijden
regeling voor het bioscoopbedrijf.
Aan het einde van het verslagjaar was
nog geen uitsluitsel ontvangen.
Teneinde de exploitanten behulpzaam
te zijn bij het maken van een RI&E,
werd er een RI&E voor het
bioscoopbedrijf ontwikkeld, die alle
leden kosteloos werd toegezonden.
Om de gevolgen van de Pemba voor
de werkgevers beperkt te houden
heeft de NVB in 1998 een
mantelovereenkomst gesloten met
Pathé 1 t/m 8 te Eindhoven,
Movie Palace 1 t/m 8 te Zoetermeer,
De Leest te Waalwijk en
CineCity 1 t/m 7 te Vlissingen.
Aan het einde van 1998 bedroeg het
totaal aantal bioscoopzalen 461 met
een gezamenlijke stoelencapaciteit
van 92.671, zijnde een gemiddeld van
201 per zaal.
CineCity
Vlissingen
de vanuit het Midden- en Kleinbedrijf
opgerichte onderlinge
waarborgmaatschappij Assuron.
In 1998 werden de volgende
bioscopen uitgeschreven:
Alfa 1 t/m 3 te Amsterdam
Grand te Goes
Alhambra 1 t/m 4 te Vlissingen
Rexane te Rotterdam.
Nieuw ingeschreven werden:
Filmcentrum Poelestraat 1 t/m 3 te
Groningen (in de plaats van
Concerthuis, Movies en Liga '68),