Sociale Commissie In de Sociale Commissie is in het verslagjaar gesproken over de mogelijkheid te komen tot een verruiming van de wettelijke arbeidstijden voor de operateurs en de bedrijfsleiders. In verband met de nieuwe arbeidstijdenwet kwamen veel bioscopen met hun dienstrooster niet uit, omdat de maximale diensttijd in de wet op 10 uur per dag is vastgesteld. Veel bioscopen werken -mede op verzoek van de werknemers- soms met langere roosters. Het terugbrengen van de dienst naar het wettelijk maximum zou betekenen dat er meer met zgn. gebroken diensten gewerkt zou moeten gaan worden en zou het voor werknemers niet langer mogelijk zijn diensten en dus ook vrije-tijd te clusteren. In nauw overleg hebben de sociale partners een verzoek ingediend bij de Arbeids inspectie om de grenzen van de arbeidstijdenwet voor bovengenoemde functies uit te breiden. Na uitgebreid overleg heeft de Inspectie ingestemd met een aanpassing van het arbeidstijdenbesluit, waardoor een werknemer per dienst maximaal 12 uur arbeid mag verrichten, per week maximaal 72 uur, over een kwartaal gerekend gemiddeld maxi maal 48 uur per week en over een jaar gerekend gemiddeld maximaal 40 uur per week. De onafgebroken rusttijd tussen twee diensten moet minimaal 11 uur bedragen. In een tijdbestek van 4 weken mag de rusttijd echter 4 x worden verkort tot ten minste 8 uur. 26 x per jaar kan een werknemer maximaal 14 uur arbeid verrichten. Een dergelijke lange dienst moet echter worden voorafgegaan door een rust tijd van ten minste 24 uur én worden gevolgd door een rusttijd van 24 uur. Eind 1999 is door de werknemers- en werkgevers delegatie begonnen meteen eerste uitwisseling van de wederzijdse voorstellen voor een CAO 2000. De onderhandelingen werden in 2000 voortgezet. De Sociale Commissie bestond uit werkgeversgedelegeerden: W. van Dommelen voorzitter M. Canisius R. Sterk mevrouw drs. M.L. Wolff werknemersgedelegeerden: J. van de Belt G.B. deGraaff F. Luining S. Custers Het secretariaat berustte bij F.j.M. van der Putte.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1999 | | pagina 11