Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten Het verslagjaar was voor de vereniging een jaar van relatieve bestuurlijke rust. Moest de Exploi- tantenraad zich in voorgaande jaren uitspreken over belangrijke zaken zoals BTW, Buma en algemene leveringsvoorwaarden, in 1999 kwamen deze punten slechts terug als uitwerkingskwesties van besluiten die al in een eerder stadium waren genomen. Deze periode van luwte gold echter nadrukkelijk niet voor de economische ontwikkelingen in de markt. De al enige jaren verwachte komst van nieuwe -buitenlandse- spelers in de markt zette zich weliswaar ook nu niet door, maar het feit dat er in verschillende steden plannen werden ontwikkeld voor de bouw van nieuwe bioscoop complexen, zorgde voor de nodige onrust bij bioscoopexploitanten in de desbetreffende regio's. Met name de Belgische onderneming Kinepolis toonde zich buitengewoon actief in het maken van plannen voor Mega-bioscopen, maar ook andere partijen lieten zich niet onbetuigd. Het afgelopen jaar bleven deze plannen grotendeels beperkt tot papieren tijgers. Desondanks was de markt volop in beweging met de aanbouw van nieuwe com plexen door Pathé in Amsterdam, de opening van nieuwe bioscopen in Weert en Ede en uitbreiding van bioscopen in Castricum en Gorinchem. De bezoekcijfers ontwikkelden zich minder posi tief. Waren er in 1998 ca. 20 miljoen bioscoop bezoeken geweest, lange tijd liet het zich aanzien dat 1999 hier fors op zou achterblijven. Over het eerste half jaar werd een daling van maar liefst 25% genoteerd. Gelukkig werd dit in de laatste zes maanden grotendeels rechtgetrokken en resteerde een achterstand van 'slechts' 9%. Deze daling viel grotendeels toe te schrijven aan het "Titanic-effect". 1999 Moest een vergelijkbare succesfilm ontberen, waardoor het onmogelijk bleek het bezoek van het voorgaande jaar te evenaren. Toch mag 1999 niet als een slecht jaar worden be titeld. Uit de statistische overzichten die elders in het jaarverslag zijn opgenomen, kan worden afge lezen dat, ondanks deze dip in de bezoekcijfers, er over de langere termijn sprake is van een struc turele toename van het aantal bezoekers. Verenigingsactiviteiten In de Exploitantenraad kwam de inning van de contributie aan de orde. Omdat de contributie- systematiek het afgelopen decennium vrijwel onveranderd was gebleven, was er zowel bij de A-leden als de B/C-leden een zekere mate van scheefgroei ontstaan tussen de bijdrage die onder nemingen leveren aan de vereniging enerzijds en hun marktaandeel anderzijds. Aan het bestuur werd dan ook gevraagd de heffing van de contribu tie zodanig aan te passen dat er weer een enigszins evenwichtige situatie zou ontstaan. Het bestuur koos in haar discussie's over deze kwestie voor een model waarbij leden voor een vast bedrag per doek worden aangeslagen, aangevuld met een variabel deel, afhankelijk van hun aandeel in de recette. Omdat de A-leden (de concerns) een specifieke positie innemen -zij betalen gezamenlijk 50% van de contributie- werd hier gekozen voor een variant waarbij iedere onderneming 1/8 deel aan vaste contributie betaalt, aangevuld met een vast bedrag per doek. Daar bovenop komt vervolgens nog een recette-afhankelijke bijdrage. Deze systematiek zal voor de A-leden m.i.v. 2000 worden toegepast. Een voorstel van het bestuur voor de B/C leden (de niet-concerns respectievelijk de ANF theaters), kon niet meer in het verslagjaar ter goedkeuring aan de Exploitantenraad worden voorgelegd. Ook werd uitgebreid aandacht besteed aan regel geving met betrekking tot voorzieningen voor gehandicapten in bioscopen. De Engelse CEA (Cinema Exhibitors Association) kent een gedetail leerd pakket aan voorschriften voor toepassing in bioscopen en ook de NVB zal zich hier te zijner tijd meer actief moeten opstellen. Omdat er echter vanuit Europa nog geen richtlijnen zijn geformuleerd over deze materie werd het weinig opportuun geacht in dit stadium het Engelse voorbeeld na te volgen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1999 | | pagina 8