lAANDELUiCSCHË NEDERLANDSCHENDIOSCOOP-BOND No. 7. DECEMBER 1934 w -.■ -a* ■'Fn&nit mAmïjy* n j» j» UITGAVE VAN DEN j» j* NEDERLANDSCHEN BIOSCOOP-BOND ACHTERGRACHT 19 AMSTERDAM-C. DIT ORGAAN VERSCHIJNT TEN MINSTE j» j» ÉÉNMAAL PER MAAND J- jt In de „ingezonden artikelen"-kolom van het Haagsch dagblad „Het Vaderland" wordt in den laatsten tijd een actie gevoerd tegen het rooken in de bioscopen. Daar toe heeft de pianiste C. C. G. Tjeenk Willink het initia tief genomen. De initiatiefneemster heeft zich echter niet bepaald tot het schrijven van enkele ingezonden stuk ken, met welke sommige Hagenaars instemming hebben betuigd, doch zij heeft zich ook nog in een adres tot den gemeenteraad van 's-Gravenhage gewend, waarin zij aangedrongen heeft op het instellen van een rook verbod .in de bioscopen. Adressante zegt met haar ver zoek te beoogen een algemeen belang, daar de atmos- pheer in de bioscopen door het rooken in hooge mate onhygiënisch is, zelfs voor gezonden, dus zeker voor menschen met minder goede ademhalingsorganen, met een zwak hart, met zwakke oogen en dezen hierdoor grooten overlast ondervinden. Zij wijst erop, dat bezoekers bij het verlaten van bio scopen klagen over de rooklucht aan kleeren en haren; dat de leden van het orkest en het personeel gedoemd zijn dagelijks in een voor de gezondheid schadelijke atmospheer te vertoeven; dat er geklaagd wordt over door vonken verschroeide kleeren; dat bij een eventueele paniek het gevaar voor brandwonden, beschadiging aan oogen, haren en kleeding, wordt vergroot door bran dende sigaren en sigaretten; dat de anti-rooker steeds gehinderd wordt door den rooker, echter nooit omge keerd; dat de beste ventilatie-systemen toch niet in staat blijken den hinder weg te nemen van den rooker, die in de onmiddellijke nabijheid van den anti-rooker zit; dat op de welwillendheid van de rookers zelden te rekenen valt; dat een gedeeltelijk verbod geen zin heeft, met het oog op de gezondheid en de veiligheid; dat, waar het publiek wel genoegen neemt met een rookverbod in schouwburgen en concertzalen, zij zich afvraagt, waar om dit dan ook niet ten opzichte van de bioscopen wordt uitgevaardigd; dat zij het zeer waarschijnlijk acht, dat bij een inspectie van de Gezondheidscommissie deze met het oog op de hygiëne zich voor een verbod zou uitspreken; dat naar zij van deskundige zijde verneemt de bioscoopexploitanten nooit tegen een algeheel rook verbod zouden kunnen zijn: Ie. wat de vernieling be treft aan tapijten, loopers en gordijnen en de vervuiling van de zaal met de daaruit voortvloeiende hooge kos ten aan onderhoud en reiniging en 2e. wat het belemme ren van den rook op de projectie betreft, waardoor veel sterkere lampen geëischt worden. De vrees voor vermindering van bezoek aan biosco pen zal ongegrond blijken, daar velen thans wegblijven om den onhygiënischen toestand; in alle landen, zelfs in de minder beschaafde, bestaat een algeheel rookverbod en Holland maakt dus wat dit betreft een uitzondering. Adressante hoopt ten slotte, dat de Overheid door daden zal bewijzen te staan aan die zijde van het pu bliek, die ook in deze stad in dit opzicht wil streven naar een betere toekomst en verzoekt daarom den Raad over te gaan tot een algeheel rookverbod. Onzerzijds past een protest tegen dit pogen om weer eens een verbod van de zijde der overheid uit te lokken. Indien er bioscoopdirecties zijn, die op verzoek van vele bezoekers op bepaalde middagen en avonden „rookvrije" bioscoopvoorstellingen willen geven, dan kan daar uiteraard geen enkel bezwaar tegen inge bracht worden, doch wij moeten er tegenop komen, dat de hulp van de overheid wordt ingeroepen om een rookverbod in alle bioscopen te verkrijgen. Overigens meenen wij, voor onzen Kring ten over vloede, erop te moeten wijzen, dat door het rooken in bioscopen de veiligheid in geen enkel opzicht in gevaar wordt gebracht. Naar aanleiding van het besluit van den gemeente raad van Heerenveen inzake de heffing eener belasting op vermakelijkheden, waarvan het tarief op 15 was vastgesteld heeft de Minister van Binnenlandsche Zaken bezwaar gemaakt deze verordening aan de Kroon ter goedkeuring voor te dragen. In den brief aan het ge meentebestuur van Heerenveen schrijft de Minister o.a.: „Als bezwaar tegen opvoering van de belasting tot 20 der toegangsprijzen voert het gemeente bestuur aan, dat zoodanige heffing het gevolg zal hebben opheffing van enkele vereenigingen en slui ting van bioscopen. Het gemeentebestuur laat bui ten beschouwing, dat door een geringe verhooging van de toegangsprijzen de hoogere belasting ge heel is afgewenteld op de bezoekers der vermake lijkheden. Op de exploitanten behoeft de hoogere belasting dus niet te drukken. Wellicht zal het aan tal bezoekers in den beginne iets verminderen, maar betwijfeld moet worden of zoodanige vermindering van blijvenden aard zal zijn. Mocht dit het geval zijn, dan zouden er wel termen aanwezig zijn een heffing van 15 toe te staan. Echter niet, dan na dat het hooger tarief eenigen tijd gewerkt heeft en met cijfers kan worden aangetoond, dat de hoo gere belasting en dus ook de hoogere toegangsprij zen hebben geleid tot achteruitgang van een aantal bezoekers. Het vorenstaande brengt mede, dat de belasting eerst tot 20 van de toegangsprijzen moet worden opgevoerd", aldus het slot van dit ministerieel schrijven. Burgemeester en Wethouders van Heerenveen hebben den gemeenteraad voorgesteld aan het verlangen van den Minister te voldoen en dit voorstel heeft de raad in zijn laatstelijk gehouden vergadering goedgekeurd. Het rooken in bioscopen. De vermakelijkheidsbelasting te Heerenveen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Ledenbulletin en maandelijkse mededelingen | 1934 | | pagina 1