MAANDELIJKSCHE M E D EDEELÏNGEN. Huur van Films), verkoop of gebruik af te staan aan of ten behoeve van een persoon of zaak (alle soorten zedelijke lichamen inbegre pen), die geen lid is van den Nederlandschen Bioscoop-Bond en niet staat vermeld op de z.g. Lijst van Geen Bezwaar"; b. aan leden, die één of meer permanente en/of reizende bioscopen exploiteeren, om films te be trekken van een dusdanige persoon of zaak. De z.g. "Lijst van Geen Bezwaar" wordt aangelegd door het Hoofdbestuur en geregeld gepubliceerd in het Bondsorgaan, ter inschrijving waarop ieder Afdelings bestuur en ieder lid een dusdanige persoon of zaak kan voordragen, zonder dat daardoor het Hoofdbestuur ge houden is die inschrijving te doen, terwijl het Hoofd bestuur te allen tijde gerechtigd is een reeds op die Lijst gedane inschrijving op eigen initiatief of op initiatie? van een Afdeelingsbestuur of van een lid door te halen." Bovendien heeft de vergadering met algemeene stem men een voorstel van het Hoofdbestuur aangenomen om het Hoofdbestuur op te dragen onverwijld een stu die-commissie te benoemen, die tot taak zal hebben te onderzoeken, of het al dan niet wenschelijk is om ook na den 31sten December 1935 regelen, gelijk in het besluit zijn vastgelegd, of andere regelen, die echter de gezonde ontwikkeling van het Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf niet in den weg mogen staan voor te bereiden en daaromtrent tijdig voor den expiratieda tum van het genomen besluit het Hoofdbestuur te rap porteeren. Het verslag dezer vergadering wordt in het volgend nummer gepubliceerd. DE SAMENSTELLING VAN DE STUDIE COMMISSIE. In de op Dinsdag, 12 Februari j.1. gehouden Hoofd bestuursvergadering heeft het Hoofdbestuur, ingevolge de opdracht van de algemeene ledenvergadering, welke daags te voren was gehouden, de hiervoor bedoelde Stu diecommissie, welke tevens het Hoofdbestuur over de aanvragen om dispensatie, als bedoeld in het sub 3e. van het besluit van 11 Februari 1935, zal adviseeren, samengesteld. Het Hoofdbestuur heeft benoemd: tot Voorzitter der Commissie: D. Hamburger Jr., Voorzitter van den Nederland schen Bioscoop-Bond, te Utrecht; tot plaatsvervangend Voorzitter, tevens Secretaris der Commissie: A. de Hoop, directeur van den Nederlandschen Bio scoop-Bond te Amsterdam; tot leden der Commissie: Ch. van Biene, directeur van de Ufa Maatschappij voor Film- en Bioscoopbedrijf NV. te Amsterdam; S. J. Kinsbergen, directeur van het Passage Theater te 's-Gravenhage; G. van Laeken, directeur van de Theater Maatschap pij van de Nederlandsche Bioscoop Trust N.V. te 's-Gra venhage; Joh. Miedema, directeur van de Algemeene Bioscoop Onderneming te Deventer; W. Mullens, directeur van de Haghe Film te 's-Gra venhage; J. L. Paerl, directeur van de N.V. Universal Film Agency te Amsterdam; F. L. D. Strengholt, directeur van de N.V. Metro Goldwyn Mayer Film Maatschappij te Amsterdam, wo nende te Berlijn; A.Tuschinski, directeur van de N.V. Tuschinski's Exploitatie Maatschappij te Rotterdam; P. Vermeer Jr., directeur van het filmverhuurkantoor F.A.N, te Amsterdam; M. P. M. Vermin, directeur van het theater Mabi te Maastricht. In een deel der pers, speciaal in Noord-Brabant en Limburg, zijn in de laatste dagen artikelen tegen den Nederlandschen Bioscoop-Bond gepubliceerd, waarin met verontwaardiging wordt opgekomen tegen de wei gering, op last van het Hoofdbestuur van den Neder landschen Bioscoop-Bond, tot het beschikbaar stellen van een bioscooptheater in de gemeente Roermond, waar het Comité voor de Gezinsfilm, dat op initiatief van de Vereeniging Filmfront en den Bond voor Groote Gezinnen in het leven is geroepen, een filmvertooning wilde geven. Naar aanleiding van deze agitatie heeft het Hoofdbe stuur van den Nederlandschen Bioscoop-Bond gemeend er goed aan te doen de beweegredenen tot deze weige ring in een communiqué aan de dagbladpers uiteen te zetten, luidende als volgt: Het Hoofdbestuur van den Nederlandschen Bio scoop-Bond en het Bestuur van de Afdeeling „Het Zui den" van dien Bond hebben in een op Maandag 5 Februari 1935 gehouden vergadering overleg gepleegd over de vraag, of voor bepaalde vereenigingen, meer in het bijzonder voor de Vereeniging „Filmfront", filmver tooningen in de bioscooptheaters van de bij den Bond aangesloten leden mogen worden gegeven. Deze vraag heeft reeds lang de Bondsleiding bezig gehouden, en wel wegens de door de Vereeniging „Filmfront" gevoerde onredelijke agitatie tegen het Ne derlandsche film- en bioscoopbedrijf. In de Hoofdbestuursvergadering van Dinsdag 29 Januari 1935 was reeds in beginsel besloten om de Ver eeniging „Filmfront" en haar leiders, die tot nu toe op de grofste, persoonlijke wijze het bioscoopbedrijf be strijden en hen, die het bedrijf uitoefenen en/of leiding geven in de organisatie, den Nederlandschen Bioscoop- Bond, beschimpen en bespotten, geenerlei faciliteiten meer te verleenen. Een dag, nadat deze aangelegenheid door het Hoofd bestuur van den Nederlandschen Bioscoop-Bond was be handeld, werd ter kennis van het Bondsbureau gebracht, dat op Donderdag 31 Januari 1935 door een comité, dat op initiatief van de Vereeniging „Filmfront" en den „Bond voor Groote Gezinnen" is samengesteld, een filmvertooning in het Theater Royal te Roermond zou worden gegeven. Dit was voor den Directeur van het Bureau van den Nederlandschen Bioscoop-Bond aan leiding aan de directie van het Theater Royal te Roer mond, als uitvloeisel van het door het Hoofdbestuur ingenomen principieele standpunt, telegrafisch te be richten, dat voorloopig in afwachting van de beslissing, welke na het tusschen het Hoofdbestuur en het Bestuur van de Afdeeling „Het Zuiden" te voeren overleg zal worden genomen, geen voorstellingen voor de Vereeni ging „Filmfront" mogen plaats hebben. Het overleg, dat gisteren (5 Februari 1935) tusschen deze beide bestuurscolleges van den Nederlandschen Bioscoop-Bond is gepleegd, leidde er toe, dat definitief is besloten in de bioscooptheaters van de bij den Bond aangesloten leden geen voorstellingen van de Vereeni ging „Filmfront" te doen houden. In verschillende in het Zuiden van ons land verschij nende bladen is de indruk gewekt, als zou de Neder landsche Bioscoop-Bond zich bij zijn optreden door anti katholieke motieven hebben laten leiden. Tegen deze verdachtmaking, waarvoor geen enkele redelijke grond bestaat, wenschen het Hoofdbestuur en het Bestuur van de Afdeeling „Het Zuiden" van den Nederlandschen Bioscoop-Bond met grooten nadruk op te komen. Voor elke principieele actie, uitgaande van een groep van katholieken of vereenigingen, mits niet gevoerd op de onbehoorlijke methoden, welke de Vereeniging „Filmfront" en haar leiders toepassen om het bioscoop bedrijf, indien het haar mogelijk ware, tot op den grond Filmvertooningen van Filmfront.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Ledenbulletin en maandelijkse mededelingen | 1935 | | pagina 3