MAANDELIjKSCHE MEDEDEELINGEN. 1. derland van de film „Les Hommes Nouveaux", doch dat gedaagde haar contractueele verplichting om de eerste copie dezer film uiter lijk op 31 Januari 1935 aan eischeres te leveren niet is nagekomen en overigens met de vervaardiging dezer film zelfs nog geen aan vang is gemaakt; dat eischeres der Commissie dan ook verzocht heeft de overeen komsten inzake de films „Dernière Valse" en ,,Les Hommes Nou veaux" ontbonden te verklaren en gedaagde te veroordeelen haar de reeds voor deze films betaalde bedragen terug te betalen; dat gedaagde zich op hei. standpunt stelt, dat de Commissie van Geschillen niet bevoegd is van het geschil kennis te nemen, aange zien in de lijsten der (in de Fransche taal gestelde) verkoopclau sules, gehecht zoowel aan het contract inzake „Dernière Valse" als aan dat inzake „Les Hommes Nouveaux" bepaald is dat even- tueele geschillen uit die contracten voortvloeiende ter beslechting zullen worden onderworpen aan de .Tribunaux de la Seine"; dat, wat de door gedaagde opgeworpen exceptie betreft, uit het door de Commissie ingesteld onderzoek is gebleken, dat de voren bedoelde lijsten van verkoopclausules door gedaagde zijn overgeno men uit de door hem met de Fransche eigenaars dei- vertoonings- rechten van deze films gesloten contracten en dat het nimmer de bedoeling van partijen is geweest tusschen hen gerezen geschillen te doen beslechten door de „Tribunaux de la Seine"; dat ook overigens aan de bevoegdheid der Commissie om van het geschil kennis te nemen niet de geringste twijfel kan bestaan, daar ingevolge art. 1 van het Arbitrage-Reglement van den Neder- landschen Bioscoop-Bond met uitsluiting van den burgerlijken rech ter aan de Bondsarbitrage onderworpen zijn alle tusschen de leden van den Bond onderling ontstane geschillen, en partijen leden van den Bond zijn; dat dus het beroep van gedaagde op de onbevoegdheid van de Commissie van Geschillen van de hand moet worden gewezen; dat gedaagde zich terzake van de niet-levering van de copieën van de Duitsche versie der film „Dernière Valse" beroept op force majeure, hierin gelegen, dat het de opzet was, dat de producenten van de Fransche versie dezer film hun negatief zouden beschikbaar stellen aan de producenten der Duitsche versie (en omgekeerd) om op deze wijze copieën der Duitsche versie aan gedaagde te kunnen leveren, doch dat door ziekte van één van de artisten de Fransche versie bij het aanhangig maken van het geschil nog niet gereed was en de producenten der Duitsche versie, welke inderdaad reeds ver vaardigd is, geweigerd hebben hun negatief beschikbaar te stellen, zoolang zij niet daartegenover de beschikking over het negatief der Fransche versie zouden verkrijgen; dat gedaagde zich onder deze omstandigheden verzet tegen de ontbinding van zijn overeenkomst met eischeres, mede omdat hij zich op het standpunt stelt, dat hij bij de overdracht van de rech ten voor Nederland van de film „Dernière Valse" aan eischeres slechts als tusschenpersoon is opgetreden en in opdracht van en in overleg met eischeres daartoe een overeenkomst met den Franschen eigenaar dezer rechten is aangegaan; dat eischeres dit standpunt van gedaagde bestrijdt met het feit, dat zij nadrukkelijk geweigerd heeft haar het door gedaagde met den Franschen eigenaar dezer rechten gesloten contract te doen cedeeren, al geeft zij toe, aan gedaagde opdracht te hebben gegeven de film „Dernière Valse" aan te koopen; dat eischeres geweigerd heeft alsnog de film „Dernière Valse", welke gedaagde alsnog binnen zeer korten tijd zou kunnen leveren, in ontvangst te nemen, daar deze film met het oog op het vergevor derd seizoen voor eischeres alle waarde verloren heeft; dat gedaagde voor wat betreft het contract inzake „Les Hommes Nouveaux" heeft erkend, dat de vervaardiging dezer film geruimen tijd is vertraagd, waardoor hij niet in staat was tijdig een copie dezer film aan eischeres te leveren, doch dat hij zich bereid heeft verklaard, hoewel de vorenbedoelde vertraging aan buiten zijn schuld vallende omstandigheden moet worden toegeschreven, het reeds door eischeres voor deze film betaald bedrag te restitueeren; dat de Commissie van oordeel is, dat het beroep van gedaagde op overmacht in het geval van de film „Dernière Valse" onge grond moet worden geacht, aangezien gedaagde weliswaar pogingen in het werk heeft gesteld een copie van de Duitsche versie dezer film voor eischeres beschikbaar te krijgen, doch verzuimd heeft maatregelen te nemen om dengene, die tegenover hem contractueel voor de levering dezer copie gebonden was, tot levering of althans tot restitutie van het reeds betaalde geld en betaling eener schade vergoeding te dwingen, zoodat gedaagde op zijn beurt zijn verplich tingen tegenover eischeres had kunnen nakomen, althans haar scha deloos had kunnen stellen; dat uit het door de Commissie ingesteld onderzoek tevens is ge bleken, dat gedaagde reeds daarom niet als tusschenpersoon kan worden beschouwd, daar hij pogingen heeft gedaan om de film „Dernière Valse" hangende de tusschen hem en eischeres gerezen kwestie aan derden te verkoopen, zoodat het desbetreffend beroep van gedaagde van de hand moet worden gewezen; dat de vordering van eischeres betrekking hebbende op „Les Hom mes Nouveaux" niet door gedaagde is bestreden en gedaagde zich overigens bereid heeft verklaard het door eischeres voor deze film betaalde bedrag te restitueeren; dat de vordering van eischeres dan ook moet worden toegewezen en de tusschen partijen bestaande overeenkomsten inzake de films „Dernière Valse" en „Les Hommes Nouveaux" behooren te wor den ontbonden verklaard en mitsdien gedaagde behoort te worden veroordeeld tot terugbetaling aan eischeres van de door hem ont vangen bedragen, alsmede in de geschilkosten, welke de Commissie met het oog op de tweeledigheid van het geschil heeft bepaald op 40.—. GIFTEN VOOR HET „BIO-VACANTIEOORD Het Bestuur van de Stichting „Bio-Vacantieoord" deelt mede, dat sedert de laatste opgave de navolgende bedragen voor het „Bio-Vacantieoord" zijn binnenge komen: 2. 3. 4. 5. 20.Van den Heer Verwey te Bloemendaal bij diens gehouden Kindermatinée in het Rembrandt Theater te Haarlem. 0.12 Uit een collectebus, gebezigd bij de ver vaardiging van het Bio-filmpje. 1.Van den Heer W. M. Beyerinck te Zeist, na aanschouwing van het Bio- filmpje. 1.Weddenschap I. Cohen Barnstijn/Fim- film. 22.Opbrengst van een collecte tijdens een diner aangeboden door de NV. Warner Bros. 6. 35.Van den Heer Charles van Biene te Am sterdam, zijnde de winst van de sweep- stake betreffende de schatting van de opbrengst der Kerstcollecte. 7. 325.Intern. Kampioenendag voor Postduiven te Rotterdam, 8. 10,Van den Heer G. E. Lioni te Rotterdam. 9. 1196.Opbrengst kaartenverkoop voor het film- bal in het Carlton Hotel te Amsterdam. 10. 30.Vereeniging S.I.O.S. te Rotterdam, voor verkochte loten. 11. 8.Haagsche Gerzonclub te Den Haag. 12. 2.50 Mevr. Esther de Boer van Rijk te Am sterdam, ter compensatie voor haar af wezigheid op het filmbal. VERZOEKEN OM INSCHRIJVING IN HET NAAM REGISTER. Ingevolge art. 4 van het Reglement op het Naamregister, zijn de navolgende verzoeken tot inschrijving van titels in het Naam register gedaan; Datum waarop in schrijving ver zocht is Titels waaronder de films in Nederland worden uit gebracht Naam van den houder der exploitatie-rechten 2 Mrt. 1935 Lentemelodie Fox Film. 16 Erotica Nova Film. 16 Verloren i.d. stratosfeer Meteor Film. 19 De Held van een Nacht N.V. Universal Film Agency. 19 De blinde vliegenier N.V. Paramount Films. 19 Alleen voor U Victoria Film. 20 Die englische Heirat Lumina Film. 20 De oude en de jonge Koning 22 In naam des konings N.V. Paramount Films. 22 Juffertje Blauwbaard 22 Vrouwtjes aan de lijn 25 De verliefde modekoning Ufa Maatschappij N.V. 25 Het lied van de molen A. Benno. 25 Amsterdam bij nacht Voor het indienen van bezwaren tegen de verlangde inschrij ving welke vóór 6 April e.k. schriftelijk bij het Hoofdbestuur moeten worden ingediend, raadplege men art. 6 van het Reglement op het Naamregister. Bij inschrijving van dezen titel komt de reeds onder no. 330 in het Naamregister ten name van de Meteor Film ingeschreven titel „Moord in de stratosfeer" te vervallen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Ledenbulletin en maandelijkse mededelingen | 1935 | | pagina 8