MAANDELIJKSCHE M E DEDEELINGEN. De Nederlandsche Anti-Tabak Bond heeft onlangs een adres tot den Amsterdamschen Gemeenteraad ge richt, waarin verzocht is bij verordening het rooken in bioscopen te verbieden. Burgemeester en Wethouders stelden voor, om dit adres te stellen in handen van de Commissie voor de Strafverordeningen. Dit adres is in de op 19 Juli j.1. gehouden vergade ring van den Amsterdamschen Gemeenteraad behandeld en daarbij heeft het raadslid, de heer A. de Hoop, be zwaar gemaakt tegen het voorstel van B. en W. om het adres in handen van de Commissie voor de Strafveror deningen te stellen. Hij gaf te kennen, dat het niet op het terrein van het Gemeentebestuur ligt, om het rooken in de bioscopen te verbieden en hij drong er op aan het adres ter visie te leggen, d.w.z. het verzoek zonder meer van de hand te wijzen. De heeren Seegers (Communist) en Mok (S.D.A.P.) sloten zich bij den door den heer De Hoop geoefenden aandrang aan, waarop de Burgemeester, de heer D r. W. de V 1 u g t antwoordde dat ook het college van B. en W. van meening was, dat er voor het in voeren van een rookverbod in de bioscopen geen reden bestaat. De Burgemeester verklaarde zich bereid aan de wenschen van den heer De Hoop e.a. tegemoet te ko men, door het voorstel van B. en W. te wijzigen in dien zin, dat het adres ter visie zal worden gelegd. Het gevraagde rookverbod in de Amsterdamsche bioscopen is hiermede van de baan. Onder het opschrift „Nieuw Bioscoopconflict" heeft het in Breda verschijnend „Dagblad van Noord-Bra- bant" een alarmeerend artikel gepubliceerd, dat door verschillende andere dagbladen is overgenomen en zelfs door enkele Brabantsche en Limburgsche journalisten is gecommentarieerd. De Bredasche redactie heeft het willen doen voor komen, dat de Nederlandsche Bioscoop-Bond in de ge meente Bergen op Zoom een nieuw bioscoopconflict zou willen ontketenen. Geheel in strijd met de waarheid werd in het betreffende artikel verzekerd, dat het Hoofdbestuur van den Nederlandschen Bioscoop-Bond de directies van het Luxor- en het Roxy-Theater te Bergen op Zoom gelast heeft de beide door de K. F. C. ontoelaatbaar verklaarde C-films te draaien, zulks niet tegenstaande van de zijde dezer directies daartegen ge protesteerd werd. Dit fantastisch verhaal en trouwens het geheele arti kel, dat daaromheen is geweven, verraden den opzet om voor de zooveelste maal weer eens in het Zuiden stemming te maken tegen het Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf. Wijl de kwaadaardige opzet blijkt, gaan wij op den inhoud van het artikel niet in. Wel hechten wij er aan om mede te deelen wat er feitelijk in Bergen op Zoom is geschied. Begin October 1934 hadden Burgemeester en Wef- houders van Bergen op Zoom een voordracht bij den Raad ingediend o.m. tot vaststelling van een verorde ning ex artikel 4 der Bioscoopwet, waardoor naast de keuring der Centrale Commissie een gemeentelijke na keuring mogelijk zou kunnen worden gemaakt. In de toelichting op dit voorstel werd medegedeeld, dat het in den loop der jaren meermalen is voorgekomen, dat in de bioscoop-theaters te Bergen op Zoom films werden vertoond, waarvan de inhoud niet geacht kan worden in overeenstemming te zijn met de onder de meerder heid der bevolking dezer gemeente levende ideeën. Naar aanleiding van dit voorstel heeft het Hoofdbe stuur van den Nederlandschen Bioscoop-Bond een on derhoud met Burgemeesters en Wethouders van Bergen op Zoom aangevraagd, welk onderhoud op Vrijdag 19 October 1934 ten Stadhuize aldaar heeft plaats gehad. Tijdens dit onderhoud hebben de vertegenwoordigers van den Bond er de aandacht van het Gemeentebestuur op gevestigd, dat het vaststellen eener verordening ex artikel 4 der Bioscoopwet niet geacht kan worden toe passelijk te zijn op hen, aan wie reeds een vergunning, als bedoeld in artikel 1 der Bioscoopwet, is uitgereikt. Artikel 4 dezer wet bepaalt immers: „dat bij verordening de Gemeenteraad onder Onze goedkeuring (kan) bepalen, dat vergunnin gen, als bedoeld in artikel 1, slechts met inacht neming van de in de verordening gestelde voor waarden, zullen worden verleend," Is dus eenmaal de vergunning verleend onder de „ge stelde voorwaarden" zoo betoogde de Bondsdeputa tie dan kunnen geen nieuwe (andere) voorwaarden meer gesteld worden, waaruit volgt, dat bij aanneming van het voorstel van Burgemeester en Wethouders de als uitvloeisel daarvan te stellen voorwaarden nopens de nakeuring van films niet voor de bestaande vergunnin gen konden gelden, evenmin als de bereids door den Gemeenteraad op 27 April 1934 vastgestelde verorde ning op het bezoeken van openbare bioscoopvoorstellin gen door personen beneden den leeftijd van 14 jaren, op de bestaande houders van bioscoopvergunningen toe passelijk kon worden geacht. Door de vertegenwoordigers van den Bond werd in het onderhoud met Burgemeester en Wethouders de suggestie gegeven om te komen tot een vrijwillige rege ling tusschen het Gemeentebestuur met de directies der in Bergen op Zoom gevestigde bioscoop-theaters ten aanzien van het niet vertoonen van films, waarvan de strekking zou indruischen tegen de in deze Gemeente overheerschende mentaliteit. Bedoeld werd daarbij, dit de exploitanten zich vrijwillig onder het toezicht der K. F. C. zouden stellen, zoodat het Gemeentebestuur volledig kon bereiken, wat het met de indie- zijn, voor de bestaande bioscoopexploitanten niet uitvoerbaar geacht, voorstel beoogden, en ander werd door het Hoofdbestuur van den Nederlandschen Bioscoop-Bond in zijn schrijven d.d. 22 October 1934 aan Burgemeester en Wethouders van genoemde gemeente bevestigd en in dat schrijven verklaarde het Hoofdbestuur zich gaarne bereid om te bevorderen, dat, „zoodra het thans aanhangige voorstel van Burgemeester en Wethouders nopens de nakeuring van films, alsmede de algemeeene leeftijdsgrens-veror dening van 27 April 1934 zouden zijn ingetrokken, zulk een regeling tot stand komt." Het Gemeentebestuur verkoos echter klaarblijkelijk het oplegen van een dwingende „verordening", die practisch voor de huidige exploitanten geen effect kon sorteeren, boven een regeling, die volledig aan het ge stelde doel zou kunnen beantwoorden. De Gemeenteraad, bij wien de Nederlandsche Bio scoop-Bond had gerequestreerd, volgde het College van B. en W. en zoo kwam de verordening tot stand, vol gens welke een gemeentelijke nakeuring in het leven kon worden geroepen. Toen bij Koninklijk Besluit van 6 April (No. 22) het betreffende Raadsbesluit van 1 Februari 1935 was goed gekeurd, hebben B. en W. van de gemeente Bergen op Zoom tot de exploitanten aldaar het schriftelijk verzoek gericht de aan hen uitgereikte bioscoopvergunningen ter aanvulling terug te zenden. Wat hier door B. en W. gevraagd werd, werd dezer zijds in strijd met de Wet geacht en vandaar, dat de exploitanten te Bergen op Zoom op advies van het Hoofdbestuur aan het Gemeentebestuur schriftelijk be richt hebben aan het tot hen gericht verzoek om de aau hen uitgereikte bioscoopvergunningen ter aanvulling terug te zenden, niet te kunnen voldoen, op grond, dat een eenmaal uitgereikte Bioscoopvergunning niet gewij zigd kan worden. daardoor ning van practisch Een Geen rookverbod in de Amsterdamsche bioscopen. De toepasselijkheid eener nakeurings-verordening.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Ledenbulletin en maandelijkse mededelingen | 1935 | | pagina 2