IAAN N EDERLAN D5CHEN B10SC00P-B0ND memmrm n REGELEN VAN BONDSWEGE INZAKE ENTREEPRIJZEN. No. 24 MEI 1936 -,-«v J- J- UITGAVE VAN DEN J- NEDERLANDSCHEN BIOSCOOP-BOND ACHTERGRACHT 19 J- AMSTERDAM-C. DIT ORGAAN VERSCHIJNT TEN MINSTE «j* J- ÉÉNMAAL PER MAAND j» De neergaande conjunctuur, welke onderhand tot alle geledingen van het bedrijfsleven is doorgedrongen, heeft tenslotte ook het bioscoopbedrijf niet onaangetast ge laten, blijkt daarop zelfs meer en meer vat te krijgen. In het jongste jaarverslag hebben wij op dit ver schijnsel ernstig de aandacht gevestigd en wij hebben daarin zelfs moeten constateeren, dat 1935 voor wat de bedrijfsuitkomsten betreft, in het algemeen genomen slechter is geweest dan welk voorgaand jaar ook. Het duidelijkst wordt de gang van zaken gedemon streerd door het gemiddelde van ruim 25 in verhou ding tot dat van 1931. Dit zich steeds scherper af teeke nend crisis-verschijnsel in ons bedrijf heeft de leiding van den Nederlandsche Bioscoop-Bond reeds voor tal van problemen gesteld. Zoo werd zij o.a. genoodzaakt in het begin van 1935 een besluit te nemen tot tijdelijke afsluiting van het film- en bioscoopbedrijf hier te lande, een maatregel, welke in Februari van dit jaar is vervangen door het „Nieuwe Leden- en Zakenbesluit", hetwelk weliswaar wat meer souplesse vertoont, doch waardoor toch nog altijd strenge normen worden gesteld, teneinde een te grooten, vooral economisch niet verantwoorden toevoer van nieuwe zaken tegen te gaan. Wie onzer zou er eenige jaren geleden ook maar aan gedacht hebben dergelijke rigoureuze maatregelen te nemen? Is het niet amper tien jaren geleden, dat dezerzijds nog geopponeerd werd, toen tijdens de be handeling van de Bioscoopwet in de Tweede Kamer door eenige afgevaardigden werd aangedrongen om, zij het dan op andere gronden, aan ons bedrijf beletselen in den weg te leggen bij de oprichting van nieuwe zaken. Voorzoover de waardigheid en het belang van het bedrijf in het algemeen geen gevaar liepen, heeft de Bond zich angstvallig verre gehouden van welk ingrij pen dan ook in de interne zakenmethoden van zijn leden. Thans doet zich opnieuw een probleem voor, met welks oplossing de leiding van den Bond genoodzaakt is zich ernstig bezig te houden, n.1. de vergaande entrée- prijzenverlaging, waartoe de bioscoopexploitanten onder den druk der tijdsomstandigheden overgaan. Deze verlaging is den laatsten tijd zoodanige pro porties gaan aannemen, dat zij niet alleen schadelijk geacht moet worden voor de belangen der leden in het algemeen, maar ook bedenkelijk de grens is genaderd, waarop zij in strijd komt met de standing van ons bedrijf. Het gaat toch niet aan, dat eenerzijds voor iederen prijs, zelfs tot een dubbeltje toe, toegang wordt ver leend tot een bioscooptheater, terwijl anderzijds aan de architectonische verzorging de technische outillage, het comfort, de artistieke kwaliteiten der films en aan de actualiteit der vertooningen de hoogste eischen worden gesteld. De chaos, welke door de ongelimiteerde en zelfs onge motiveerde entréeprijsverlagingen is aangericht, maakt een bereddering van de entréeprijzenkwestie urgent en noodzaakt zooals gezegd de leiding van den Bond zijn bemoeiingen ook tot dit terrein uit te strekken en, zoo noodig, in te grijpen. De directie van het City Theater te Amsterdam heeft met de uitgifte van goedkoope entréebiljetten gedurende de zomermaanden, waarbij de laagste prijs 25 cent be droeg, den knuppel in het hoenderhok gegooid. Voor een eerste klas theater, dat bovendien het groot ste van Nederland is, moest een zoodanigen toegangs prijs wel beneden het toelaatbare worden geacht. Door deze geste ontstond er dan ook rumor in casa. Dat de leiding van het City Theater te Amsterdam zich tot het nemen van een dergelijken ingrijpenden en zoowel voor haar onderneming als voor de onderne mingen in het algemeen schadelijken maatregel genood zaakt zag, bracht scherp aan het licht, hoezeer de in zinking van het entréeprijzenniveau reeds beneden het normale gedaald was. Het City Theater kwam minstens openlijk met zijn prijzen voor den dag, maar in werkelijkheid was de toestand allang zoo, dat afgezien van de talrijke kleine theaters, welke reeds geruimen tijd voor den on- mogelijksten prijs toegang verleenen tal van andere theaters officieel wel nagenoeg normale prijzen noteer den, doch practisch door het geven van reducties, door bonnenstelsels en allerlei toegiften de priizen tot in den grond bedorven hadden. De verlaging, openlijk door het City Theater aange kondigd, mocht als een waarschuwing gelden, waar het naar toe gaat, wanneer de practijk, zooals deze t.a.v. de entreeprijzen in bedekten vorm overheerschend dreig de te worden, wordt gerealiseerd, dus in feite als nor male zakenmethode wordt toegepast. Daarbij maakte de uitgifte van goedkoope biljetten door het City Theater den toestand nog bedenkelijker, aangezien te verwachten was, dat zij een sterke reactie zou verwekken, de theaters, welke nog normale entree prijzen hieven, in de vaart naar omlaag zou meesleuren en dus een prijzenstrijd zou ontketenen, die uiteindelijk ruïneuze gevolgen zou hebben, niet alleen voor het be drijf, maar ook voor het gehalte van de bioscooppro gramma's. De besturen van de Afdeeling Amsterdam en van de Bedrijfsafdeeling Filmverhuurders van den Bond hebben den ernst van dezen toestand onmiddellijk ingezien en zijn in verband daarmede in vergadering bijeen geko men. Door gezamenlijk overleg tusschen het Hoofdbestuur, de beide Afdeelingsbesturen en de Directie van het Am- sterdamsche City Theater kon tijdig worden voorkomen, dat een regen van goedkoope biljetten over het Am- sterdamsche publiek zou neerkomen. De Afdeeling Amsterdam van den Bond heeft zich

Historie Film- en Bioscoopbranche

Ledenbulletin en maandelijkse mededelingen | 1936 | | pagina 1