MAANDELIJKSCHE M ED EDEELINGEN. voorts in een motie tot het Hoofdbestuur gewend, waar in zij dit Bestuur verzoekt onverwijld met voorstellen bij de Algemeene Vergadering te komen, welke een re geling beoogen van de entreeprijzen. Het is te verwachten, dat zeer binnenkort mededee- lingen en wellicht voorstellen hieromtrent door het Hoofdbestuur aan de ledenvergadering zullen v/orden gedaan. Wij merken in dit verband op, dat den laatsten tijd meermalen vrijwillig door Afdeelingsbesturen pogingen zijn ondernomen, om onderling tot een overeenkomst te geraken, waarbij de minimum-entréeprijzen werden ge limiteerd. Onder anderen was zulks het geval in Rotterdam, waar echter eenige maanden geleden een der leden de getroffen overeenkomst opzegde, zoodat deze daar door op losse schroeven kwam te staan. Ook in Am sterdam heeft het Bestuur der Afdeeling aldaar onder leiding van wijlen den heer Veerman een welgemeende poging in deze richting ondernomen, doch eenig prac- tisch resultaat is daarbij niet verkregen. Zij bovendien nog vermeld, dat de Afdeeling „Het Zuiden" in de afgeloopen maand met betrekking tot deze kwestie een vergadering heeft gehouden, waarbij ook He Bondsdirecteur aanwezig was. In deze vergadering zijn de leden, die bioscopen ex- ploiteeren in Limburg en Oost-Brabant ten aanzien van een minimumentréeprijzenregeling in beginsel tot over eenstemming gekomen. Door de maatregelen, welke thans in bewerking zijn, hoopt het Hoofdbestuur echter voor het geheele land een afdoende oplossing te bereiken. BUMA CONTRA BIOSCOOPBEDRIJF* Na het arrest van den Hoogen Raad der Nederlan den van 13 Februari 1936. hetwelk voor het Bureau voor Muziekauteursrecht „Buma" ongunstig is uitge vallen, schijnt deze instelling zich opnieuw beraden te hebben over de stappen, welke harerzijds moeten worden ondernomen tegen het Nederlandsehe bioscoopbedrijf. Het blijkt ons, dat het Buma den weg van „beslag legging" heeft verkozen, een methode, die dit bureau vroeger reeds zoo impopulair heeft gemaakt. Mocht Buma echter van meening zijn, dat het, door deze methode te hanteeren, in staat is de bioscoopdirec teuren in Nederland vrees aan te jagen, dan zal spoedig blijken, dat het zich danig heeft vergist. In den loop dezer maand heeft Buma in drie theaters tegelijk, n.1. in het Rembrandt Theater te Amsterdam, het Luxor Theater te Rotterdam en het Asta Theater te Den Haag, in welke theaters de Ufa-film „Savoy Hotel 207" werd vertoond, gedurende een week bij alle voor stellingen beslag laten leggen op een derde van de re cettes. Met deze daad heeft Buma ten duidelijkste gedemon streerd hoe absurd zijn aanspraken zijn op betaling van muziekauteursrechten voor geluidsfilms. Het betreft hier immers een film van de Ufa, die voor de daarin vervaardigde muziek een niet onaanzienlijk honorarium aan den componist, Walther Gronostay, heeft uitbetaald. Niettemin wil Buma aan deze zelfde Ufa verbieden haar film, „Savoy Hotel 207" met de daarbij behooren- de muziek, die vanzelfsprekend onafscheidelijk aan de film verbonden is, te vertoonen zonder dat aan Buma, tegen betaling natuurlijk, hiervoor toestemming is ge vraagd. Dit interessant geval werpt een schel licht op de ge heele actie van Buma en doet uitkomen, hoe tegenstrij dig, hoe onredelijk en hoe belachelijk zij eigenlijk wel is. Het laat zich begrijpen, dat de Nederlandsehe Bio scoop-Bond in dit nieuwe optreden van Buma geenszins kan berusten; de Bond heeft dan ook zijn rechtskundigen raadsman, den heer Mr. Ch. J. F. Karsten, ter beschik king gesteld van de Ufa, teneinde de belangen dezer on derneming in deze affaire te behartigen. Toen de deurwaarder op den tweeden Paaschdag namens Buma het eerste exploit voor de beslaglegging uitbracht, heeft de Bondsdirecteur, de heer A. de Hoop, hiertegen met groote stelligheid geprotesteerd en den deurwaarder verzocht er wel acte van te willen nemen, dat de Nederlandsehe Bioscoop-Bond het aangekondig de beslag onrechtmatig vond. Tevens heeft de Bondsdirecteur het voornemen van den Bond te kennen gegeven, dat onverwijld namens de Ufa in een referé-zaak opheffing van het dezerzijds onrechtmatig geacht beslag zou worden gevorderd. De heer Mr. Karsten heeft inmiddels namens de Ufa réferé-zaken aanhangig gemaakt bij de Presidenten van de Arrondissementsrechtbanken te Amsterdam, Rotter dam en Den Haag, waarbij van de zijde der Ufa ophef fing van de beslagleggingen gevorderd wordt. De beslagen opgeheven. De Presidenten van de Arrondissements-rechtbanken te Amsterdam en 's-Gravenhage hebben, nadat eenige dagen tevoren in deze referé-zaken door mr. Karsten het standpunt van den Bond was bepleit (de Directeur van Buma, mr. W i e s s i n g, leverde zelf het pleidooi voor zijn bureau) in hun op 30 April j.1. gewezen vonnissen den Bond in het gelijk gesteld. Vooral de President van de Haagsche Rechtbank heeft in zijn vonnis duidelijk laten uitkomen, dat de door Buma op de recettes van de Ufa-theaters gelegde besla gen onrechtmatig waren, weshalve Zijn Edelachtbare, gelijk ook zijn Amsterdamsche collega deed, de ophef fing van deze beslagen heeft bevolen. In de Haagsche zaak werd zelfs de opheffing van de beslagen b ij v o o r- r a a d bevolen, d.w.z. dat de inbeslag genomen gelden onmiddellijk aan de Ufa moeten worden gerestitueerd, ongeacht of Buma van het vonnis in hooger beroep zou gaan. De motiveering van het Haagsche vonnis is. gelijk te verwachten was, geheel gebaseerd op het bekende ar rest van den Hoogen Raad, d.d. 19 Februari 1936 (op genomen in het laatstverschenen jaarverslag van den Bond over 1935, pag. 98103) en waarin de over dracht der toekomstige auteursrechten niet mogelijk wordt geacht. De President van de Haagsche Rechtbank overwoog in de eerste plaats, dat Asta, d.i. het Ufa theater te Den Haag, het recht van Buma om in dezen auteurs rechten te vorderen, ontkent op grond van een overge legd contract tusschen den auteur der muziek, Grono stay, en de Ufa, waarbij Gronostay het auteursrecht voor de hem opgedragen compositie aan de Ufa over draagt, en waarin hij verklaart, dat niemand anders daarop recht kan doen gelden en dat hij deze rechten aan geen derde heeft overgedragen. Zoodanige overdracht van auteursrecht is naar Ne- derlandsch recht mogelijk. Buma ontkent weliswaar deze overeenkomst niet, maar stelt zich op het stand punt, dat de bedoelde rechten reeds waren overgedra gen door de toetreding van Gronostay tot de Oosten- rijksche auteursrecht-organisatie, aangezien uit zijn „Eintrittserklarung" blijkt, dat hij daarbij alle rechten van de door hem gemaakte en van de nog te maken werken overdraagt aan deze organisatie. Hieromtrent overwoog de President evenwel, dat overdracht van auteursrecht van toekomstige composi ties volgens Nederlandsch recht niet mogelijk is, zoodat naar dit recht Buma niet als rechtsopvolger van de Oos- tenrijksche organisatie beslag kon leggen krachtens hem toekomend auteursrecht, aangezien Gronostay eigenaar was van zijn muziek en zijn rechten dus kon overdra gen, gelijk hij deed, aan de Ufa. Nu beroept Buma zich nog wel op het feit, dat de leden der Oostenrijksche organisatie de overdracht van de rechten op een tot stand gekomen werk nogmaals be vestigen door een „Anmelde-Bogen", maar dat kon in het onderhavige geval niet meer geschieden, aangezien het recht toen reeds aan de Ufa was overgedragen. Ook stelt Buma zich op het standpunt, dat het hier zou optreden als trustee, hetgeen zou moeten blijken uit

Historie Film- en Bioscoopbranche

Ledenbulletin en maandelijkse mededelingen | 1936 | | pagina 2