MAANDELIJKSCHE M E DEDEELINGEN. HET VASTE LASTEN-ONTWERP. Teneinde althans eenige verlichting te verkrijgen van den drukkenden last, waaronder ons bedrijf gebukt gaat, heeft het Hoofdbestuur zich met het oog op de behan deling van het wetsontwerp inzake verlaging van vaste lasten en huren in een adres tot de Tweede Kamer ge wend, waarin het aan de Kamer verzoekt ook de biosco pen onder de gebouwen te willen rangschikken, welker verlaging van vaste lasten en huren door voormeld wetsontwerp wordt beoogd. Het adres luidt als volgt: Geeft eerbiedig te kennen: De Nederlandsche Bioscoop-Bond, laatstelijk goed gekeurd bij Koninklijk Besluit van 1 Februari 1933 No. 5, gevestigd te Amsterdam: dat de leden van den Bond, d.z. alle film- en bio scoopondernemingen in Nederland met groote belang stelling hebben kennis genomen van de Memorie van Antwoord, alsmede van het Verslag van het laatstelijk gehouden mondelinge overleg tusschen de Regeering en de Commissie van Voorbereiding uit Uwe Kamer inzake het Wetsontwerp, houdende bijzondere maatregelen ter verkrijging van verlaging van sommige vaste lasten en van huren; dat het dezerzijds is opgevallen, dat althans blijkens de tusschen de Regeering en Uwe Kamer gewisselde stukken geen aandacht is geschonken aan de circa 400 in ons land gevestigde bioscopen, terwijl toch in art. 9 van het onderhavig Wetsontwerp gemist wordt het woord „bioscoop", als te worden verstaan onder „ge bouw", dat voor bescherming krachtens dat wetsont werp in aanmerking komt; dat weliswaar blijkens de Memorie van Antwoord verschillende leden Uwer Kamer den wensch hebben kenbaar gemaakt, dat ook de huurprijzen van panden en terreinen, bij bedrijven in gebruik, in de huurverla- ging zouden worden betrokken, waarbij men vermoede lijk ook de panden, waarin bioscopen gevestigd zijn, op het oog heeft gehad, doch dat de Regeering daarop te kennen heeft gegeven, „dat die weg niet moet worden ingeslagen. Daarmede zou immers de sfeer van woning- huurpolitiek al te zeer worden verlaten en worden af gegleden naar een industrieele politiek, die buiten den opzet van het ontwerp ligt." (Memorie van Antwoord, pag. 21); dat dit antwoord niet kan gelden voor de bioscopen, die steeds o.a. bij de toepassing van de Wet op de Per- soneele Belasting gelijkgesteld worden met woningen, zoodat men bij het betrekken van de bioscopen in het wetsontwerp de sfeer van woninghuurpolitiek in het geheel niet gaat verlaten; dat zulks temeer klemt, wijl alle andere soorten van woningen en bedrijfslocaliteiten (winkels, kantoren, lokalen tot uitstalling en koffiehuizen, die, zulks in te genstelling met bioscopen, waarvan de volle huurwaarde belast wordt, slechts voor een gedeelte van de huurwaar de in de Personeele Belasting worden aangeslagen), die in de Wet op de Personeele Belasting afzonderlijk zijn genoemd, ook in art. 9 van het onderhavige Wetsont werp worden opgesomd als te zijn panden, die onder „gebouw" worden verstaan; dat dan ook een groote onbillijkheid zou worden be gaan, wanneer in art. 9 van het Wetsontwerp nevens de „winkels", „kantoren" en „koffiehuizen" ook niet zouden worden opgenomen de „bioscopen"; dat toch, indien Uwe Kamer de door de Regeering voorgestelde maatregelen voor de in art. 9 genoemde panden noodig acht, de bioscopen in de allereerste plaats door die maatregelen bescherming behoeven, wijl juist in het bioscoopbedrijf langdurige huurcontracten wor den (zijn) gesloten, waarvan de meeste zijn tot stand gekomen ten tijde dat de conjunctuur beter was dan op den huidigen dag; dat bij aanneming van het Wetsontwerp in het al gemeen de hypotheekrente zal worden verlaagd, waar van dus ook de eigenaren van panden, waarin biosco pen gevestigd zijn, profijt zullen trekken, terwijl de huurders van die panden in dit profijt niet zullen deelen, hetgeen toch zeker niet in overeenstemming kan worden geacht met de strekking van het Wetsontwerp ten aan zien van de verlaging van vaste lasten; dat het bioscoopbedrijf in ons land zich, dank zij de krachtige organisatie van den Nederlandschen Bioscoop- Bond, zonder tot nu toe om hulp of steun bij de over heid te hebben moeten aankloppen, door de crisis- moeilijkheden heeft weten heen te werken, waarbij o.a'. moge worden gewezen op het belangrijke „Nieuwe Le den- en Zakenbesluit", vastgesteld in de algemeene ledenvergadering van den Nederlandschen Bioscoop- Bond dd. 10 Februari 1936, welk Besluit als een „vesti gingswet" voor het bioscoopbedrijf kan worden be schouwd; dat zelfs in dit Besluit regelen zijn getroffen met be trekking tot de objectieve vaststelling van hetgeen ver staan moet worden onder een redelijken dan wel onder een onredelijken huurprijs, doch slechts in gevallen, waarin een huurcontract expireert en een nieuw huur contract dient te worden afgesloten; dat de Nederlandsche Bioscoop-Bond echter niet bij machte is om in te grijpen in bestaande huurcontracten, zooals de Regeering thans met het onderhavig Wetsont werp beoogt; dat de Nederlandsche Bioscoop-Bond dan ook een beroep op Uwe Kamer doet om het bioscoopbedrijf ook in het Wetsontwerp te willen betrekken. Het is op vorenvermelde gronden, dat de Nederland sche Bioscoop-Bond Uwe Kamer eerbiedig verzoekt in art. 9 van het Wetsontwerp, houdende bijzondere maat regelen ter verkrijging van verlaging van sommige vaste lasten en van huren, aan de opsomming van panden, die onder „gebouw" worden verstaan, „bioscopen"" te wil len toevoegen. Hetwelk doende verblijve met verschuldigde gevoe lens van eerbied. De Nederlandsche Bioscoop-Bond Namens het Hoofdbestuur van den Bond, w.g. A. DE HOOP, Directeur. Aanvragen voor het lidmaatschap. Voor het lidmaatschap van den Nederlandschen Bio scoop-Bond hebben zich aangemeld: 1. NV. Coriën, waarvan optreden als directeur de heer B. W. G. van Royen en als commissaris de heer C. van Willigen, welke NV. de exploitatie van het Edison Theater te Amsterdam zal gaan voeren. Het adres van genoemde NV. is Kalverstraat 226 te Amsterdam. 2. Maatschappij voor Handel, Industrie en Exploitatie „Index" NV. i.o., directeuren de heeren H. C. Hooghoudt en G A. Günther, gevestigd te Haarlem, Nieuwe Gracht 9, welke, in de plaats van de NV. Ridderhof en van Dijk's Radio Distributie Bedrijf te Haarlem, zal gaan exploiteeren de Schouwburg Bio scoop te Heerenveen, het R.D.B. Theater te Waal wijk en de Roxy Bioscoop te Noordwijk. 3. J. S. Karpes te 's-Gravenhage, die het Olympia Thea ter aldaar in exploitatie zal nemen. 4. H. van Ravesteyn te Vaals, die het Alhambra-thea- ter aldaar in exploitatie zal nemen. Eventueele bezwaren tegen de toelating moeten uiter lijk voor 4 Juni a.s. bij het Hoofdbestuur worden inge diend.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Ledenbulletin en maandelijkse mededelingen | 1936 | | pagina 2