MAANDELIJKSCHE M E DEDEELINGEN. geving zitting hadden, welke personen en vele anderen bij de première op dien datum in het theater aanwezig waren, doch dat partij-Roos de copie van genoemde film, welke eerst op genoemden Vrijdag des avonds omstreeks 6 uur in haar theater arriveerde ondanks het feit, dat partij-Van Liere te Goes, die de copie had door te zenden, de film Woensdag en Donderdag, 4 en 5 Maart niet vertoond had, zoodat de film zelfs eenige dagen vroeger in het bezit van partij-Roos had kunnen zijn) in ernstig bescha digden toestand heeft ontvangen, zoodat zij (partij-Roos) het schier onmogelijk achtte deze copie te vertoonen, weshalve zij onmiddellijk getracht heeft van partij-Polygoon een andere copie geleverd te krijgen, hetgeen niet mogelijk bleek, daar het kantoor en de fabriek van partij-Polygoon op dien avond reeds gesloten waren en ook de directeur van partij-Polygoon, dien partij-Roos aan zijn woon huis heeft trachten te bereiken, afwezig bleek te zijn; dat partij- Roos, die de galapremière van de film „20.000 Mijlen over Zee" niet kon uitstellen daar zulks niet alleen de resultaten van de geheele vertooningsweek zou hebben geruïneerd, doch ook de repu tatie van haar theater ernstige schade zou hebben toegebracht dan ook de copie zooveel mogelijk vertoonbaar heeft laten maken, zoodat de copie ten slotte het toestel weliswaar kon passeeren, doch dat het op het projectiedoek vertoonde beeld vanwege de enorme „kabels" zoo slecht was, dat de met veel moeite en zorg voorbereide première voor partij-Roos een volslagen échec is ge worden, hetgeen tevens vernietigend heeft gewerkt op de bedrijfs resultaten van de geheele vertooningsweek; dat partij-Roos op vorenvermelde gronden aanspraak meent te kunnen maken op een schadevergoeding, gelijk aan het verschil tusschen haar recettes bij de vertooning der K. XVIII-film en de gemiddelde recettes van vijf goede films, die in het afgeloopen jaar in haar theater zijn vertoond, zoodat partij-Roos van partij- Polygoon vordert een schadevergoeding van 408.01of zooveel minder als de Commissie billijk acht; dat partij-Polygoon zich erop beroept, dat zij aan partij-Van Liere een gloednieuwe copie van de K. XVIII-film heeft geleverd en dat deze partij de copie gedurende de vertooning in haar theater ern stig heeft beschadigd en daarna zonder partij-Polygoon of partij- Roos van deze beschadiging in kennis te stellen de beschadigde copie aan partij-Roos heeft doorgezonden, zoodat partij-Van Liere naar de meening van partij-Polygoon aansprakelijk is voor alle gevolgen daarvan en haar dan ook voor al hetgeen partij-Roos vordert moet vrijwaren; dat partij-Van Liere, erkennende, dat zij een gloednieuwe copie van partij-Polygoon heeft ontvangen, hiertegen aanvoert, dat zij de film „20.000 Mijlen over Zee" op Woensdag, 4 Maart nog heeft vertoond, zoodat de copie eerst op Donderdag, 5 Maart aan partij-Roos had kunnen worden doorgezonden, ware het niet, dat de heer C. J. van Liere op dien dag uitstedig was en diens zoon, die voor de doorzending had moeten zorgen, plotseling ziek was geworden, aan welke omstandigheden het te wijten is, dat de film eerst op Vrijdag 6 Maart des morgens om 10 uur als expres goed naar Krommenie is gezonden, alwaar de zending, volgens verklaring van de NV. Expeditie Onderneming Van Gend Loos des namiddags tusschen 2 en 3 uur moet zijn afgeleverd, zoodat partij-Roos de copie nog zoo tijdig moet hebben ontvangen, dat zij in staat moet zijn geweest de film proef te draaien; dat partij-Roos volhoudt, dat zij de copie op 6 Maart eerst in den namiddag omstreeks 6 uur in haar bezit heeft gekregen; dat partij-Van Liere verder erkent, dat de copie bij de vertooning van het Grand Theater te Goes nogal „bekabeld" was, hetgeen echter te wijten zou zijn aan de omstandigheid, dat partij-Polygoon haar een nieuwe copie heeft geleverd, die nog niet geheel en al droog was, waardoor de copie aan het projectie-apparaat is blijven kleven, welke meening partij-Van Liere mede baseert op het feit, dat de andere films, welke zij tegelijk met de K. XVIII-film heeft vertoond, niet in haar theater beschadigd zijn; dat partij-Van Liere er zich voorts op beroept, dat zij aan partij- Polygoon een voorstal heeft gedaan om door deskundigen te doen uitmaken, of de beschadiging te wijten is aan het niet geheel en al gedroogd zijn der copie, dan wel aan een defect der filmapparaten te Goes en/of ondeskundige behandeling dier apparaten, waarbij partij-Van Liere zich bereid heeft verklaard, indien deskundigen zouden uitmaken, dat de oorzaak der beschadiging aan de pro jectie-apparaten of deszelfs bediening zou moeten worden toege schreven, de geheele schade zoowel aan partij-Polygoon als aan partij-Roos te vergoeden, terwijl de kosten van het deskundigen onderzoek in ieder geval door partij-Van Liere zouden worden be taald, op welk voorstel partij-Polygoon niet heeft gereageerd; dat partij-Polygoon stelt, dat zij aan partij-Van Liere een gloed nieuwe copie van de K. XVIII-film heeft geleverd, welke copie, alvorens de fabriek te verlaten, nauwkeurig gecontroleerd en ge heel en al droog was, terwijl partij-Polygoon bovendien van mee ning is, dat partij-Van Liere verplicht was, wanneer zij aanmer kingen op het filmmateriaal meende te kunnen maken, hiervan onmiddellijk aan partij-Polygoon kennis te geven, en bij gebreke van dien moet worden aangenomen, dat de copie haar in goeden staat is geleverd; dat partij-Polygoon verder stelt, dat zij op Zaterdag, 7 Maart 1936 's morgens naar het theater van den heer Roos is gegaan en daar geconstateerd heeft, dat de copie, welke door partij-Van Liere was doorgezonden, zoo ernstig beschadigd was, dat zij niet meer vertoond kon worden, weshalve partij-Polygoon een nieuwe copie ter vervanging aan partij-Roos heeft afgestaan; dat partij- Polygoon vervolgens partij-Van Liere telefonisch van het gebeurde heeft in kennis gesteld, waarbij laatstgenoemde erkende, dat zij de film beschadigd had en tevens verklaarde, dat zij deze zaak vriend schappelijk wilde regelen; dat partij-Polygoon hierop aan partij- Van Liere een factuur heeft gezonden, waarbij de beschadigde copie tegen een prijs van 14 cent per Meter in rekening werd gebracht, een exceptioneel lagen prijs, waarvoor het niet mogelijk is een film te leveren, zoodat partij-Polygoon een gedeelte van de schade voor haar rekening wilde nemen; dat partij-Polygoon hierop van partij-Van Liere een voorstel heeft ontvangen om door deskundigen te doen uitmaken, waaraan de beschadiging te wijten was, op welk voorstel partij-Polygoon niet wenschte in te gaan, omdat naar haar meening reeds vaststond, dat de beschadiging aan partij-Van Liere geweten moest worden en het voorgestelde onderzoek door deskundigen naar haar meening overbodig was; dat de Commissie, mede in aanmerking nemende hetgeen partij- Polygoon verklaard heeft, n.1. dat de copie van de film „20.000 Mijlen over Zee", alvorens naar partij-Van Liere te zijn verzonden, in de fabriek van partij-Polygoon nauwkeurig is gecontroleerd en tweemaal door een projectie-apparaat is gevoerd, het uitgesloten acht, dat deze copie, toen partij-Van Liere haar ontving, niet ge heel en al droog was; dat vaststaat, gelijk partij-Van Liere erkent, dat de copie in het theater van partij-Van Liere is beschadigd, en dat uit de vooraf- gane overweging volgt, dat deze beschaging niet is te wijten aan het niet geheel en al droog zijn der copie, waarbij de Commissie bovendien uitgaat van het bepaalde in de tweede alinea van artikel 18 der Algemeene Voorwaarden van Verhuur en Huur van Films, op grond waarvan de film geacht moet worden in goeden staat aan partij-Van Liere te zijn geleverd, daar deze in gebreke is gebleven aanmerkingen op den toestand van het filmmateriaal onmiddellijk ter kennis van partij-Polygoon te brengen; dat terzake van de stelling van partij-Van Liere, n.1. dat de copie niet zoo ernstig beschadigd was, dat zij onvertoonbaar zou zijn geworden, de Commissie zich ervan heeft overeuigd door aan schouwing van eenige stukken dezer copie, dat de beschadiging van dien aard is, dat de copie in onvertoonbaren toestand verkeert; dat uit het vorenstaande volgt, dat partij-Van Liere gehouden is partij-Polygoon te vrijwaren voor al datgene, dat partij-Roos vordert, terwijl bovendien aan partij-Van Liere ernstig verweten moet worden, dat zij, alvorens de beschadigde copie naar partij- Roos door te zenden, noch aan partij-Polygoon, noch aan partij- Roos van de beschadiging kennis heeft gegeven; dat wat de door partij-Roos gevorderde schadevergoeding betreft, partij-Van Liere heeft aangevoerd, dat op grond van de politieke gezindheid van de meerderheid der burgerij te Krommenie, niet verwacht kon worden, dat de vertooning van de K. XVIII-film in deze gemeente groot succes kon opleveren, daar de inhoud van genoemde film naar de meening van partij-Van Liere niet wel gevallig is aan de politieke partij, waarvan de meerderheid der Krommeniesche burgerij de beginselen is toegedaan, terwijl partij- Van Liere verder van meening is, dat in mindering op het gevor derd bedrag moet worden gebracht de over het betreffend deel der recettes aan partij-Polygoon te betalen filmhuur; dat partij-Polygoon hiertegenover aanvoert, dat de meest voor aanstaande autoriteiten te Krommmenie zitting hadden genomen in het comité van aanbeveling, dat ter gelegenheid van de première van de K. XVIII-film te Krommenie was samengesteld, en tevens, dat verschillende leidende figuren uit de in de voorafgegane over weging door partij-Van Liere bedoelde politieke partij in aanbe- velingscomités voor deze film hebben zitting genomen, waaruit blijkt, dat de inhoud van de K. XVIII-film geenszins aan die politieke partij onwelgevallig is, terwijl wat de resultaten betreft, de vertooningen van de K. XVIII-film in andere gemeenten in de Zaanstreek, waarvan de politieke gezindheid der burgerij overeen komt met die te Krommenie, groot succes hebben gehad; dat ook de Commissie van oordeel is, dat de politieke gezindheid van de meerderheid der burgerij te Krommenie geen aanleiding kan vormen om een naar verhouding met andere gemeenten ge ringere opbrengst van de film „20.000 Mijlen over Zee" te ver wachten, terwijl de Commissie het eveneens onjuist acht op het gevorderd bedrag aan schadevergoeding de filmhuur in mindering te brengen, daar de filmhuur op een bepaald percentage van de opbrengst was gebaseerd, zoodat partij-Roos van het toe te wijzen schade-bedrag, hetwelk dan tot de opbrengst behoort, eveneens een percentage aan partij-Polygoon heeft te betalen; dat weliswaar partij-Van Liere den grondslag van de schade berekening als onjuist heeft bestreden, waarbij zij heeft aangevoerd, dat de films, waarvan de recettes door partij-Roos voor de samen stelling van de gemiddelde recette zijn gebruikt, niet op één lijn met de film „20.000 Mijlen over Zee" kunnen worden gesteld, doch dat de Commissie van oordeel is, dat de berekening van het ge middelde door partij-Roos als juist moet worden aangenomen, daar een recette van bij vertooning van de film „20.000 Mijlen over Zee" naar de meening der Commissie zou zijn bereikt, indien niet de première, als gevolg van de beschadigde filmcopie, een échec ware geworden; dat de vordering van partij-Roos dan ook gegrond moet worden geacht, evenals die van partij-Polygoon, terzake van de vrijwaring door partij-Van Liere en dat mitsdien partij-Van Liere moet worden veroordeeld om tegen kwijting aan partij-Roos te betalen het ge vorderd bedrag a ƒ408.01, alsmede in de geschilkosten. Inzake het door de NV. City Film te 's-Gravenhage op 11 Maart 1936 aanhangig gemaakt geschil contra de heeren Gebr. van

Historie Film- en Bioscoopbranche

Ledenbulletin en maandelijkse mededelingen | 1936 | | pagina 4