MAANDELIjKSCHE MEDEDEELINGEN.
eener onafgebroken overbrenging van het bewegende
beeld; deze overbrenging geschiedt in onderdeelen
vandaar het aantal beeldlijnen welke aan de ont-
vangstzijde in dezelfde volgorde worden opgebouwd, en
zij werkt met dezelfde snelheid als de film.
Ook de beweging in de televisie berust op hetzelfde
principe als met de film het geval is. Zij profiteert van
de traagheid van ons gezichtsvermogen, waardoor 24
omwentelingen per seconde tezelfder tijd 24 verschil
lende beelden brengend, voor ons oog op één beweging
gelijken.
De ontwikkeling van de radiolamp heeft de televisie
tenslotte tot werkelijkheid gebracht.
De eerste proeven van beteekenis dateeren, naar wij
meenen te weten, van omstreeks 1926, toen de Engelsch-
man Baird met behulp van Nipkowse-schijf en Neon
lamp het televisie-beeld te voorschijn wist te roepen.
Parallel met de proeven van Baird loopen de tele
visieproeven in Amerika, waar men o.m. de belichtings-
moeilijkheid bij uitzending wist te omzeilen door van
hetgeen geteleviseerd moest worden eerst een film te
vervaardigen. De film kan immers veel sterker worden
belicht dan het voorwerp of de persoon zelf. Vanzelf
sprekend had deze oplossing verschillende nadeelen,
aangezien er, alvorens geteleviseerd kon worden, tijd
verloren ging met ontwikkelen, fixeeren en drogen van
de film.
In Duitschland is het vraagstuk der belichting verder
tot oplossing gebracht. Ook het beeld heeft men hier
niet weinig weten te versterken door de Nipkowse-
schijf te vervangen door een z.g. spiegelrad, later ver
beterd in een spiegelschroef. De lichtsterkte is er voorts
zoodanig opgevoerd, dat projectie op doek mogelijk is
geworden.
Deze geheele vindingenreeks is intusschen weer ver
ouderd, aangezien de bewegingen met uitschakeling
van mechanisch bewegende hulpmiddelen meer en
meer worden omgezet in een zuiver electrische methode.
Dit electnuche systeem berust op uitzending door
middel van de z.g. Iconoscoop, terwijl de ontvangst, na
ontzaglijke versterking, geschiedt met behulp van de
z.g. Braunse-buis.
De groote gevoeligheid van de Iconoscoop heeft het
tusschenprocédé met de gewone film wederom over
bodig gemaakt. Sterke belichting is ten eenen male on-
noodig geworden, zelfs kan men met gewoon daglicht
in de open lucht volstaan. Het nieuwe electrische sys
teem laat ook een veel grooter aantal beeldlijnen toe,
tengevolge waarvan een veel fijner en sterker beeld
verkregen wordt.
Bij de jongste demonstratie van Philips werd dan ook
geen tusschenfilm meer gebruikt, doch werden met be
hulp van een Iconoscoop directe opnamen gemaakt.
In het Philips-televisiesysteem beweegt zich slechts
electriciteit en geen materie; er zijn dus geen draaiende
schijven of spiegels meer.
Door gebruik te maken van het z.g. interlinieering-
systeem is het zoo onaangename flikkeren van het beeld
practisch geheel verdwenen. Het hooge lijnenaantal van
405, waarin het beeld bij deze demonstratie verdeeld
was, gaf de grootste beeldscherpte, waarmede waar
dan ook gedemonstreerd werd. Het wordt niet waar
schijnlijk geacht, dat dit lijnen-aantal binnenkort nog
aanmerkelijk zal kunnen worden opgevoerd.
Was het formaat van het doek, waarop het televisie
beeld te voorschijn werd geroepen, tot nog toe slechts
eenige vierkante decimeters groot, de jongste onthullin
gen van de Scophony Maatschappij te Londen doen ver
wachten, dat heel binnenkort ook hierin groote verbe
tering zal komen.
Deze maatschappij heeft n.1. medegedeeld, dat zij
apparaten in omloop zal brengen, waardoor het mogelijk
is de televisie te exploiteeren zoowel ten nutte van de
huiskamer als ten behoeve van openbare gelegenheden.
Wat deze laatste betreft, zou zij er in geslaagd zijn
televisie-opnamen te projecteeren zonder behulp van
films en wel op doek van ca. 4 X 3 M. met een beeld
scherpte gelijk aan die van de 16 m.M. film.
De maatschappij stelt in het vooruitzicht, dat binnen
kort reeds een twaalftal televisietheaters in het Londen-
sche West End in exploitatie zullen worden genomen.
Tot zoover deze beknopte uiteenzetting van het wezen
der televisie, haar ontwikkeling en het stadium, waarin
zij momenteel verkeert.
In een volgend artikel hopen wij gewag te maken van
de resultaten, welke in het algemeen genomen met de
aanvankelijke toepassing der televisie in diverse landen
zijn verkregen, alsmede van hetgeen ten aanzien eener
exploitatie van de televisie buiten onze landsgrenzen in
wording is. en van het standpunt, dat het film- en
bioscoopbedrijf in het buitenland tot op heden heeft in
genomen nopens het televisievraagstuk.
Met vorenstaande beknopte uiteenzetting beoogden
wij slechts de nauwe verwantschap aan te toonen, welke
de televisie aan het film- en bioscoopbedrijf bindt en het
verband, dat logischerwijze moet bestaan tusschen de
exploitatie van de televisie en die van het film- en bio
scoopbedrijf.
Buiten het film- en bioscoopbedrijf worden deze ver
wantschap en dit verband helaas over het hoofd gezien.
Zelfs de Minister van Binnenlandsche Zaken maakte
zich onbegrijpelijkerwijze aan deze tekortkoming schul
dig door bij de samenstelling van de Commissie van
Onderzoek nopens de ontwikkeling der televisie het
film- en bioscoopbedrijf volslagen te negeeren.
Deze houding van den Minister kwam ons des te ver
wonderlijker voor toen wij, nadat het Hoofdbestuur
Zijne Excellentie op zijn omissie attent had gemaakt,
ten antwoord kreeg, dat hij geen aanleiding vond het
film- en bioscoopbedrijf in de Commissie te doen ver
tegenwoordigen.
Dezen eenzijdigen kijk van den Minister van Binnen
landsche Zaken vonden wij terug in de toespraak, waar
mede hij op 9 Mei j.1. vorenbedoelde Commissie heeft
geïnstalleerd.
Weliswaar sprak de minister de verwachting uit, dat
ook overwegingen van economisch karakter bij de even-
tueele toepassing van de televisie een voorname rol
zouden spelen, doch hij zweeg in alle talen over het
zeer omvangrijke en belangrijke bedrijf, dat ten zeerste
met dit economisch karakter van doen zal hebben.
De Minister wees er bovendien op, dat de taak der
Commissie des te belangrijker is, omdat het hier een aan
gelegenheid betreft, die, wanneer zij niet van meet af
in goede banen wordt geleid, voor den Nederlandschen
omroep in het algemeen en voor de radio-omroepver-
eenigingen in het bijzonder verstrekkende en wellicht
minder aangename gevolgen zou kunnen hebben.
Tot onzen spijt moeten wij echter ervaren, dat het
eerste optreden van den minister in deze aangelegen
heid allerminst bevordert, dat zij van meet af aan in
goede banen wordt geleid.
Wij koesteren intusschen de verwachting, dat de Mi-
nisterieele Commissie de zaak van breeder standpunt zal
bekijken.
Waar de Commissie zich zooveel mogelijk zal laten
voorlichten door de verschillende organisaties en instan
ties, welke bij de verzorging van de televisie min of meer
zullen zijn betrokken, spreekt het vanzelf, dat zij, geleid
door het gezond verstand, haar weg naar het film- en
bioscoopbedrijf wel zal vinden.
Een en ander heeft den Nederlandschen Bioscoop-
Bond niet weerhouden paraat te zijn: Hij heeft onmid
dellijk zelf de hand aan den ploeg geslagen door een
televisiecommissie uit eigen kring in het leven te roepen!
De taak dezer Televisiecommissie zal zijn: ernstige
bestudeering van den aard en de ontwikkeling van de
onderscheidene televisiesystemen, niet alleen door ken
nisneming van hetgeen in betrekking hiermede in bin
nen- en buitenland wordt gepubliceerd, doch ook door
daadwerkelijke kennismaking met de practische werking
daarvan en met de resultaten, voor zoover deze in de
laboratoria en in de aanvankelijke toepassing daarbuiten
worden verkregen.