MAANDELIJKSCHE MEDEDEELINGEN. De Bioscoopwet maakt tusschen de begrippen „onder neming" en „bedrijf" geen onderscheid, want terwijl zij in art. 1 van „ondernemen" spreekt, gewaagt zij in art. 5 o.m. van voortzetting van het „bedrijf". Ten aanzien van het begrip „bedrijf" zegt o.m. Pro fessor Molengraaff, dat veelal het spraakgebruik beslist. In het algemeen heeft diegene een bedrijf, die regel matig en openlijk in zekere kwaliteit optreedt om voor zichzelf winst te behalen. Volgens het arrest van den Hoogen Raad dd. 25 Juni 1928 W. No. 1168 viel een ieder onder het toenmalig art. 2 der Handelsregisterwet, die in het maatschappelijk verkeer krachtens zijn bedrijf als behoorende tot den handelsstand werd aangemerkt. In de Memorie van Antwoord op de wet van de Kamer van Koophandel van 1934 geeft de Regeering als volgt een omschrijving van hetgeen zij onder bedrijf verstaat: „Van een bedrijf spreekt men slechts als de betrok kene regelmatig en openlijk in zekere kwaliteit optreedt om voor zichzelf winst te behalen". Uit deze definities valt niet een directe conclusie te trekken ten aanzien van hetgeen wij genoemd hebben het Heldersche geval. Het betreft hier o.i. een gemengd bedrijf, waarin twee zelfstandige takken van bedrijf, die niets, maar dan ook niets met elkaar uitstaande hebben, in een lokaal wor den uitgeoefend. Gedeputeerden van Noord-Holland hebben overwo gen, dat de Heldersche café-houder slechts beoogde door het vertoonen in zijn café van enkele films eenige varia tie te brengen in het muzikale programma in zijn locali- teit. en aldus te trachten meer bezoekers in zijn zaak te krijgen, omdat de toestand in zijn bedrijf zeer ongun stig is. Maar wij vragen hoever gaat deze variatie om haar effectief te maken en de klanditie, die erdoor gewonnen wordt voortdurend te stimuleeren. Wil zij effectief zijn, dan zal hij zijn apparatuur prima in orde moeten hebben, dan zal hij zich op de filmmarkt moeten oriënteeren, dan zal hij voortdurend nieuw film materiaal moeten huren en „geregeld" moeten vertoonen. Deze vertooningen dienen dan om den anderen tak van het bedrijf, n.1. het café, in stand te kunnen hou den en zoo mogelijk tot nieuwen bloei te brengen. Dat beteekent derhalve „winst behalen". Wij hebben hier dan ook te maken met een vorm van nevenbedrijf, welke den betreffenden ondernemer zoo danig voor zich opvordert, dat hij, voorzoover hij zich aan dezen tak van bedrijf geeft, niet optreedt als café houder, doch als smalfilmbioscoopexploitant. Summa summarum moet onzes inziens de Heldersche café-houder èn naar den letter èn naar den geest, boven al naar den geest der Bioscoopwet, als ondernemer van het geven in het openbaar van bioscoopvoorstellingen worden aangemerkt, zoodat zijn aanvrage overeenkom stig art. 1 A van de Bioscoopwet terecht door B. en W. van Den Helder in behandeling is genomen. De vraag dringt zich tenslotte op, of er voor de Regeering geen aanleiding is, ten aanzien van deze aan gelegenheid zoodanig stelling te nemen, dat den geest der Bioscoopwet recht wedervare. COMMISSIE NIEUWE ZAKEN. De Tweede Kamer der Commissie N. Z. heeft in haar zitting van Donderdag 23 Juli 1936, besloten aan den heer A. Benno, Actueel Films te Haarlem vergun ning te verleenen tot vestiging eener zaak, als bedoeld sub B van het Nieuwe Leden- en Zakenbesluit (film productie-zaak). AANVRAGEN VOOR HET LIDMAATSCHAP. Voor het lidmaatschap van den Bond heeft zich aan gemeld de NV. Bioscoop Exploitatie Maatschappij „Luxor-Vlaardingen", waarvan directeuren zijn de hee- ren A. van Meel en N. Ortje. resp. wonende Badhuis weg 14 te Scheveningen en Plantage Kerklaan 41 te Amsterdam. Deze vennootschap is voornemens het Trianon-Theater te Leiden in exploitatie te gaan nemen. Voorts hebben zich voor het lidmaatschap van den Bond aangemeld: De heer A. Spitz, directeur van het gebouw Arena te Rotterdam. De heer E. J. Gelderman, Havenpark, Zierikzee, Directeur van de N.V. „De Concertzaal" aldaar. De heer E. Hirschberg, die het Hollandia Theater, het Universal Theater en den Stads schouwburg te Heerlen, alsmede het Luxor Theater te Hoensbroek zal gaan exploiteeren. De heeren M. Schaps en J. Gabbe, wonende te Amsterdam, Parnassusweg 8 aldaar, die het tegenwoordige Ooster Theater, thans onder den naam Bio te Amsterdam zullen gaan exploi teeren. Eventueele bezwaren tegen toelating moeten schrifte lijk, vóór 1 October a.s. bij het Hoofdbestuur worden ingediend. AANVRAGEN VOOR HET DONATEURSCHAP. Voor het donateurschap van den Bond hebben zich aangemeld: De N.V. Mij. tot Exploitatie van Bioscooptheaters „Lumière" gevestigd te Den Helder. Directeur is de heer J. Geervliet. De N.V. Bloemenhandel „Corona" te Amsterdam, Kalverstraat 175. Directeuren de heeren: G W. IJselstijn en J. W. Groenewegen. Eventueele bezwaren tegen toelating moeten schrifte lijk vóór 1 October a.s. bij het Hoofdbestuur worden ingediend. VERLIES VEREISCHTEN VOOR HET LIDMAATSCHAP. De heeren J. Geervliet, directeur van het Rialto- theater te Den Helder en H. Wiese, directeur van het bioscooptheater „De Pont" te Velsen hebben het Hoofdbestuur verzocht vervallen te worden verklaard van het lidmaatschap. In verband met de teruggave van den ingevolge art. 3 van het Algemeen Reglement gestorten waarborg moeten de leden, die eventueel vorderingen op voren- vermelde exploitanten hebben, hiervan vóór 1 October a.s. schriftelijk opgave doen ;an het Bondsbureau. OPZEGGING DONATEURSCHAP. Als donateur van den Bond heeft bedankt de heer O. Tanger, Burgemeester Weertstraat 135/137 te Arnhem. WIJZIGINGEN NAAM- EN ADRESLIJST. In de naam- en adreslijst van den Bond dienen de vol gende wijzigingen te worden aangebracht: Op pagina 22: het Rialto Theater te Den Helder wordt niet meer geëxploiteerd door de N.V. Hebion, doch door den heer P. van Twisk aldaar; Op pagina 32: het bioscooptheater „De Pont" te Vel sen wordt niet meer geëxploiteerd door den heer H. Wiese, doch door den heer P. van Twisk te Den Helder. Op pagina 41: de telefoonnummers van de N.V. Pro- filti te Den Haag zijn niet, zooals staat vermeld 722125 en 722126, doch 772125 en 772126.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Ledenbulletin en maandelijkse mededelingen | 1936 | | pagina 7