MAANDELIJKSCHE M EDE D EE L I N G E N. ■wacht, in welke richting het bedrijfsleven zich verder ontwikkelt. Onmiddellijk zij hier aan toegevoegd, dat het Hoofd bestuur dit besluit heeft genomen in de overtuiging, dat alle leden van den Bond de huidige situatie in den lande zullen begrijpen en de Regeering loyaal zullen steunen bij haar pogingen om tot een oplossing te geraken van de moeilijkheden, waarvoor zij zich ziet geplaatst. Het Hoofdbestuur verwacht, dat alle leden zullen inzien, dat zij onder de huidige omstandigheden geen wijziging mogen brengen in de bestaande entreeprijzen. Nóch naar beneden, omdat ze reeds zeer laag zijn, zóó laag, dat te dezen opzichte maatregelen in voorbe reiding waren. Nóch naar boven, omdat dan zou worden gehandeld in strijd met den gerechtvaardigden wensch der Regee ring, wier streven het is den levensstandaard onder den gedeprecieerden gulden zooveel mogelijk althans gelijk te houden. Ten slotte heeft het Hoofdbestuur de vraag in over weging genomen of de gewijzigde monetaire toestand een opleving van het film- en bioscoopbedrijf tot gevolg zou kunnen hebben. Hoewel deze vraag zoo maar niet aanstonds is te beantwoorden meent het Hoofdbestuur ten aanzien van de naaste toekomst wel eenig optimisme te mogen koesteren. Algemeen wordt er op gerekend, dat handel en in dustrie min of meer een opleving tegemoet gaan, zoodat de werkloosheid zal minderen. Wanneer dit zoo is, zal het geld ongetwijfeld ruimer vloeien en dientengevolge het bioscoopbezoek toenemen. Zoo is de verwachting althans. Men beelde zich echter niet in, dat de moeilijkheden, waarmede ook ons bedrijf te kampen heeft, nu als sneeuw voor de zon verdwijnen. Integendeel! Wanneer het bioscoopbedrijf eenerzijds in overeenstemming met de bedoeling der Regeering on danks gewijzigde omstandigheden niet tot verhooging der entreeprijzen overgaat, terwijl het anderzijds reke ning zal moeten houden met de niet te onderschatten omstandigheid, dat 't product, hetwelk het noodig heeft voor zijn exploitatie, voor het overgroote deel uit het buitenland komt, dan is het duidelijk, dat de abnormaal hooge lasten, waaronder in het bijzonder het Neder- landsche bioscoopbedrijf gebukt gaat, des te zwaarder zullen drukken. Opdat ons bedrijf eveneens van een verhoogde op leving zou kunnen profiteeren, is een belangrijke ver laging van den belastingdruk eerste vereischte. Wij denken hierbij met name aan de vermakelijk- heidsbelasting. Eenige verlichting van dezen last is thans meer dan ooit gerechtvaardigd. VERKLARING VAN DEN BONDSDIRECTEUR. De Directeur van den Nederlandschen Bioscoop- Bond stelt er prijs op nadrukkelijk te verklaren, dat hem in een zgn. interview, gepubliceerd in „Het Volk" van Maandag 28 September j.1., uitlatingen, speciaal ten aanzien van een bepaalde groep filmverhuurders, in den mond zijn gelegd, die, in welken vorm dan ook, niet door hem gebezigd zijn. BELASTINGVERLAGING TE DRACHTEN. In het begin van het jaar 1934 heeft de gemeente Smallingerland (Drachten), die voor de kosten harer huishouding op Rijksonderstand is aangewezen, gevolg gegeven aan een wenk van Regeeringswege om de ver makelijkheidsbelasting te verhoogen van 10 tot 20%, ondanks dat dezerzijds in een aan den Gemeenteraad gezonden adres was uiteengezet, welke funeste gevolgen een dergelijke verdubbeling der vermakelijkheidsbelas- ting voor de bioscoopexploitatie, welke door den heer E. G. Kijlstra te Drachten wordt gevoerd, zou hebben. De gevolgen zijn niet uitgebleven en de moeilijkheden voor den heer Kijlstra namen hand over hand toe. Thans kan worden medegedeeld, dat de Minister van Binnenlandsche Zaken gevolg heeft gegeven aan het dezerzijds en door den heer Kijlstra gedaan verzoek om toe te staan, dat te Drachten de vermakelijkheidsbelas- ting weer wordt verlaagd. De belastingverordening der gemeente Smallingerland is nu in dezen zin gewijzigd, dat in plaats van een percentage der recettes aan ver- makelijkheidsbelasting geheven wordt een vast bedrag van 5.per voorstelling, hetgeen voor den heer Kijlstra op een verlaging dezer belasting neerkomt. In de heffing van een vast bedrag per voorstelling ligt tevens opgesloten de erkenning, dat de vermakelijk- heidsbelasting niet door het bioscoopbezoekend publiek wordt betaald, maar door de bioscoopexploitanten en dat de vermakelijkheidsbelasting niet anders dan een bedrijfsbelasting is. Er zijn nog tal van andere gemeenten, die voor de kosten harer huishouding op Rijksonderstand zijn aan gewezen en die eveneens op aandrang van de Regeering de vermakelijkheidsbelasting tot 20'% hebben opgevoerd. In al deze gemeenten hebben de bioscopen daarvan den terugslag maar al te zeer ondervonden en er zijn er ver schillende onder, die als gevolg van den verzwaarden belastingdruk het hoofd nauwelijks boven water kunnen houden. Moge het voorbeeld van de gemeente Smallingerland, waar thans de vermakelijkheidsbelasting tot een drage lijk peil is teruggebracht, spoedig door al deze gemeen ten kunnen worden gevolgd. VERMAKELIJKHEIDSBELASTING TE WINTERSWIJK. De gemeente Winterswijk heeft met het oog op de begrooting voor 1937 een wenk van Regeeringswege ontvangen om de Vermakelijkheidsbelasting in het alge meen van 10 op 20% te verhoogen. B. en W. van Winterswijk zijn voornemens den Raad voor te stellen aan het verzoek der Regeering te voldoen. In verband hiermede heeft het Hoofdbestuur zich in een adres tot den gemeenteraad gewend, waarin het met klem van redenen, in het bijzonder ook op grond van de bedrijfsuitkomsten der bioscoop ter plaatse verzocht de Vermakelijkheidsbelasting niet te verhoogen. AANVRAGE LIDMAATSCHAP. Voor het lidmaatschap van den Bond heeft zich aan gemeld de Tubem NV. i.o., welke de exploitatie van de tot het z.g. Tuschinski-Concern behoorende theaters zal voortzetten. Deze theaters zijn: Passage Bioscoop, Roxy Theater en Theater Tuschinski te Amsterdam; Grand Theater, Olympia Theater, Studio 32 en Thalia Theater te Rot terdam en Passage Theater te Schiedam. Als directeur der N.V. treedt op de heer J. van San ten en als leiders de heeren J. van Santen, A. Tu schinski, H. Ehrlich en H. Gerschtanowitz. Eventueele bezwaren tegen toelating moeten vóót 10 October a.s. bij het Hoofdbestuur worden ingediend.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Ledenbulletin en maandelijkse mededelingen | 1936 | | pagina 2