MAANDELIJKSCHE M E DEDEELINGEN.
des avonds zijn in deze theaters in den regel groote films vertoond
gedurende deze periode) speciale voorstellingen zijn gegeven, waar
in geen groote films werden vertoond, doch hoofdzakelijk journaal-
films betreffende de vorstelijke verloving en één-acters en andere
journaalfilms, w.o. ook één-acters en journaalfilms geleverd door
partij-Paramount;
dat naar de meening der Commissie het City Theater en het
Odeon Theater te 's-Gravenhage vanwege het geven van deze spe
ciale voorstellingen ook al kan men deze speciale voorstellingen
zelve op één lijn stellen met die, welke in deze periode door de ac
tualiteitentheaters van partij-Cinéac werden gegeven niet be
schouwd mogen worden als journaaltheaters, noch in algemeenen
zin, noch in den zin van de tusschen partij-Cinéac en partij-Para
mount bestaande overeenkomsten;
dat immers vaststaat, dat voormelde theaters slechts ter gelegen
heid van een zeer bijzondere gebeurtenis! de vorstelijke verloving)
incidenteel tot het geven van de speciale journaalvoorstellingen zijn
overgegaan en slechts gedurende korten tijd deze voorstellingen
geven (gegeven hebben), terwijl zij daarnaast hun gewone exploi
tatie (vertooning van filmprogramma's, waarvan een groot film-
werk de hoofdschotel vormt, aangevuld met journaalfilms en andere
korte films) hebben gehandhaafd, zoodat aan het karakter dezer
theaters niets veranderd is;
dat weliswaar in de tusschen partij-Cinéac en partij-Paramount
bestaande overeenkomsten is gestipuleerd: „Onder actualiteitenthea
ter wordt verstaan een bioscoop, die niet in iedere voorstelling een
groote film vertoont", maar dat daaruit niet mag en kan worden
opgemaakt, en het evenmin de bedoeling van beide partijen bij het
aangaan van de overeenkomsten kan zijn geweest, om nu maar
iedere bioscoop, die eens een voorstelling geeft, waarin geen groote
film wordt vertoond, als een actualiteitentheater aan te merken;
dat uit de in de voorafgegane overweging bedoelde contracts
bepaling geen andere bedoeling, althans van beide partijen kan wor
den afgeleid, dan aan partij-Paramount de verplichting op te leggen
haar shorts, journaalfilms, of losse actualiteiten niet te leveren aan
concurreerende actualiteitentheaters, d.w.z. aan theaters, die wat hun
programma's en wijze van exploitatie betreft, permanent, althans
onafgebroken gedurende een bepaalde periode met de theaters van
partij-Cinéac zouden overeenstemmen;
dat de bepaling: „Onder een actualiteitentheater wordt verstaan
een bioscoop, die niet in iedere voorstelling een groote film ver
toont", dan ook beschouwd moet worden als een omschrijving van
hetgeen in algemeenen zin onder een actualiteitentheater wordt ver
staan, door een hoofdkenmerk aan te geven n.1. dat zoodanige thea
ters in iedere voorstelling geen groote film vertoonen;
dat, indien het de bedoeling van partij-Cinéac en ook van partij-
Paramount ware geweest om aan partij-Paramount de verplichting
op te leggen haar shorts, journaals en losse actualiteiten niet te
zullen leveren aan andere theatears voor de vertooning in speciale
journaalvoorstellingen, ook voor zoover die door gewone bioscoop
theaters incidenteel worden gegeven, zij ongetwijfeld een dergelijke
verplichting, die van veel wijder strekking is dan thans in de con
tracten Cinéac/Paramount is omschreven, in de overeenkomsten
zouden hebben opgenomen, maar dat er naar de meening der Com
missie niet aan getwijfeld behoeft te worden, dat partij-Paramount
een verplichting van zoo wijde strekking, die zeer diep zou ingrij
pen in de tusschen partij-Paramount en haar cliënten bestaande
verhoudingen en die zou indruischen tegen vaste usances in het
Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf, niet op zich zou hebben
genomen;
dat uit het vorenstaande volgt, dat de levering door partij-F ara-
mount van shorts, journaals en (of) losse actualiteiten aan de meer
gemelde theaters te Den Haag voor de vertooning in incidenteele
journaalvoorstellingen niet geacht kan worden in strijd te zijn met
de tusschen partij-Cinéac en partij-Paramount op of omstreeks 1 Juli
1936 aangegane overeenkomsten;
dat vaststaat, gelijk uit de couranten-, gevel- en andere reclame
en trouwens uit de geheele wijze van exploitatie overduidelijkt blijkt,
dat het in een „filmnieuws-theater" getransformeerde Theater Nog-
gerath beschouwd moet worden als een actualiteitentheater, wijl dit
theater vanaf 15 September 1936 van 's morgens omstreeks 10 uur
tot 's avonds omstreeks 12 uur eiken dag onafgebroken journaal
voorstellingen heeft gegeven en in al deze voorstellingen geen hoofd
film heeft vertoond, doch in hoofdzaak filmjournaals aangevuld
met eenige zgn. shorts;
dat partij-Paramount, die tegenover partij-Cinéac de verplichting
op zich heeft genomen haar shorts, journaals en/of losse actualiteiten
niet aan andere actualiteitentheaters te Amsterdam, Den Haag of
Rotterdam te leveren, op grond van deze verplichting had behooren
te voorkomen, dat eenige van haar shorts en journaalfilms in voor
noemd „filmnieuwstheater" zijn vertoond;
dat uit het vorenstaande volgt, dat de vorderingen van partij-
Cinéac, voor zoover betreft de gewraakte journaalvoorstellingen van
het City Theater en het Odeon Theater te Den Haag ongegrond
moeten worden geacht en deze vorderingen aan partij-Cinéac moe
ten worden ontzegd, zulks in tegenstelling met het gedeelte der vor
deringen betrekking hebbende op de gewraakte filmleveringen door
partij-Paramount aan het Theater Nöggerath te Amsterdam, welk
gedeelte der vorderingen gegrond moet worden geacht en dus be
hoort te worden toegewezen;
dat wat de hoegrootheid der schade betreft de Commissie in aan
merking heeft genomen, dat ongetwijfeld partij-Cinéac schade heeft
geleden als gevolg van de in het Theater Nöggerath te Amsterdam
gegeven journaalvoorstellingen, maar dat zulks in hoofdzaak moet
worden toegeschreven aan het feit, dat in het Theater Nöggerath,
gelijk in de theaters van partij-Cinéac, filmopnamen werden ver
toond betreffende de in het middelpunt der publieke belangstelling
staande vorstelijke verloving, welke filmopnamen niet van partij-
Paramount afkomstig waren, zoodat zij voor het overgroote deel
dezer schade niet aansprakelijk kan worden gesteld;
dat de films van partij-Paramount slechts gebruikt zijn als aan?
vulling der vorenbedoelde filmopnamen, zoodat de schade, welke
partij-Cinéac als gevolg van de journaalvoorstellingen van Theater
Nöggerath heeft geleden, slechts voor een klein gedeelte aan partij-
Paramount kan worden geweten;
dat de Commissie de schade, welke partij-Cinéac als gevolg van
de levering door Partij-Paramount van eenige films aan. partij-Rema
welke levering in strijd moet worden geacht met de tusschen
partij-Cinéac en partij-Paramount bestaande overeenkomsten
heeft geleden, geraamd heeft op daarbij in aanmerking
nemende, dat de vertooningswaarde der door partij-Paramount ge,
leverde en in het filmnieuwstheater van partij-Rema vertoonde
shorts en journaals, die reeds eerder in het theater van partij-Cinéac
en verschillende andere theaters te Amsterdam waren vertoond,
gering moet worden geacht;
dat partij-Paramount dan ook moet worden veroordeeld om tegen
kwijting aan partij-Cinéac een schadevergoeding van te
betalen;
dat voorts partij-Paramount behoort te worden veroordeeld om
voor het geval zij verder in strijd zou handelen met haar verplich
ting om geen shorts, journaals of losse actualiteiten te leveren aan
andere actualiteitentheaters te Amsterdam, 's-Gravenhage en Rot
terdam, voor elke zoodanige overtreding aan partij-Cinéac een scha
devergoeding te betalen van per dag en per theater, welk
schadebedrag de Commissie naar billijkheid heeft vastgesteld;
dat wat de arbitragekosten betreft, welke door de Commissie met
het oog op den omvang en het spoedeischend karakter van het ge
schil met de daardoor veroorzaakte extra-kosten op 40.zijn be
paald, beide partijen, die immers ook beiden ten deele in het on
gelijk zijn gesteld, elk in de helft der arbitragekosten behooren te'
worden veroordeeld.
VERZOEKEN OM INSCHRIJVING IN HET NAAM
REGISTER.
Ingevolge art. 4 van het Reglement op het Naamregister, zijn de
navolgende verzoeken tot inschrijving van titels in het Naam
register gedaan. Voor het indienen van bezwaren tegen de ver
langde inschrijving, welke vóór 15 October e.k. l) schriftelijk bij het
Hoofdbestuur moeten worden ingediend, raadplege men art. 6 van
het Reglement op het Naamregister.
Datum
waarop in
schrijving ver
zocht is
21 Sept.
22
22
22
22
22
22
23
23
23
24
24
26
26
26
26
26
26
26
26
26
26
28
1 Oct.
1936
Titels waaronder de films
in Nederland worden uit
gebracht
Sterker dan de wet
Vlam
De dans aan de galg
Het verminkte gezicht
Ik zal je temmen
Chineesch goud
Champagne wals
Gelukskinderen
Boccaccio
Zwischen Abend und
Morgen -)
De eeuwige strijd
Hofkonzert
Op vrije voeten
Piccadilly Jim
Gezworen vijanden
Suzy
De vlucht voor het
huwelijk
San Francisco
Kelly, de Tweede
De Duivelspop
Hoera, we zijn weer jong
Vrouwen zijn lastig
Reden tot echtscheiding
De rebellen van de Elseneur
Naam van den houder
der exploitatie-rechten
Lumina Film
NV. Filmex
N.V. Filma
NV. Paramount Films
Ufa Mij. voor Film- en.
Bioscoopbedrijf NV.
N.V. Filma
N.V. Metro-Goldwyn-
Mayer Film Mij.
Lumina Film
Mij. Cinetone Afd.
Filmverhuur. N.V.
Marconi
x) In de Maandelijksche Mededeelingen van 17 September j.L
werd abusievelijk als datum, voor welken bezwaren tegen de ver
langde inschrijving moeten zijn ingediend, 25 October vermeld.
Dit had moeten zijn 27 September. Voorzoover tegen de in het
nummer van 17 September gepubliceerde titels nog geen bezwaren:
zijn ingediend, gelieve men zulks omgaand te doen.
2) Ter vervanging van den titel: „De nacht na de opera", ge
publiceerd in de Maandelijksche mededeelingen van 17 September j.L