dat op een belangrijk gedeelte, n.1. 30 der recet tes beslag gelegd was en dit bedrag noodig was tot dekking der onkosten. Op al deze gronden heeft het Amsterdamsche Hof het vonnis van den President bekrachtigd. De overwegingen van de arresten van het Haag- sche Hof inzake de beslagleggingen te Rotterdam en Den Haag komen in hoofdzaak hierop neer: Ook volgens dit Hof bestaat, onafhankelijk van het beslag, het recht om het bedrag der toegangs gelden van den inbreukmaker op te vorderen; maar ook al ware dit anders, dan nog draagt de beslis sing van den President toch niet het karakter eener rechtsbeslissing. Over het recht van Buma om beslag te leggen en de toegangsgelden op te vorderen is niet beslist; door de opheffing van het beslag is derhalve niet eenig recht van appellante verloren gegaan. De eerste grief van Buma heeft het Hof daarom ongegrond bevonden. Zeer belangrijk is hetgeen het Hof overweegt ten aanzien van de tweede grief van Buma. Het Hof heeft overwogen, dat de overeenkomsten tus- schen Gronostay en de A.K.M, en tusschen de A.K.M, en Buma niet vaststaan en in ieder geval rechtsgevolg missen; de daarop aansluitende en aanvullende machtiging van Gonostay heeft dus evenmin rechtsgevolg. Indien de verklaring van Gronostay als zelfstandige machtiging zou moeten worden opgevat, dan geeft zij toch in geen geval aan Buma het recht om zelfstandig beslagen op toegangsgelden te leggen en die toegangsgelden op te vorderen. Bovendien neemt het Hof voorshands aan, dat Gronostay in deze geen auteursrecht heeft, omdat de door hem gemaakte muziek beschouwd moet worden als arbeid in dienst van de Ufa verricht. Die arbeid heeft volgens het Hof bestaan in het in samenwerking met anderen vervaardigen van een werk van kunst. Nu tusschen partijen niet an ders is overeengekomen, moet de Ufa als maakster van dat werk worden aangemerkt. Tot onze groote voldoening zien wij in deze overweging van het Haagsche Hof hetzelfde standpunt ingenomen, hetwelk de Bioscoop-Bond steeds heeft verdedigd, n.1., dat de producent als de auteur moet worden aangemerkt. Indien de Hooge Raad deze overweging van het Hof zou overnemen, is hiermede principieel de zaak voor goed beslecht. COMMISSIE NIEUWE ZAKEN. De Tweede Kamer der Commissie N.Z. heeft in haar zitting van Donderdag, 5 November afwijzend beschikt op het verzoek van den heer P. G. Moo- ren te Horst (L.om vergunning tot vestiging van een permanente bioscoop aldaar. Tevens heeft deze Kamer in haar zitting van Donderdag, 5 November besloten den heer Kleus- kens te Venray vergunning te verleenen tot het vestigen eener permanente bioscoop te Horst (L.), zulks onder voorwaarde, dat met den bouw daar van uiterlijk 1 Februari 1937 een aanvang zal zijn gemaakt. De Eerste Kamer der Commissie N.Z. heeft in haar zitting van Donderdag, 12 November afwij zend beschikt op het verzoek van de N.V. Alge- meene-, Bouw-, Exploitatie- en Aannemings Mij. „Henriëtte", Afdeeling Westeuropafilm te Am sterdam om vergunning tot het exploiteeren eener film-productiezaak. De Derde Kamer der Commissie N.Z. heeft in haar zitting van Donderdag, 19 November beslo ten den heer H. L. Boers te Haarlem vergunning te verleenen tot het vestigen van een permanente bioscoop te Weesp, zulks onder voorwaarde, dat door requestrant uiterlijk 31 December 1936 aan de Commissie wordt aangetoond, dat in een voor de exploitatie van deze bioscoop bekwame leiding is voorzien en dat uiterlijk 1 Februari 1937 met de verbouwing van het pand Heerengracht 23 tot bioscoop, overeenkomstig de door requestrant aan de Commissie voorgelegde plannen, een aan vang is gemaakt. Tevens heeft deze Kamer in haar zitting van Donderdag, 19 November besloten afwijzend te beschikken op het verzoek van den heer M. P. M. Vermin te Maastricht, om vergunning tot het ves tigen van een nieuwe permanente bioscoop te Maastricht. De Tweede Kamer der Commissie N.Z. heeft in haar zitting van Donderdag, 19 October besloten den heer J. A. van Unen te Roosendaal vergun ning te verleenen tot het vestigen eener permanente bioscoop aan de Bloemenmarkt 24 (zulks ter ver plaatsing van de oude bioscoop aan de Damstraat), onder voorwaarde, dat, zoodra de exploitatie van dit bioscooptheater zal zijn aangevangen, in het perceel Damstraat 64 aldaar noch door of namens requestrant, noch door anderen het bioscoopbedrijf zal worden uitgeoefend. Tevens heeft deze Kamer in haar zitting van Donderdag, 19 November afwijzend beschikt op het verzoek van den heer J. C. A. Diks, vroeger te Leiden, om vergunning tot het exploiteeren eener permanente bioscoop in Hotel „De Drie Kolom men" te Aalsmeer. 8

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1936 | | pagina 10