4- DE BUITENGEWONE LEDENVERGADERING De leden van den Nederlandschen Bioscoop- Bond zijn op Maandag 7 December j.1. in grooten getale in de Prins Hendrikzaal van Krasnapolsky te Amsterdam bijeengekomen tot het houden eener buitengewone Algemeene Ledenvergadering. In totaal waren 269 zaken ter vergadering ver tegenwoordigd. De Bondsvoorzitter, de heer D. Hamburger Jr., opent de vergadering omstreeks drie uur en heet de aanwezigen, in het bijzonder den Eere-voor- zitter van den Bond, den heer W. Mullens, har telijk welkom. De groote belangstelling voor deze vergadering stelt spreker op hoogen prijs. Het moet ongetwijfeld aan het goed verzorgde pro gramma worden toegeschreven, dat we zulk een buitengewone matinee hebben, aldus spr. Tot leden van de Commissie voor het nazien van de notulen dezer vergadering worden be noemd de voorzitter en de heeren Croeze, de Jong, van Laeken en Peereboom. De Bondsdirecteur deelt mede, dat de Bedrijfs- vervolgens eenige belangrijke mededeelingen. Aan de orde is hierna het voorstel van het Hoofdbestuur tot vaststelling van een prijzen- reglement overeenkomstig het gewijzigd concept. De Bondsdirecteur deelt mede dat de Bedrijfs- afdeeling Filmverhuurders een motie heeft inge diend, luidende als volgt: De buitengewone ledenvergadering van de Be- drijfsafdeeling Filmverhuurders, gehouden op Vrijdag 4 December 1936 in één der bovenzalen van Café ,,De Kroon" te Amsterdam: gehoord de discussies over het voorgestelde mi nimum prijzen reglement; overwegende, dat een regeling van minimum prijzen voor theaters wenschelijk is, doch dat het voorgestelde reglement voor het gestelde doel te ingewikkeld is; overwegende, dat een minimum pjrijzenregle- ment kan volstaan met een indeeling van de bio scopen, in een prijzenklasse; besluit de discussie over het aanhangig regle ment te schorsen en het Hoofdbestuur op te dra gen in de aangegeven richting met een nieuw voorstel te komen. Als voorstel van orde komt deze motie het eerst in behandeling. De heer E. Alter (Den Haag) verklaart met be langstelling kennis te hebben genomen van het door het Hoofdbestuur samengestelde concept- prijzenreglement. Het is de vrucht van dagen, zelfs maandenlangen, moeizamen arbeid en ongetwijfeld zullen ook de filmverhuurders, die zitting hebben in het Hoofdbestuur, aan de totstandkoming van het concept hebben medegewerkt. Daarom ver baast het spreker, dat de Bedrij f saf deeling Film verhuurders thans met een dergelijke motie komt. Dit is volgens spreker hinken op twee gedachten. Reeds zijn er vier maanden verloopen sedert met de samenstelling van dit reglement een begin is gemaakt en ook de filmverhuurders hebben ge legenheid te over gehad deze materie grondig te bestudeeren. Spr. zou het daarom loyaler gevon den hebben, wanneer de filmverhuurders thans hadden gezegd, hoe ze het wel willen hebben en daartoe tijdig voorstellen hadden ingediend. De motie wordt in stemming gebracht en bij zit ten en opstaan met groote meerderheid verworpen. Hierna volgt de artikelsgewijze behandeling van het reglement. De definities van artikel 1 A en B worden zonder discussie en ongeamendeerd goedgekeurd. Met betrekking tot artikel 1 C zijn de volgende amendementen binnengekomen: Van de N.V. Cineac: In artikel I sub C, 8ste regel, het cijfer „23" te vervangen door het cijfer „27". Van de Afdeeling Amsterdam: „en teeken", zoodat de zin alsdan luidt: ,,en de kranten-, gevel- e.a, reclame voor de speelfilms ondergeschikt blijkt aan de reclame voor de ove rige films". De heer Gelder (Amsterdam) verdedigt het amendement van de N.V. Cineac. Blijkbaar is het de bedoeling geweest van het Hoofdbestuur de journaaltheaters in een aparte categorie onder te brengen. Spreker brengt naar voren, dat men den ver- tooningsduur van het bijwerk blijkbaar heeft wil len limiteeren, opdat de tweeakters en teekenfilms niet de overhand zullen krijgen. De practijk heeft echter uitgewezen, dat de vertooningsduur van de tweeakters 19^ en die van de teekenfilms 8 minuten bedraagt. Hij zou daarom den vertoonings-duur gaarne op 27 mi nuten zien vastgesteld in plaats van op 23. Het betreft hier slechts een technische wijziging en spreker gelooft niet, dat de vergadering hier overwegend bezwaar tegen heeft. De heer Strengholt (Amsterdam) vraagt of er algemeene beschouwingen gehouden kunnen worden. De heer Miedema (Voorzitter van den Afdee- lingsraad) mist het amendement van den Afdee- lingsraad. Staande de vergadering dient spreker op artikel 1 c een amendement in, hetwelk beoogt aan de journaal-theaters het maken van reclame voor het bijwerk niet toe te staan. Spreker betoogt, dat de journaaltheaters zich langzamerhand materiaal aangemeten hebben, dat tot het terrein van de gewone bioscopen behoort. De reclame voor de teekenfilms en tweeakters dezer theaters was immers den laatsten tijd van dien aard, dat de betreffende bioscopen films lan ceerden, waarin de grootste sterren optreden. Voor het geval het niet mogelijk is, dat de betreffende bioscopen haar programma uitsluitend vullen met journaals, is haar toegestaan zoowel tweeakters

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1936 | | pagina 5