INSCHRIJVING IN HET NAAMREGISTER 8 maar dat deze pogingen geen resultaat hebben opgeleverd; dat uit het vorenstaande volgt, dat eischeres door van haar wil onafhankelijke omstandigheden niet in staat is de in de op of omstreeks 28 October 1935 tusschen partijen gesloten overeenkomst bedoelde „Weensche operette-film" te leveren en derhalve terecht een beroep doet op art. 24 der Algemeene Voorwaarden van Verhuur en Huur van Films van den Ne- derlandschen Bioscoop-Bond en tot geenerlei schadeveraoe- ding tegenover gedaagde is gehouden; dat de Commissie gedaagde een ernstig verwijt er van maakt, dat deze eenzijdig zijn contract met eischeres heeft trachten te annuleeren, daar zeker van iemand, die deel uit maakt van het goed georganiseerde Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf, niet verwacht behoeft te worden, dat hij als zijn eigen rechter optreedt; dat gedaagde geacht moet worden verplicht te zijn alle de in de tusschen partijen op of omstreeks 28 October 1935 aan gegane overeenkomst bedoelde films, behoudens de daarin genoemde ..Weensche operette-film", op de in deze over eenkomst bepaalde voorwaarden vóór 31 Maart 1937 van eischeres af te nemen, althans vóór of uiterlijk op dien datum de voor deze films verschuldigde auteursprijzen aan eischeres te betalen; dat gedaagde mitsdien moet worden veroordeeld in de ge- schilkosten. De Commissie van Geschillen, (Eerste Kamer) heeft in haar zitting van 2 December 1936 inzake het door de NV. Kino- techniek v.h. firma P. R. van Duinen te Amsterdam op 21 September 1936 aanhangig gemaakt geschil contra den heer W. H. te Poel, exploitant van de voormalige Emma Bioscoop te Hoensbroek, wonende te Heerlen, uitspraak gedaan, dat de vordering van eischeres moet worden toegewezen en ge daagde mitsdien moet worden veroordeeld om tegen kwijting aan eischeres te betalen het gevorderd bedrag, alsmede in de geschilkosten. Deze uitspraak is gegrond op de navolgende overwegingen: dat eischeres stelt, dat zij met gedaagde een huurkoop contract is aangegaan terzake van een geluidsfilminstallatie voor een bedrag van in termijnen te betalen; dat gedaagde reeds geruimen tijd met de betaling dezer termijnen in gebreke is gebleven; dat eischeres op grond van voormeld huurkoopcontract van gedaagde betaling vordert van dat gedaagde zich op het standpunt stelt, dat hij de be treffende geluidsfilminstallatie niet van eischeres heeft ge kocht, doch slechts voor onbepaalden tijd heeft gehuurd; dat hij wegens het verbranden van zijn bioscoop de installatie niet meer kan gebruiken en dus de huur heeft beëindigd; dat hij, waar de huur van de installatie over het tijdvak, vooraf gaande aan den brand, steeds op tijd is betaald, niets meer aan eischeres verschuldigd meent te zijn; dat hij, subsidiair, voor het geval de Commissie van meening mocht zijn, dat hij wel de installatie zou hebben gekocht, zich beroept op overmacht, daar hij door van zijn wil onafhankelijke omstan digheden, i.c. het verbranden van zijn bioscoop, niet bij machte is het vermeende contract met eischeres verder uit te voeren; dat vaststaat, dat de Emma Bioscoop te Hoensbroek vroe ger werd geëxploiteerd door een zekeren heer W. Wijsbek, die van eischeres op termijnbetaling gekocht had een geluids filminstallatie en dat, toen genoemde heer Wijsbek 'wegens financieele moeilijkheden zijn exploitatie moest beëindigen, gedaagde de exploitatie van de Emma Bioscoop heeft ter hand genomen en tevens deze geluidsfilminstallatie, die weer in het bezit van eischeres was gekomen, in gebruik heeft genomen; dat eveneens vaststaat, gelijk blijkt uit de ter zake tus schen partijen gevoerde briefwisseling, dat gedaagde bereid was öf die geluidsfilminstallatie èf een nieuwe geluidsfilm installatie van eischeres te koopen; dat nimmer tusschen partijen eenige overeenkomst of af spraak is tot stand gekomen, volgens welke gedaagde de in de Emma Bioscoop geplaatste installatie slechts zou huren; dat uit het vorenstaande volgt, dat, toen over een nieuwe installatie tusschen partijen geen overeenstemming kon wor den bereikt, gedaagde slechts de keus had de bestaande apparatuur op de voorwaarden, vastgelegd in een concept contract d.d. 3 Juni 1935, te koopen of deze apparatuur aan eischeres te retourneeren; dat gedaagde echter deze apparatuur heeft behouden en zich ook accoord heeft verklaard met vorenbedoeld concept contract, indien eenige mankementen, welke de apparatuur zou hebben vertoond, zouden worden verholpen; dat gedaagde weliswaar in gebreke is gebleven het door eischeres toegezonden koopcontract te onderteekenen, doch aan deze overeenkomst uitvoering heeft gegeven door de daarin voorziene wekelijksche betalingen regelmatig te ver richten en de installatie te gebruiken, daarmede het bestaan van dit contract erkennende; dat het beroep van gedaagde, als zou hij slechts huur voor het gebruik van de installatie hebben betaald, ongegrond moet worden geacht, daar tusschen partijen nimmer over het eventueel huren van de installatie is gesproken en alle onderhandelingen liepen over het koopen van de installatie, waarbij de koopsom in termijnen zou worden betaald; dat uit het vorenstaande volgt, dat op of omstreeks 4 Juni 1935, op de voorwaarden omschreven in het desbetref fend contract, tusschen partijen geacht moet worden een overeenkomst te zijn tot stand gekomen, waarbij gedaagde van eischeres voor de somma van te voldoen in wekelijksche termijnen van gedurende de zomermaan den en van fgedurende de overige maanden, gekocht heeft de geluidsfilmapparatuur, welke in de Emma Bioscoop te Hoensbroek was opgesteld; dat gedaagde met de betaling der wekelijksche termijnen sinds 15 October 1935 in gebreke is gebleven en derhalve op grond van de desbetreffende bepaling der overeenkomst aan eischeres het resteerend gedeelte van de koopsom, zijnde verschuldigd is; dat eveneens ongegrond moet worden geacht gedaagde's beroep op overmacht, daar eischeres hem de geluidsfilm apparatuur vóór het tijdstip van den brand van' de Emma Bioscoop te Hoensbroek heeft opgeleverd, en gebrek aan geldelijke draagkracht niet als overmacht kan worden be schouwd; dat al hetgeen gedaagde verder als verweer naar voren heeft gebracht, als niet ter zake dienende buiten beschouwing kan blijven; dat derhalve de vordering van eischeres als zijnde gegrond moet worden toegewezen en gedaagde mitsdien moet worden veroordeeld om tegen kwijting aan eischeres te betalen het gevorderd bedrag a falsmede in de geschilkosten. Ingevolge art. 4 van het Reglement op het Naamregister, zijn de navolgende verzoeken tot inschrijving van titels in het Naamregister gedaan. Voor het indienen van bezwaren tegen de verlangde inschrijving, welke vóór 26 Januari schriftelijk bij het Hoofdbestuur moeten worden ingediend, raadplege men art. 6 van het Reglement op het Naamregister. Datum waarop in schrijving ver zocht is Titels waaronder de in Nederland worden gebracht films uit- Naam van den houder der ex ploitatie-rechten 12 Dec. 1936 31 6 Jan. 1937 6 12 12 12 12 Hallo, hier Amerika! Haat Baron Tip De roem van het regiment Onder het asphalt van een wereldstad De laatste nacht Langs den weg Amor in het warenhuis Paramount Fim Film Warner Fim Film Ufa Warner

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1937 | | pagina 11