HET INDIENEN VAN EEN GESCHIL
Het arbitrage-instituut, bestaande uit de Com
missie van Geschillen en den Raad van Beroep,
vormt één van de belangrijkste instellingen van
onze organisatie en mag zich dan ook in een leven
dige belangstelling van vele leden verheugen.
Het is echter opmerkelijk, dat de meeste leden,
waaronder velen zijn, die regelmatig geschillen
aanhangig maken, blijkbaar niet voldoende op de
hoogte zijn van hetgeen in ^art. 4 van het Arbi
trage Reglement is bepaald. THet komt ten minste
herhaaldelijk voor, dat er bij de Commissie van
Geschillen brieven inkomen, waarmede men bedoelt
geschillen aanhangig te maken, doch waarbij men
verzuimt aan de voorschriften, vervat in voornoemd
art. 4 te voldoen. Art. 4 van het Arbitrage Regle
ment luidt als volgt:
„Een geschil wordt bij.de „Commissie van
Geschillen" aanhangig gemaakt door toezen
ding door de meest gereede partij, onder aan-
geteekend couvert, aan den in art. 11 bedoel
den secretaris van een opgave der namen en
woonplaatsen van partijen, met een duidelijke
omschrijving van hetgeen geëischt wordt en
de'gronden, waarop de eisch steunt, onder bij
voeging van alle bescheiden, die op het geschil
betrekking hebben, benevens 20.in con
tanten ter waarborging van de arbitrage-
kosten".
Allereerst moet erop worden gewezen, dat het
request, waarbij een geschil wordt aanhangig ge
maakt, onder aangeteekend couvert aan den secre
taris der Commissie van Geschillen moet worden
ingezonden. Vele leden verzuimen regelmatig, hun
geschillen per aangeteekenden brief aanhangig te
maken.
Voorts moet het request bevatten een opgave
der namen en woonplaatsen van partijen. Indien
men dan ook een geschil wenscht aanhangig te
maken tegen den heer A., die in de gemeente B.
de bioscoop, genaamd C, exploiteert, dan kan men
niet volstaan met aan de Commissie van Geschillen
mede te deelen, dat men een geschil heeft met de
directie van theater C, maar dan zal men volledig
moeten vermelden, dat het geschil wordt aanhangig
gemaakt tegen den heer A., die in de gemeente B.
de bioscoop C. exploiteert.
Bovendien moet het request bevatten een dui
delijke omschrijving van hetgeen geëischt wordt.
Ook dit is iets, wat voor sommige leden moeilijk
heden schijnt op te leveren, In de meeste gevallen
kan men volstaan met aan te geven van welk be
drag men betaling van de tegenpartij eischt; in
andere gevallen vordert men ontbinding van een
overeenkomst, e.d.
Van groot belang is het voorschrift, dat in het
request moeten worden aangegeven de gronden,
waarop de eisch steunt. Al is het karakter van het
geschil nog zoo eenvoudig, men zal steeds moeten
mededeelen, op grond waarvan men betaling van
een zeker bedrag vordert, b.v. wegens levering van
een film, waarvan de filmhuur niet is betaald.
Ten slotte moeten worden bijgevoegd alle be
scheiden, die op het geschil1 betrekking hebben. In
bijna alle gevallen vormt het voornaamste stuk
het contract, waarin de overeenkomst is vastge
legd. Men zal dan steeds het origineele contract
aan de Commissie moeten inzenden. Ook de ge
voerde briefwisseling, voor zoover die op het ge
schil betrekking heeft, dient aan de Commissie
van Geschillen te worden toegezonden.
Dat voorts nog een bedrag van 20.ter waar
borging van de arbitragekosten moet worden ge
deponeerd is genoegzaam bekend.
Indien de leden, die geschillen aanhangig ma
ken, zich stipt aan deze voorschriften zullen hou
den, dan zullen zij niet alleen de zekerheid hebben,
dat hun overigens gegronde vorderingen niet op
formeele gronden onontvankelijk moeten worden
verklaard, maar zullen zij tevens het werk der
Commissie van Geschillen en de snelle afdoening
hunner zaken bespoedigen.
UITSPRAKEN COMMISSIE VAN GESCHILLEN.
De Commissie van Geschillen (Eerste Kamer) heeft in
haar zitting van Woensdag 2 December 1936 de navolgende
uitspraken gedaan:
Inzake het door de firma Lumina Film, gevestigd te Amster
dam, op 3 November 1936 aanhangig gemaakt geschil con
tra den heer F. Buchholz, exploitant van de Bioscoop „De
Kroon" te Gulpen, waarbij de Commissie verklaart, dat op of
omstreeks 28 Maart 1936 tusschen partijen een overeenkomst
is tot stand gekomen inzake den z.g. verhuur en huur van
25 films tegen den totaalprijs van ter vertooning in
de Bioscoop „De Kroon" te Gulpen, af te nemen vóór 31
October 1937, terwijl verder de volgende bijzondere bepalin
gen zijn overeengekomen:
„De door eischeres te leveren hoofdfilms zullen wor
den aangevuld met bijwerk tot een programma ter lengte
van ca. 3.500 meter. Voor dit bijwerk zal door gedaagde
niets extra's worden betaald, echter heeft eischeres ten
behoeve van haar administratie het recht 5 per acte
van den auteursprijs van de betreffende hoofdfilm in min
dering te brengen daarvoor.
Gedaagde heeft het recht'van de productie 1934/1935
hoogstens 10 films in reprise te brengen, waarvoor door
hem niets zal behoeven te werden betaald, mits voor den
einddatum van deze overeenkomst vertoond.
De verhuurde films hebben een totaallengte van 87.500
meter."
De Commissie veroordeelt gedaagde (Buchholz) in de ge-
schilkosten. bedraqende 20.
Deze uitspraak is gegrond op de navolgende overweging:
dat eischeres stelt, dat haar vertegenwoordiger, de heer
L. A. Levy, op of omstreeks 28 Maart 1936 'met gedaagde
een overeenkomst is aangegaan, gelijk in de uitspraak is
omschreven; dat zij onmiddellijk daarna aan gedaagde een
contract in duplo ter onderteekening heeft doen toekomen,
doch dat gedaagde dit contract ondanks herhaalde aanma
ning niet heeft onderteekend; dat gedaagde, nadat eischeres
hem tot vier maal toe schriftelijk had uitgenoodigd de con
tracten geteekend terug te zenden, ten slotte op een vijfden
brief van eischeres, gedateerd 14 October, (waarin eischeres
kennis heeft gegeven van haar voornemen om zich te dezer
zake tot de Commissie van Geschillen te wenden), heeft