Statutenwijziging voor 1 September moet zijn in
gediend.
Het amendement wordt in dien zin gewijzigd.
De Voorzitter verklaart, dat het Hoofdbestuur
geen bezwaar heeft tegen de voorgestelde wijzi
ging, evenmin als tegen het voorstel van de film
verhuurders om uit het bepaalde sub C. de voor
waarde omtrent de wijze van samenstelling van
het Hoofdbestuur te doen vervallen.
De vergadering gaat met algemeene stemmen
met de voorgestelde wijzigingen accoord en hecht
vervolgens zonder discussie met algemeene stem
men haar goedkeuring aan het voorstel van het
Hoofdbestuur.
Na eenige bespreking wordt op yoorstel van het
Hoofdbestuur besloten om ter bestrijding van de
kosten, verbonden aan het aan H.K.H. Prinses
Juliana en Z.K.H. Prins Bernhard aan te bieden
huwelijksgeschenk het Hoofdbestuur te machtigen
om een door de vergadering vastgesteld bedrag
uit de Bondskas te voteeren.
Na een geanimeerde rondvraag, waaraan wordt
deelgenomen door de heeren Teunissen (Maas
tricht), Alsem (Den Haag), Otter (Amsterdam),
Prager (Haarlem), Miedema (Deventer), Mr.
Claessens (Amsterdam), van Biene (Amsterdam),
Peters (Venlo) Gelder (Amsterdam), Bakker
(Hilversum), Gianotten (Tilburg) en Callf (Am
sterdam), sluit de Voorzitter omstreeks vijf uur
de vergadering.
HET UTRECHTSCHE GEVAL
Er is nog al ophef gemaakt over de kwestie wel
ke onlangs was gerezen tusschen de Utrechtsche
bioscoopexploitanten en de directie van het
Utrechtsen Nieuwsblad.
Het Utrechtsch Nieuwsblad zelf, dat beter dan
wie ook had kunnen weten, hoe de zaak eigenlijk
in elkaar zat, heeft niets nagelaten om op zijn
wijze de houding van de Utrechtsche bioscoopex
ploitanten aan de kaak te stellen en verschillende
bladen hebben zich daarna, zonder dat te bevoeg-
der plaatse ook maar één enkele informatie werd
ingewonnen, a tort et a travers dus, met de kwestie
ingelaten.
Het Algemeen Handelsblad wist mede te deelen,
dat de exploitanten zonder eenige motiveering de
advertenties hadden ingehouden en dat de directie
van het Utrechtsch Nieuwsblad er niet aan dacht
voor deze ..terreur" uit den weg te gaan. De
Volkskrant promoveerde de aangelegenheid tot een
zaak van groot publiek belang en De Gelderlander
zocht reeds haar toevlucht bij de Rijksoverheid. Zoo.
zou dit lijstje nog met eenige publicaties zijn aan
te vullen, die allen dezelfde verdienste hebben, n.1.
deze, dat ze om de zaak heen draaien, er een
averechtsche voorstelling aan geven en haar ho
peloos vertroebelen.
Het kan daarom wellicht zijn nut hebben, dat
dezerzijds kortweg wordt uiteengezet, hoe de
Utrechtsche steel aan de vork zat.
Zooals bekend, is Utrecht de eenige groote ge
meente in ons land, waar een verordening bestaat,
volgens welke kinderen beneden veertien jaar, be
houdens dispensatie van B. en W., niet de
bioscoop mogen bezoeken.
Een der eerste gevolgen van de dwaze Utrecht
sche verordening was, dat tijdens de voorbije feest
dagen aan alle kinderen beneden veertien jaar ter
plaatse de vertooning is onthouden zoowel van de
bruidsfilm als van de reportage van het Prinselijk
huwelijk.
Nu heeft het Utrechtsch Nieuwsblad naar aan
leiding hiervan in een artikel „Niet zóó" gemeend
te moeten opmerken, dat de bioscoopexploitanten
voor deze Nationale gelegenheid aan B. en W.
ontheffing hadden moeten vragen van de bestaan
de verordening.
Mede in verband met dit artikel stelde het blad
zijn kolommen open voor een ingezonden stuk van
een hoofd eener school.
Toen de Utrechtsche exploitanten op dit stuk
van repliek meenden te moeten dienen, werd hun
ingezonden artikel daarentegen niet door het
Utrechtsch Nieuwsblad gepubliceerd.
Het Utrechtsch Nieuwsblad maakte zich daar
mede schuldig aan een ernstig journalistiek ver
grijp door namelijk het algemeen erkende droit de
réponse aan de Utrechtscshe bioscoopexploitanten
te onthouden.
Begrijpelijkerwijze nam men dit het Utrechtsch
Nieuwsblad hoogst kwalijk. En het kon daarom
niet uitblijven, dat de Utrechtsche exploitanten,
nu het Utrechtsch Nieuwsblad zonder meer tegen
hen een dergelijk machtsmiddel gebruikte, even
eens hun toevlucht namen tot hun ter beschikking
staande machtsmiddelen, Hier werd immers iets
onthouden aan menschen, wier relaties voor het
betreffende blad een bron van inkomen beteeke-
nen, dat men zelfs niet onthoudt aan wie ook, die
op de een of andere manier in een bepaald blad
•wordt aangevallen.
De geste van de Utrechtsche exploitanten was
dan ook niets anders dan een vorm van verweer,
waartoe een ieder in dergelijke omstandigheden
zijn toevlucht zou hebben genomen.
Intusschen is het conflict gelukkigerwijs bijge
legd, omdat beide partijen, en niet het minst de
Utrechtsche exploitanten, de zaak niet gaarne tot
in het oneindige op de spits zagen gedreven.
Wij kunnen daarom thans volstaan met de pu
blicatie van een verklaring, welke het Utrechtsch
Nieuwsblad in zijn nummer van 26 Januari 1937
heeft opgenomen.
De verklaring luidt als volgt:
,,In ons blad van Zaterdag 16 Januari 1.1. schre
ven wij een artikel over een conflict tusschen de
afd. Utrecht van den Nederlandschen Bioscoop-