conflict, noopten ons tot afweer en deden ons op
211 minst genomen sceptisch toezien op hetgeen op
katholiek terrein met betrekking tot de film aan
het groeien was.
Het is echter geenszins onze bedoeling thans stil
te blijven staan bij verschillende onaangenaam
heden, welke zich in het verleden voordeden.
Integendeel, wij wilden veeleer onze verheugenis
er over uitspreken, dat, blijkens een mededeeling,
eenigen tijd geleden in de pers gepubliceerd, het
Nederlandsche Episcopaat een interdiocesane
commissie in het leven heeft geroepen, om een
plan te ontwerpen tot concentratie van het R.K.
filmwezen in Nederland. Wij stellen het op prijs,
de belangrijkste passages uit bedoeld communiqué
in dit Orgaan te citeeren.
In dit communiqué wordt o.m. het volgende
medegedeeld:
,,In zijn vergadering van 24 September j.1. besloot
het Nederlandsch Episcopaat een interdiocesane
commissie in te stellen, om een plan tot concentratie
van het R.K. filmwezen in Nederland te ont
werpen.
Als voorzitter dier commissie en vertegenwoor
diger van het Episcopaat werd benoemd de vicaris-
generaal van het bisdom Den Bosch, Mgr. F. N. J.
Hendrikcx en voorts als leden de heeren mr. B.
Berger, burgemeester van Venlo (bisdom Roer
mond), rector I. Broekman (bisdom Den Bosch),
mr. J. H. Houben (bisdom Breda), Bern. Ver
hoeven (aartsbisdom Utrecht) en L. M. Weterings
(bisdom Haarlem).
Laatstgenoemde werd door de commissie als
secretaris aangewezen. De commissie heeft in de
maanden November en December vergaderd en
een concentratieplan ontworpen, hetwelk thans
door het Doorluchtig Episcopaat van Nederland
volledig is goedgekeurd en waarvan de richtlijnen
dus voortaan door allen, die aan filmactie in Ka
tholiek verband willen deelnemen, zullen moeten
worden gevolgd.
Dit concentratieplan gaat uit van de volgende
beginselen: de „Katholieke actie voor de goede
film" beoogt volgens de door Z. H. den Paus en
het Nederlandsch Episcopaat vastgestelde richt
lijnen:
a. onder de Katholieken te doen ontwaken en
te bevorderen het besef van hun gewetensplicht
om mee te werken aan de oplossing van het vraag
stuk van de goede film;
b. geldelijk zooveel mogelijk te steunen alles
wat door de katholieken ondernomen wordt ter
verkrijging en verzekering van invloed ten goede
op de films, overal waar die invloed oirbaar en
noodig is.
De actie staat onder leiding van een lichaam, dat
als orgaan van Katholieke Actie zijn gezag ont
vangt van het Episcopaat. Te dien einde wordt
een hoofdcomité benoemd, bestaande uit een door
het episcopaat aangewezen voorzitter en tien leden,
van wie twee uit elk bisdom door de respectieve
bisschoppen worden benoemd. Dit hoofdcomité
wordt het eensdeels besturende en ordenende, an
derdeels leiding gevende orgaan voor katholieke
filmactie in Nederland. De werkzaamheid van dit
hoofdcomité zal naast het wekken van belangstel
ling voor de goede en bestrijding van de slechte
film bestaan in het leiding geven aan en het or
dening brengen in de actie van organisaties, welke
zich op het terrein van filmkeuring, filmdistributie
en filmproductie bewegen.
Het voeren van de algemeene actie wordt door
het hoofdcomité toevertrouwd aan een nationaal
comité van actie, dat de organisatie van plaatse
lijke actiegroepen ter hand neemt. Terwijl het
hoofdcomité in zijn taak van toezicht en leiding
van de katholieke filmactie door een comité van
deskundigen zal worden bijgestaan.
Tot het negatieve van deze taak behoort o.a.
de keuring van films naar den toelaatbaarheids-
maatstaf der katholieke moraal, zooals dat tot he
den geschiedde door de katholieke filmcentrale
te Leiden, voorts het uitoefenen van invloed op
het katholieke publiek om ontoelaatbaar verklaarde
films niet te bezoeken.
Tot den positieven kant van de werkzaamheid
van het hoofdcomité behoort de bevordering van
de stichting van een adviesbureau en een distribu
tiebureau als hulp bij de voorlichting der plaatse
lijke actiegroepen en katholieke organisaties bij
het geven van adviezen omtrent het bezoeken van
aanbevelenswaardige films en het geven van film-
vertooningen. Verder o.m. de bevordering van de
studie van het wezen van de film en van de met
de film samenhangende problemen op vakkundig,
cultureel en artistiek terrein, ten slotte de bevor
dering der productie van goede films.
Op het gebied van de smalfilm zal allereerst
aandacht gewijd worden aan de eigen behoeften
van het katholieke volk aan moreel en cultureel
goede films. Advies- en distributiebureaux zullen
hier uitstekende diensten kunnen bewijzen. In
't bijzonder zal de medewerking van de bestaande
organisaties moeten gevraagd worden voor een
tijdige bewerking van het platteland ter wering
van dreigende ongewenschte invloeden op dit
terrein.
Slechts de filmorganisaties kunnen aan de offi-
cieele katholieke filmactie deelnemen, welker sta
tuten kerkelijk zijn goedgekeurd. Deze organisaties
verklaren zich zonder de zelfstandigheid in
eigen werkingsfeer prijs te geven bereid, om in
het belang van een deugdelijke coördinatie van het
R.K. filmwezen, de algemeene leiding van het
hoofdcomité te volgen.