Het is dan ook niet voor niets, dat de regeering
gemeend heeft zich op deze geheel bijzondere
wijze over het eenmaal genomen besluit tot den
Raad te moeten wenden.
Intusschen deed Haarlems Raad er verstandig
aan, dat hij, na gehouden geheime zitting, zonder
noemenswaardige discussie den wensch van de
Regeering opvolgde, door het hatelijk besluit in te
trekken.
Eerlijkheidshalve dient hierbij te worden opge
merkt, dat B. en W. van Haarlem, nadat het be
sluit eenmaal genomen was, de verschillende inter
mediaire pogingen, van onpartijdige zijde onder
nomen, niet onwelwillend zijn tegemoet getreden.
Zoo viel bijv. in het afdeelingsverslag van den
Raad over de begrooting voor 1937, waarin de
vraag werd gesteld, of B .en W. bereid waren
een voorstel te doen tot intrekking van de belas-
tingverhooging nu tengevolge van de devaluatie
de prijs van buitenlandsche films belangrijk was
gestegen en daardoor de positie der bioscoopbe
drijven slechter was geworden, terwijl een ver
hooging van de toegangsprijzen der bioscoopthea
ters in een tijd, waarin alles erop gericht was prijs-
verhooging te voorkomen, ongewenscht was, op
welke vraag B. en W. verklaarden bereid te zijn
een onderzoek in te stellen, een heel wat vriende
lijker toon te beluisteren, dan tijdens de conferen
tie en de raadszitting in September j.1.
Waarom echter de wethouder voor de finan
ciën in de raadsvergadering van Woensdag 3
Maart moest verklaren: ,,B. en W. zijn bereid een
onderzoek in te stellen naar den toestand van de
bioscoopbedrijven. De Bioscoop-Bond zou dit aan
bod overwegen, maar" tot nu toe hebben B. en W.
hier nog geen antwoord op ontvangen. Het woord
is dus aan de leden van den Bioscoop-Bond", is
ons niet geheel duidelijk. Het Hoofdbestuur van
den Nederlandschen Bioscoop-Bond had toch den
wethouder voor de financiën op 9 December 1936
reeds geschreven, dat er dezerzijds geen bezwaar
tegen bestond, dat door den wethouder inzage
werd genomen van de cijfers, betrekking hebbende
op de bedrijfsresultaten over de jaren 1935 en
1936 van alle bioscoopexploitaties te Haarlem.
Op dezen brief hebben wij nimmer eenig ant
woord van den wethouder mogen ontvangen.
Het is ons derhalve een raadsel, waarom de
Raad moest worden ingelicht op een wijze, die een
geheel verkeerde voorstelling van zaken gaf en
het voor deed komen, alsof wij ongeïnteresseerd
tegenover deze voor ons zoo veel beteekenende
kwestie zouden staan.
Al met al is de Haarlemsche kwestie van de
baan en kunnen onze Haarlemsche collega's, die
maanden in het onzekere hebben geleefd, weder
om gerust zijn, terwijl ons allen een actie is be
spaard gebleven, die wij, hoewel hoogst ongaarne,
hadden moeten voeren tot het bittere einde.
Voor de Haarlemmers zit er nog deze prettige
kant aan, dat hun belangrijkste gelegenheden tot
behoorlijk amusement behouden blijven.
Voor het Nederlandsche film- en bioscoopbe
drijf is er bovendien de moreele winst, dat de
thans door de Regeering ondernomen geste de
waarschuwing inhoudt, dat men maar niet eeuwig
kan doorgaan met het leggen van lasten op het
toch reeds zoo zwaar belaste bioscoopbedrijf, dat
er grenzen moeten zijn aan de heffingen der ver-
makelijkheidsbelasting, in één woord, dat het
thans genoeg is, méér dan genoeg.
AFDEELÏNG AMSTERDAM
Op 2 Maart j.1. is op het Bureau van den Neder
landschen Bioscoop-Bond te Amsterdam de jaar-
lijksche ledenvergadering gehouden van de Afdee-
ling Amsterdam. Het jaarverslag werd voor ken
nisgeving aangenomen, terwijl de rekening en ver
antwoording over het afgeloopen jaar alsmede de
be'grooting-1937 werden goedgekeurd. In de vaca
tures H. Bollongino en Kroonenberg is voorzien
door verkiezing van de heeren A. P. Du Mée en
J. Ter Linden, resp. tot Secretaris en Penning
meester. In de plaats van den heer H. Bollongino
is als lid van den Afdeelingsraad aangewezen de
heer A. P. Du Mée.
AFDEELÏNG ROTTERDAM
In de op Donderdag 4 Maart j.1. gehouden jaar
vergadering van de Afdeeling Rotterdam is onder
dankzegging aan den Secretaris het jaarverslag
over 1936 voor kennisgeving aangenomen en zijn
de rekening en verantwoording van den Penning
meester over dat jaar met bijgevoegde begrooting
voor het jaar 1937 goedgekeurd. De periodiek
aftredende Bestuursleden, de heeren A. de Jong en
P. Vermeer werden in hun functies herkozen.
AFDEELING HET ZUIDEN
De Zuidelijke Afdeeling van den Nederland
schen Bioscoop-Bond heeft op Donderdag 18 Fe
bruari j.1. te Roermond haar jaarvergadering ge
houden. De jaarverslagen van den Secretaris en
den Penningmeester over 1936 werden evenals de
begrooting voor het jaar 1937 goedgekeurd. In
het Bestuur der Afdeeling kwam geenerlei wij
ziging.