INSCHRIJVING IN HET NAAMREGISTER
,t
(J
12
de, dat artikel 12 onderscheidt films door derden op het
apparaat vervaardigd en films door Studio in samenwer
king met derden op het apparaat vervaardigd;
dat partijen, die zijn opgeroepen tot de zitting van den
Raad van Beroep op 10 Maart 1937, hun wederzijdsche
standpunten uitvoerig hebben uiteengezet, waarvan een pro
ces-verbaal in het dossier, op deze zaak betrekking hebbende,
is neergelegd;
dat de grieven van appellante niet gegrond geacht kun
nen worden, evenmin als het door appellante ter zitting ge
dane beroep op art. 6 van de tusschen partijen bestaande
licentie-overeenkomst;
dat immers, wat het beroep op art. 6 betreft, het onder
de leden van den Nederlandschen Bioscoop-Bond geen ge
bruik is om door beslaglegging of andere gerechtelijke maat
regelen de opvoering van films te verhinderen, daargelaten,
dat zulke maatregelen zeker niet bevorderlijk geacht kunnen
worden te zijn voor de ontwikkeling van de Nederlandsche
filmproductie;
dat overigens partij-Barnstijn volledig de gevolgen heeft te
dragen van het tusschen partijen bestaand contract, dat blij
kens een vroegere uitspraak van den Raad van Beroep d.d.
28 October 1936 is geldig verklaard sedert Maart 1935 en
dat zij volgens art. 7 van dat contract, geen copieën had
mogen afleveren dan na vertoon van het bewijs, dat de ver
schuldigde licenties betaald waren;
dat de Raad met de Commissie van Geschillen van oor
deel is, dat de vordering van partij-Tobis geheel en al is
gebaseerd op de tusschen partijen bestaande licentie-overeen
komst en dus niet voor betwisting vatbaar is; sterker nog,
dat de Raad van partij-Barnstijn meent te mogen verlangen,
dat deze overeenkomst, meer speciaal de artt. 11 en 12 dezer
overeenkomst, te goeder trouw en naar billijkheid worden
uitgevoerd;
dat derhalve de Commissie van Geschillen terecht de vor
dering van partij-Tobis heeft toegewezen en haar vonnis
moet worden bevestigd.
Inzake het door den heer E. J. Weier, exploitant van de
reizende bioscoop „Excelsior Film Onderneming", te Rot
terdam, op 14 Januari 1937 aanhangig gemaakt hooger beroep
van de- beslissing der Commissie van Geschillen (Derde
Kamer), gewezen op 23 December 1936 (en aan partijen op
2 Januari 1937 medegedeeld) inzake het door de firma Splen-
did Film, firmanten de heeren M. en A. Friedmann, geves
tigd te 's-Gravenhage, op 2 November 1936 aanhangig ge
maakt geschil contra den heer Weier voornoemd, dat het
vonnis waarvan beroep moet worden bevestigd met veroor
deeling van appellant (Weier, oorspronkelijk gedaagde) in
de kosten van beide arbitrages in totaal bedragende 60,
zulks op grond van de overweging;
dat de grieven van appellant tegen het vonnis der Commis
sie van Geschillen in hoofdzaak hierop neerkomen, dat de
Commissie van Geschillen ten onrechte als grondslag van
haar toewijzing van de vordering van geïntimeerde, (oor
spronkelijk eischeres) tot betaling eener schadevergoeding
voor het niet tijdig afnemen van de film „Bedreigde tevens",
aanneemt, dat appellant op grond van het desbetreffend con
tract verplicht zou zijn deze film gedurende zeven achtereen
volgende dagen in het gebouw „De Doelen" te Rotterdam
te vertoonen; dat het immers gezien de bestemming van het
gebouw ,.De Doelen", dat in hoofdzaak voor andere doel
einden dan filmvertooning wordt geëxploiteerd, reeds daarom
voor appellant niet mogelijk is geweest een verplichting om
deze film gedurende zeven achtereenvolgende dagen te ver
toonen op zich te nemen, ook al omdat het gebouw niet door
hem, maar door derden wordt geëxploiteerd en dat hij voor
het huren van het gebouw voor incidenteele filmvertooningen
van deze derden afhankelijk is;
dat echter in de tusschen partijen bestaande overeenkomst
d.d. 17 Juni 1936, inzake den z.g. verhuur en huur van de
film „Bedreigde Levens", is bepaald, dat deze film, waarvan
de auteursprijs is bedongen als een aandeel in de opbrengst,
„een week of langer" in „De Doelen" zal worden ver
toond;
dat aan de woorden „een week of langer" in dit verband
geen andere beteekenis kan worden toegekend dan dat de
film tenminste gedurende zeven achtereenvolgende dagen
in het gebouw „De Doelen" zou worden vertoond;
dat vaststaat, dat appellant de in de voorafgegane over
weging omschreven verplichting niet is nagekomen, hoewel
het tusschen partijen bestaand contract reeds op 31 October
1936 is geëxpireerd, en dat vertooning der film gedurende
acht niet opeenvolgende dagen, gelijk door appellant is aan
geboden maar door geïntimeerde is geweigerd, niet geacht
kan worden nakoming der contractueele verplichting van ap
pellant op te leveren;
dat uit de voorafgegane overweging volgt, dat het beroep
van appellant ongegrond moet worden geacht;
dat de Raad zich ook overigens met de motiveering, welke
aan de beslissing der Commissie van Geschillen ten grondslag
ligt, ook voor wat betreft de toewijzing van de vordering
van geïntimeerde tot een bedrag van kan vereenigen;
dat mitsdien het vonnis waarvan beroep moet worden be
vestigd met veroordeeling van appellant in de kosten van
beide arbitrages.
Ingevolge art. 4 van het Reglement op het Naamregister,
zijn de navolgende verzoeken tot inschrijving van titels in
het Naamregister gedaan. Voor het indienen van bezwaren
tegen de verlangde inschrijving, welke vóór 25 April e.k.
schriftelijk bij het Hoofdbestuur moeten worden ingediend,
raadplege men art. 6 van het Reglement op het Naamregister.
Datum
waarop in
schrijving ver
zocht is
Titels waaronder de films
in Nederland worden uit
gebracht
Naam van den
houder der ex
ploitatie-rechten
1
April
1937
Mannen zijn geen goden
L.C.B. Film
distributie
1
De man, die wonderen kon
doen
2
Zijne Excellentie
Nederland
2
De laatste hinderpaal
2
Spel met den dood
L.C.B. Stan-
3
In stormenden galop
daardfilms
5
De kroongetuige
Ufa
6
De heks van Salem
Paramount
6
De trek naar het Westen
8
Een soldaat en een jong
meisje
L.C.B. Film
distributie
8
Je leeft maar één keer
8
Als een dief in den nacht
10
De leugen a
Tobis
15
Pas op voor dit meisje
Metro.
15
De geheime getuige
15
Verborgen hartstochten
15
In naam van het volk
15
Illusie
Warner
15
Scheiding op korten ter
mijn 2)
Lumina.
1) Ter vervanging van den titel „Dappere Jenny".
-') Ter vervanging van den titel „Reden tot echtscheiding'