OPEN BRIEF OVER BUMAKWESTIES
Dezer dagen is in de pers een open brief ver
schenen aan den Minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen van de hand van de heeren
Jan van Gilse, Voorzitter en Alphons Vranken,
Secretaris van het Genootschap van Nederlandsche
Componisten en Dr. P. C. Boutens, Voorzitter en
C. Veth, Secretaris van de Vereeniging van Letter
kundigen.
In dezen brief, waarin aangedrongen wordt op
een dwingend ingrijpen van overheidswege ter be
scherming van de auteurswet van 1912, wordt vol-
genderwijze de aandacht gevestigd op het auteurs
rechten-geschil met het film- en bioscoopbedrijf.
..Staat het zoo met de Radio, die in bet buitenland voor
de Auteurs een belangrijke post beteekent op de lijst hunner
inkomsten, een andere, bijna even belangrijke bron is ons in
Nederland eveneens afgesloten.
Wij doelen hier op het bioscoopbedrijf, dat in alle landen
der Berner Conventie zijn plicht erkent zich met de muziek-
auteurs te verstaan omtrent toestemming. Ook hierover moet
civiel geprocedeerd worden en al heeft de Hooge Raad nu
alweer twee jaren geleden beslist, zooals niet anders verwacht
kon worden, dat de auteur zijn rechten kan doen gelden, toch
moet nu moeizaam over individueele gevallen voor den rech
ter worden gestreden, waarbij allerlei soort hindernissen, die
juridische excepties heeten, moeten worden overwonnen. Het
zou de Regeering een geringe moeite kosten zich ervan te
overtuigen, dat onze bewering de waarheid is, dat in feite in
iedere bioscoop bij iedere voorstelling de Auteurswet wordt
overtreden, dat is, het misdrijf wordt gepleegd tegen den
geestelijken eigendom. Als dit geconstateerd zou zijn. lag het
voorkomen voor 'de hand, de toestemming van de Overheid
tot uitvoering is immers gehouden aan de voorwaarde
hce spreekt die vanzelf' dat zij niet zal leiden tot wets
overtreding. Het passief blijven der Overheid beteekent ook
hier het tegendeel van propaganda voor het cultureele be
ginsel van eerbied voor geestelijk eigendom, temeer waar
deze passiviteit jegens onze belangen gepaard gaat met offi-
cieele belangstelling voor de instellingen, wier werkzaamheid
gebaseerd is op dien roof der eigendommen van auteurs. Of-
ficieele belangstelling bij plechtige opening van bioscopen,
waar de feestelijke voorstelling zelf een misdrijf tegen de
auteurs is, kan er niet toe bijdragen ons volk het denkbeeld
bij te brengen, dat geestelijke eigendom ook werkelijk gemeend
als eigendom dient te worden gerespecteerd.
Als de nationale gevoelens worden wakker gemaakt door
een propagandafilm voor onze Marine door verfilming van
den glorieuzen tocht van den Onderzeeër de K XVIII. een
film, waarnaar geheel Nederland met belangstelling heeft ge
keken en waarvan de vertooning officieel aan de hoogste
personen als een feestelijkheid is aangebeden, dan zien de
Auteurs, dat zonder meer over hun eigendom is beschikt bij
het samenstellen van den filmband en of dit niet genoeg is,
daarna weer iederen dac bij de vertooning van die film. Wat
moeten zij denken van den eerbied in Nederland voor de
Auteurswet? Wat moeten zij aan het buitenland, antwoorden,
als gevraagd wordt waarom rechten, die elders wel behoorlijk
kunnen worden geëxploiteerd, in Nederland onbeschermd blij
ven? Zulk een film in beslag nemen of strafklachten indienen,
Excellentie?"
Het bevreemdt ons, dat deze heeren van het Ge
nootschap van Nederlandsche Componisten en de
Vereeniging van Letterkundigen zich plotseling
voor een zaak interesseeren, welke geheel buiten
hen omgaat. Immers noch de Vereeniging van
Letterkundigen, noch het Genootschap van Neder
landsche Componisten kan zich door de hangende
kwesties benadeeld achten. Vandaar, dat bij ons
wel het vermoeden moet rijzen, dat de auctor
spiritualis van de door ons geciteerde passage niet
gezocht moet worden bij genoemde heeren letter
kundigen en musici, maar zeer waarschijnlijk bij
het Bureau voor Muziekauteursrecht.
De geschillen loopen immers in hoofdzaak over
de vraag of door het film- en bioscoopbedrijf aan
Buma auteursrecht moet worden betaald ten be
hoeve van buitenlandsche componisten. Genoemde
heeren hebben hiermede dus al heel weinig uit te
staan.
Voorzoover de open brief de Nederlandsche film
in het geding betrekt en het voorstelt alsof de
autoriteiten, die de vertooningen van Nederland
sche films met haar tegenwoordigheid opluisteren,
een soort sanctie hechten aan onwettige daden,
als hoedanig het Buma de vertooning van Neder
landsche films probeert te brandmerken, is deze
er wel heel ver naast. Feit is immers, dat de Ne
derlandsche filmindustrie met de componisten, die
voor haar werken, een door den Nederlandschen
Bioscoop-Bond vastgestelde overeenkomst sluit,
waarbij de componisten aan de producenten over
dragen alle auteursrechten in den meest uitgebrei-
den zin, geene uitgezonderd, die de componist op
de uit hoofde van deze overeenkomst te compo-
neeren muziek kan doen gelden, hetzij op het
gebied van de geluidsfilm, hetzij op eenig ander
gebied, zoowel in als buiten Nederland.
Het is bekend, dat de positie van den componist,
zonder dat het Muziekauteursrechten Bureau daar
aan part of deel heeft, dank zij deze rechtstreek-
sche honoreering van den filmproducent, er be
langrijk op is vooruitgegaan. Zij ontvangen thans
geen sigarencenten meer, hun na verloop van tijden
bij mondjesmaat door het Buma toebedeeld, maar
een werkelijke belooning in overeenstemming met
de prestatie, die zij hebben geleverd.
Wanneer de heeren b.v., alvorens de vertoonin
gen van de bekende K, XVIII-film in een kwaad
daglicht te stellen, behoorlijk informaties hadden
ingewonnen, hadden zij kunnen weten, dat de be
treffende componist het door hem bedongen hono
rarium, dat niet onaanzienlijk is, nog vóór de eerste
openbare vertooning der film heeft uitbetaald ge-
kreqen.