POLITIEVERORDENING VAN WESTDON-
GERADEEL IN STRIJD MET BIOSCOOP
WET
Eenigen tijd geleden hebben wij uitvoerig mede
gedeeld, dat voor den Hoogen Raad der Neder
landen in een strafzitting was behandeld een kwes
tie tusschen het gemeentebestuur van West-
dongeradeel en een onzer leden, waarbij de prin-
cipieele vraag naar voren kwam of de Raad eener
gemeente bevoegd is om per verordening te ver
bieden zonder vergunning van den burgemeester
een voor het publiek toegankelijke bioscoopvoor
stelling aan te kondigen.
De kantonrechter had het bewezen verklaarde
niet strafbaar verklaard en gerequireerde mitsdien
ontslagen van alle rechtsvervolging. Zulks op de
navolgende gronden:
,,dat artikel 221 der Gemeentewet den Burge
meester belast met de politie over openbare ver
makelijkheden en dergelijke;
dat dit inhoudt, dat de Burgemeester te waken
heeft tegen het geven van vertooningen, strijdig
met de openbare orde of zedelijkheid;
dat wij van oordeel zijn, dat onder deze .poli
tie" van den Burgemeester niet valt het verbieden
van aankondigingen van het houden van openbare
vermakelijkheden, ook al is voor dat houden geene
vergunning verleend, omdat wèl uit het houden
doch niet uit het aankondigen vrees voor orde
verstoring of kwetsing der zedelijkheid kan ont
staan;
dat wij voorts van oordeel zijn, dat de Raad bin
nen de grenzen zijner bevoegdheid om verordenin
gen in het leven te roepen niet gerechtigd is om
te verbieden, behoudens vergunning van den Bur
gemeester, aan te kondigen, dat eene openbare
vermakelijkheid gehouden zal worden;
dat bij eene dergelijke publicatie zoo min het
belang der openbare orde als dat der zedelijkheid
en gezondheid betrokken is;
dat dan ook het betreffende deel van artikel 12
der Verordening van Politie voor de gemeente
Westdongeradeel bindende kracht mist."
Hiermede was de ambtenaar van het O.M. te
Leeuwarden het niet eens, weshalve hij cassatie
aanteekende bij den Hoogen Raad.
Nadat de Advocaat-Generaal bij den Hoogen
Raad, Mr. van Lier, op Maandag. 10 Mei j.1. ge
concludeerd had tot verwerping van het beroep,
hetwelk was ingesteld door den ambtenaar van
het O.M. te Leeuwarden, op grond dat de bepaling
van de politieverordening der gemeente West
dongeradeel voor bioscoopvoorstellingen geen toe
passing meer kan vinden, nu in het onderwerp dier
bepaling voor wat betreft bioscoopvoorstellingen
is voorzien in de Bioscoopwet, zoodat de bepaling
in zooverre van rechtswege heeft opgehouden te
gelden, heeft de Hooge Raad op 1 Juni j.1. arrest
gewezen, waarbij het cassatieberoep is verworpen,
zonder dat de Hooge Raad echter getreden is in
de beantwoording van de vraag, of het aankon
digen van een openbare vermakelijkheid afhanke
lijk kan worden gesteld van een vergunning van
den Burgemeester.
Ten aanzien van het ingestelde beroep werd
o.m, overwogen:
dat artikel 12 van de Verordening van Politie
voor de gemeente Westdongeradeel, vastgesteld
door den Raad dier gemeente den 30 Juli 1920 en
laatstelijk gewijzigd den 2 Mei 1927 luidt (aanhef
en onder a)
„Het is verboden zonder vergunning van den
Burgemeester:
a. een voor het publiek toegankelijke muziek
uitvoering, tooneeh of andere voorstelling, dans
partij, billardpartij, kaartspelpartij, domineer-,
dam- of schaakwedstrijd, voordracht, kaatspartij
of dergelijke openbare vermakelijkheid, aan te
kondigen, te houden of daaraan op eenigerlei wijze
deel te nemen, te geven of in zijn huis of op zijn
erf of terrein toe te laten":
dat, waar door de met ingang van 1 Maart 1928
in werking getreden Bioscoopwet in het onderwerp
van het geven in het openbaar van bioscoop-voor
stellingen is voorzien, de onderhavige bepaling van
de verordening voor de gemeente Westdongera
deel, voorzooveel betreft voor het publiek toe
gankelijke bioscoop-voorstellingen, ingevolge arti
kel 194 der Gemeentewet met ingang van 1 Maart
1928 van rechtswege heeft opgehouden te gelden,
en dus op het bewezenverklaarde geen toepassing
kan vinden;
dat, nu het bewezenverklaarde ook niet elders
is strafbaar gesteld, het ontslag van rechtsvervol
ging wat er zij van 's Kantonrechters gronden
en de bestrijding daarvan door den requirant
in elk geval terecht is gegeven, zoodat het voor
gestelde middel buiten beschouwing kan blijven en
het beroep moet worden verworpen.
INTERNATIONAAL FILMCONGRES EN
NEDERLANDSCHE BIOSCOOP-BOND
Van de Internationale Filmkammer ontving het
Hoofdbestuur dezer dagen de mededeeling, dat
van 510 Juli a.s. in Parijs een internationaal
Filmcongres zal worden gehouden, welk congres
wordt georganiseerd door de Internationale Film
kammer in samenwerking met de Confédération
Générale de la Cinematographie.
Met het oog op dit congres noodigde de Film
kammer den Nederlandschen Bioscoop-Bond nog
maals uit om tot het lidmaatschap toe te treden
en aan het te houden congres deel te nemen.
Naar aanleiding van deze uitnoodiging heeft het
Hoofdbestuur aan de Filmkammer een schrijven
gezonden, waarin het mededeelt, dat de Neder-
landsche Bioscoop-Bond sinds jaar en dag streeft
naar een krachtige internationale organisatie,