HET BIOSCOOPCONFLICT TE TEGELEN
Namens het Hoofdbestuur hebben de heeren M.
P. M. Vermin, Secretaris van het Dagelijksch Be
stuur en A. de Hoop, directeur van den Neder-
landschen Bioscoop-Bond op Vrijdag, 23 Juni j.1.
een vriendschappelijke bespreking gehad met den
Burgemeester van Tegelen, den heer Mr. F. M. C.
Pesch, over de mogelijke beëindiging van het be
kende conflict aldaar, hetwelk reeds sinds 5 jaar
hangende is.
Het verloop van de bespreking was van dien
aard, dat wij in een volgend nummer van het Offi
cieel Orgaan nadere mededeelingen hierover zullen
kunnen doen.
D E ACCOUNTANTSCONTROLE VAN
RECETTES
Zooals indertijd is medegedeeld, heeft de Be
drijfsafdeling Filmverhuurders op grond van art.
9 van de Algemeene Voorwaarden van Verhuur
en Huur van Films besloten om de controle van
de ontvangsten van films, welke op percentage
basis zijn gehuurd, te doen uitvoeren door een
accountantskantoor, lid van het Nederlandsche In
stituut van Accountants.
Blijkens het bepaalde in voornoemd artikel 9 is
de exploitant verplicht ten behoeve van de controle
alle, op de opbrengst van elke voorstelling betrek
king hebbende bescheiden, over te leggen.
Wij dringen er daarom bij de exploitanten op
aan, voor het geval een controle, als hier bedoeld,
zich mocht voordoen, de taak van den aangewezen
accountant zooveel mogelijk te willen verlichten
door de noodige medewerking te verleenen.
Men gelieve dezen accountant niet alleen loyaal
tegemoet te treden, doch hem zijn werk mogelijk te
maken, doordat men onder meer de contrölestroo-
ken van de entreebewijzen bewaart.
Helaas heeft het Hoofdbestuur in eenige geval
len, waarin van onwil van de zijde van den exploi
tant sprake was, de straf van waarschuwing moe
ten geven. Momenteel zijn opnieuw verschillende
klachten te dezer zake bij het Hoofdbestuur aan
hangig.
Het Hoofdbestuur vertrouwt echter, dat in de
toekomst door de betreffende exploitanten aan zijn
dringend verzoek gehoor zal worden gegeven, aan
gezien het zich anders genoodzaakt zal zien stren
gere maatregelen te nemen.
HET TERUGZENDEN VAN KEURINGS-
KAARTEN
Het komt den laatsten tijd meermalen voor, dat
de bioscoopexploitanten zich met betrekking tot het
terugzenden van de keuringskaarten niet houden
aan de leveringsvoorwaarden van den Nederland-
schen Bioscoop-Bond.
Het kan daarom dienstig zijn dezerzijds de aan
dacht te vestigen op art. 20 van deze voorwaarden,
waarin wordt bepaald, dat de huurder verplicht is,
onmiddellijk na beëindiging van de vertooning der
films, doch in ieder geval vóór 12 uur in den och
tend van den Vrijdag, volgende op de geëindigde
vertooningsweek, de keuringskaarten van de films,
waarvan de vertooningen zijn afgeloopen, per brief
aan het adres van den verhuurder terug te zenden.
Het langeren of korteren tijd onder berusting
houden of soms in het geheel niet teruggeven van
deze kaarten veroorzaakt niet alleen onnoodige
administratieve controle, doch noodzaakt den be-
treffenden verhuurder steeds weer nieuwe kaar
ten bij de Rijksfilmbeuring aan te vragen.
Een verhuurder zou op die manier de kans kun
nen loopen, dat de Rijksfilmkeuring op een gegeven
oogenblik weigert nieuwe kaarten voor dezelf
de film af te geven.
Wij behoeven wel niet te zeggen, dat een der
gelijke onverhoopte weigering ernstige stagnatie
met zich zal kunnen medebrengen.
Het is daarom wenschelijk, dat de verhuurders,
voor zoover zij zulks nog niet mochten doen, het
den exploitanten gemakkelijk maken door hun ge
lijktijdig met de keuringskaarten een enveloppe te
doen toekomen met gedrukt adres en het adres van
den cliënt als afzender.
De exploitanten hebben dan alleen de moeite te
nemen hun cassier of cassière order te geven regel
matig wekelijks op den avond van de laatste ver
tooning van een bepaalde film de kaarten in deze
enveloppe behoorlijk gefrankeerd te retourneeren.
Vertrouwd mag worden, dat de exploitanten ook
in dit opzicht hun volledige medewerking zullen
willen verleenen.
MUZIEKAUTEURSRECHTEN VAN GE
LUIDSFILMS
Naar tijdens de op 22 Mei j.1. in Helsinki ge
houden jaarvergadering van den Finschen Bio
scoop-Bond (Suomen Biografiliito) is medege
deeld, heeft het Opperste Gerechtshof (Hooge
Raad) van Finland met betrekking tot de kwestie
der muziekauteursrechten beslist, dat een film
dient te worden beschouwd als een kunstwerk van
ondeelbare eenheid, waarvan alle rechten aan den
producent toekomen.
Het is begrijpelijk, dat deze belangrijke beslis
sing van Finlands hoogste rechtscollege, welke in
de kringen van het Finsche film- en bioscoopbe
drijf levendige voldoening wekte, ook onzerzijds
met groote vreugde wordt begroet, temeer waar
wij er een bevestiging in zien van het standpunt,
hetwelk wij steeds hebben ingenomen ten aanzien
van het muziekauteursrecht van geluidsfilms.