Het amendement van de Afdeeling Den Haag
om artikel 4.Ca.3. te vervangen door: „alle overige
voorstellingen en vertooningen als vermeld sub 3
van de in dit artikel bedoelde gemeenten" wordt
overgenomen.
De amendementen van de NV. Cineac op de
artikelen 4.C.sub C. worden ingetrokken. Het
amendement van de Afdeeling Den Haag om de
woorden „en het Dagelijksch Bestuur" toe te voe
gen wordt ingetrokken.
Overgenomen wordt daarentegen het amende
ment van de Afdeeling Amsterdam om in dit arti
kel tevens te bepalen, dat van de vaststelling van
den Minimumprijs schriftelijk kennis moet worden
gegeven aan den Voorzitter en den Vice-Voorzit-
ter van het Hoofdbestuur.
De Afdeeling Den Haag trekt hierop haar
amendemenent op de artikelen 5, 9, 11 en 12 in.
De betreffende amendementen van de Afdeeling
Amsterdam worden overgenomen.
Een amendement van de Afdeeling Den Haag
op art. 6 wordt gewijzigd overgenomen, zoodat in
dit artikel zal worden gesproken van „te vertoonen
films" in plaats van „vertoonde films".
De artikelen 4 tot en met 16 worden vervolgens
goedgekeurd.
De Bondsdirecteur deelt mede, dat het
Hoofdbestuur het eens is met de strekking van het
amendement van de Afdeeling Den Haag op art.
17, dat erin voorziet een dubbele bestraffing inge
volge art. 17 te voorkomen. Het Hoofdbestuur
geeft echter de voorkeur aan een andere redactie,
dan door de Afdeeling Den Haag is voorgesteld,
aldus luidende:
„echter is het bestuur van een plaatselijke
of provinciale afdeeling tot straffen bevoegd na
desgevraagd van het Hoofdbestuur de schriftelijke
verzekering te hebben ontvangen, dat artikel 17
door dit college niet zal worden toegepast."
Na eenige discussie wordt dit gewijzigd amen
dement overgenomen.
Artikel 17 wordt hierna goedgekeurd.
Het concept minimttm-entreeprijzenreglement
wordt vervolgens met op twee na alqemeene stem
men goedgekeurd.
Namens het Hoofdbestuur deelt de B o n d s d i-
recteur mede, dat het voorstel tot wijziging van
de statuten van den Nederlandschen Bioscoop-
Bond overeenkomstig het concept van het Hoofd
bestuur thans niet in behandeling kan worden ge
nomen, omdat het vereischte quorum niet ter ver
gadering aanwezig is. Volgens de presentielijst zijn
n.1. van de 438 zaken, door de leden geëxploiteerd,
slechts 208 zaken vertegenwoordigd, terwijl over
eenkomstig artikel 42 van de statuten besluiten tot
wijziging der statuten slechts kunnen worden ge
nomen in een algemeene ledenvergadering, waarin
minstens 3/4 der kiesgerechtigde zaken vertegen
woordigd zijn met een meerderheid van minstens
2/3 der uitgebrachte stemmen.
Nu het vereischte quorum niet aanwezig is, kan
de vergadering worden verdaagd op een termijn
van minstens 14 dagen en hoogstens een maand,
waarvan onverwijld aankondiging zal worden ge
daan op de wijze als in artikel 27 is bepaald. In
deze tweede vergadering kan een besluit worden
genomen met een meerderheid van 2/3 der uit
gebrachte stemmen, onverschillig hoeveel kiesge
rechtigde zaken vertegenwoordigd zijn.
Het Hoofdbestuur heeft besloten de tweede ver
gadering, waarin de Statuten zullen worden be
handeld, bijeen te roepen op 2 Augustus a.s.
Bij de rondvraag heeft de heer Alter eenige
vragen tot het Hoofdbestuur gericht naar aanlei
ding van een „Open Brief", welken de heer F. D.
L. Strengholt op 8 Juli j.1. aan de leden van den
Bond heeft doen toekomen met betrekking tot een
publicatie in het Officieel Orgaan van 1 Juni 1937
onder het opschrift: Reglementaire bepalingen en
usances behooren te worden gerespecteerd.
Spreker vraagt voorts inlichtingen over de grie
ven, welke de heer Strengholt aan het Hoofdbe
stuur tot uiting heeft gebracht in een schrijven van
21 Juni j.1., waarvan hij aan vorenvermelden brief
een afschrift heeft toegevoegd.
De Voorzitter zegt in antwoord hierop, dat
hij den tijd gekomen acht om de leden over de aan-
gelegenheid-Metro volledig in te lichten.
Op 5 Maart van dit jaar heeft de Afdeeling
Amsterdam van den Bond het Hoofdbestuur erop
geattendeerd, dat de Metro plannen had tot den
bouw van een bioscooptheater aan het Wetering
plantsoen te Amsterdam en het Hoofdbestuur te
vens gevraagd, welke stappen het in verband met
deze plannen ondernam.
Het Hoofdbestuur heeft hierop geantwoord, dat
het weliswaar geruchten over deze plannen had
vernomen, doch dat aan zijn college terzake niets
definitiefs bekend was. Inmiddels zou het een ern
stig onderzoek instellen. De geruchten hielden ech
ter aan en wel in dien zin, dat de Metro een thea
ter zou bouwen zonder daarvoor de vereischte toe
stemming aan het Hoofdbestuur te vragen.
Daarop is bij schrijven van 18 Maart door het
Hoofdbestuur de aandacht van de Metro op deze
geruchten gevestigd en zijn daaromtrent nadere in
lichtingen gevraagd. Tevens is in dit schrijven de
aandacht van de Metro gevestigd op de bepalingen
van het „Overgangsbesluit" van 1 Februari 1937,
volgens welke voor het exploiteeren van een nieu
we permanente bioscoop de toestemming van het
Hoofdbestuur is vereischt.
In antwoord hierop heeft de Metro bij schrijven
van 25 Maart medegedeeld, dat de betreffende ge
ruchten ongegrond waren en dat eenigerlei plannen
van dien aard bij haar vennootschap niet beston
den, daarbij de verzekering gevende, dat zij, zoo
lang zij lid van den Bond zou zijn en bedoelde
reglementen en besluiten van kracht zouden blij
ven, zich daaraan steeds getrouwelijk zou houden.