ONZE DOODEN.
Meedoogenloos heeft de wreede dood de afge-
Joopen week onder de onzen huis gehouden.
Dinsdagavond werd de heer M. C. van dei-
Hut, terwijl hij zich van zijn werk te Amsterdam
per rijwiel huiswaarts spoedde, nabij de Hembrug
door een auto aangereden. In hoogst ernstigen
toestand moest hij naar het Binnengasthuis te Am
sterdam worden vervoerd, alwaar hij den volgen
den dag reeds is overleden.
De heer van der Hut was voorheen directeur
van het Astoria Theater te Dordrecht en heeft
geruimen tijd deel uitgemaakt van het Hoofdbe
stuur van den Nederlandschen Bioscoop-Bond.
De laatste jaren was hij in de journalistiek
werkzaam. Niettemin bewaarden wij uitstekende
herinneringen aan hem en het is dan ook met
groote waardeering en sympathie, dat wij den
heer van der Hut, voor wien het leven niet ge
makkelijk is geweest, herdenken.
De overledene laat een gezin na met vijf kin
deren. Met hen die hem dierbaar waren en op
zoo'n droevige wijze verweesd moesten achter
blijven, zijn wij diep begaan.
Woensdag snelde het schokkend bericht van
de Flamingo-ramp door ons land. Uit de passa
gierslijst bleek, dat zich onder de slachtoffers be
vond de heer R. Trillo, directeur van het R.K.O.
Filmverhuurkantoor te Amsterdam.
Op reis voor zaken is deze energieke onder
nemer een tragischen dood tegemoet gevlogen.
Velen onzer zullen hem amper hebben gekend. Het
Filmverhuurkantoor van de R.K.O. Radio-Films
werd eerst sedert kort geleden in zijn nieuwen
vorm geëxploiteerd en het is dus slechts gedurende
enkele maanden, dat hij in Nederland werkzaam
was. Zuid-Amerikaan van geboorte, leidde hij den
laatsten tijd het Spaansche filiaal van R.K.O.
Radio-Films, tot de burgeroorlog in Spanje zijn
activiteit aldaar onmogelijk maakte en hij met de
oprichting van een Nederlandsch filiaal werd be
last. Dit tragisch heengaan is een zware slag voor
de nabestaanden, maar ook voor de jonge onder
neming, aan wier hoofd hij stond.
Nog echter was de maat niet vol. Vrijdagavond
deed zich het ontzettende ongeluk in Helmond
voor, dat alom groote verslagenheid heeft ge
bracht. In de bioscoop „Alcazar" brak kort voor
dat de voorstelling een aanvang zou nemen, in
de cabine een brand uit, waarbij zoowel de ex
ploitant van het theater, de zestigjarige heer F. J.
H. Tersteeg en diens dochter om het leven zijn
gekomen, terwijl een 12-jarig logeetje zoodanige
ernstige verwondingen opliep, dat zij korten tijd
later in het ziekenhuis ter plaatse eveneens is
overleden.
De heer Tersteeg was een der oudste exploitan
ten uit het bedrijf en als zoodanig bij ons allen
een goede bekende. Dat hij ook in Helmond groote
achting genoot, bewijst wel de reusachtige belang
stelling en veelzijdige deelneming, waaronder zijn
stoffelijk overschot ten grave is gedragen. Wat
zijn zwaar beproefde echtgenoote betreftons
hart is groot, maar in den geest is de onmacht, te
omvatten wat het hart niet heeft doorleefd..'...
Ieder woord zou hier te veel zijn. Laten de nabe
staanden zich ervan overtuigd houden, dat wij
diepe deernis hebben met hun lot, dat wij beseffen
de moeilijke omstandigheden, waarin zij zoo plot
seling zijn komen te verkeeren en dat de collega's
van den overledene van harte bereid zijn er toe
mede te werken, dat de beproeving niet zwaarder
wordt dan zij reeds is.
Het spreekt vanzelf, dat he Hoofdbestuur aan
de nabestaanden van de overledenen aanstonds
zijn innige deelneming heeft betuigd.
Tijdens de Maandag gehouden Buitengewone
Ledenvergadering heeft de Voorzitter aan de na
gedachtenis van de slachtoffers een gevoelvol
woord gewijd en heeft heel de vergadering aan
allen een laatsten eerbiedigen groet gebracht.
EEN DWAZE VERONDERSTELLING.
Met welk een vreemde voorstelling van het film
en bioscoopbedrijf sommigen onzer landgenooten
nog rondloopen, is dezer dagen gebleken uit een in
eenige dagbladen voorkomend bericht. Daarin
wordt n.1. gesuggereerd, dat de ramp met het vlieg
tuig „Flamingo" wel eens aan een filmbrand ge
weten zou kunnen worden. Men uit n.1. de veron
derstelling, dat wijlen de heer R. Trillo een film
bij zich had en dat deze film hoe dan ook in brand
is geraakt.
Men moet toch wel volslagen onbekend zijn met
het film- en bioscoopbedrijf om zoo iets dwaas te
kunnen veronderstellen. Ieder, die ook maar eenigs-
zins over ons bedrijf georiënteerd is, weet toch
immers, dat directeuren en vertegenwoordigers van
filmondernemingen, wanneer zij op reis gaan, nim
mer een film meenemen.
Als dit bericht niet aan gebrek van de meest
elementaire kennis van ons bedrijf moet worden
toegeschreven, dan blijft er niets anders over dan
de dwaze veronderstelling op rekening te zetten
van de neiging van sommige menschen, om alles
wat ook maar iets met de film heeft uit te staan,
als gevaarlijk te beschouwen. Daarvoor heeft men
zelfs aangegrepen een reis van een manager van
een filmonderneming, die met zijn superieuren in
Parijs de organisatie van zijn Nederlandsche afdee-
ling wilde gaan bespreken.
Onder den indruk van de ramp met de „Fla
mingo", waarbij ook een der onzen het leven heeft
ingeboet, lust het ons niet meer aandacht aan de
vorenvermelde veronderstelling te schenken.