ondersteld, een crisis voorkomt, welke dreigt te ontstaan als gevolg van den te zwaren druk der vermakelijkheidsbeilasting. Het is op grond van het vorenstaande, dat het Bestuur der Afdeeling Amsterdam van den Ne derlandschen Bioscoop-Bond eerbiediglijk uwen Raad verzoekt de heffing der vermakelijkheidsbe- lasting voor alle instellingen en ondernemingen, die door deze belasting getroffen worden, gelijke lijk te verlagen tot 10 pet. 't Welk doende met den meesten eerbied, ver- blijve van Uwen Raad met gevoelens van de meeste hoogachting, Het Bestuur der Afdeeling Amsterdam van den Nederlandschen Bioscoop-Bond, Namens het Bestuur: w.g. W, K. G. VAN ROYEN, Voorzitter, w.g. A. P. DU MEE, Secretaris. Amsterdam, 1 October 1937. BIOSCOOPBELASTING BLIJFT 15 IN HOOGEZAND Reeds eenige jaren is er van de zijde van Gede puteerde Staten van Groningen op aandrang van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken bij het Gemeentebestuur van Hoogezand op aangedron gen om de vermakelijkheidsbelasting ter plaatse te verhoogen van 15 op 20 'r/( Hieromtrent zijn tusschen het Hoofdbestuur van den Nederlandschen Bioscoop Bond en den be langhebbenden exploitant besprekingen gevoerd met het Departement, resp. met het Gemeentebe stuur van Hoogezand. Het resultaat van deze langdurige onderhandelingen is geweest, dat de Raad van Hoogezand Vrijdag 1 Oct. j.1. besloten heeft de Vermakelijkheidsbelasting voor het bio scoopbedrijf ter plaatse te handhaven op 15 r/( en die voor andere vermakelijkheden op 20 te brengen. OVERGANGSBESLUIT dd. 1 FEBRUARI 1937. Het Hoofdbestuur heeft in zijn vergadering van 21 Sept. j.1. toestemming verleend als bedoeld sub b van het Overgangsbesluit dd. 1 Februari 1937: aan den heer R. Uges Jr., exploitant van het Scala Theater te Rotterdam voor het overnemen en voortzetten der exploitatie van het Luxor Thea ter te Leiden; aan den heer J. C. Dogterom, exploitant van het Victoria Theater te Rotterdam, voor het overne men en het voortzetten van de exploitatie van het Ooster Theater te Rotterdam. HET MINIMUM-PRIJZENREGLEMENT De bij de Prijzencommissie ingekomen bezwaren tegen de voorloopige beslissingen van de betref fende P. C. Colleges zijn thans alle behandeld en de minimumprijzen in kwestie opnieuw vastgesteld. De genomen beslissingen zullen dezer dagen aan belanghebbenden worden medegedeeld, waarna volledig bijgewerkte totaallijsten aan de leden zul len worden toegezonden. Aangezien het echter bij de behandeling van de aanvragen der exploitanten opgevallen is, dat velen zich nog geen duidelijk beeld kunnen vor men van hetgeen volgens het nieuwe reglement wèl en niet geoorloofd is, komt het ons wenschelijk voor te verwijzen naar hetgeen wij over de wer king van het reglement hebben geschreven in de nummers 50 en 51 van het Officieel Orgaan en alsnog eenige punten ten dienste van exploitanten, die daaraan behoefte mochten hebben, te resu- meeren. Ten aanzien van de door de onderscheidene P. C. Colleges vastgestelde prijzen zij nogmaals op gemerkt, dat uitsluitend is vastgesteld de mini mumprijs, dat wil dus zeggen de laagste entree prijs, welke voor een bepaalde voorstelling mag worden geheven en beneden welken derhalve in geen enkel geval entree mag worden geheven. Hierop bestaat geen uitzondering, noch voor populaire- of reprise-voorstellingen, noch voor werkloozenvoorstellingen. Evenmin is het mogelijk faciliteiten te verleenen bij of naar aanleiding van de uitgifte van toegangsbewijzen tegen hoogere dan de vastgestelde minimumprijzen, zóó dat daar door de toegangsprijs daalt onder den vastgestel- den minimumprijs. Men blijft in de toekomst geheel vrij populaire of welke soort bijzondere voorstellingen ook te geven, mits men maar niet beneden den vastge- stelden minimumprijs komt. Bovendien zijn de ex ploitanten niet verplicht zich te houden aan den vastgestelden minimumprijs in zooverre, dat zij. indien zij een hoogeren minimumprijs willen aan houden, zulks gerust kunnen doen. Wanneer voor een bepaald theater b.v. een mi nimum entreeprijs is vastgesteld van 35 cent, laat ons zeggen voor avondvoorstellingen, dan staat het den exploitant vrij om als laagste entreeprijs b.v. 40 cent te heffen. Het Reglement bedoelt voor wat de prijzen aangaat, slechts een grens te stellen beneden welke men niet mag gaan. Evenmin be staan er uitzonderingen voor de entreeprijzen van vereenigingen, waaraan men zijn zaal heeft ver-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1937 | | pagina 7