huurd. Deze vereenigingen zijn verplicht haar toe-
gangsprijzen in overeenstemming te brengen met
den vastgestelden minimumprijs en met hetgeen
overigens krachtens het Minimum-Prijzen-Regle-
ment mocht zijn bepaald. De exploitant kan der
halve niet volstaan met zijn zaal zonder meer voor
een bepaald bedrag te verhuren, hij heeft wel de
gelijk toe te zien altijd in zijn eigen belang -
dat voorstellingen worden gegeven in overeen
stemming met de Reglementen van den Bond. Voor
overtredingen is hij zelf verantwoordelijk.
Het maximum aantal plaatsen, waarvoor de
vastgestelde minimumprijzen mogen gelden, mag,
zooals men weet, nimmer meer bedragen dan 1/3
gedeelte van het totaal aantal beschikbare zitplaat
sen. Indien men b.v. over 1000 zitplaatsen beschikt,
dan is men gerechtigd den vastgestelden minimum
entreeprijs te heffen voor 333 zitplaatsen.
In het algemeen gelden de laagste entreeprijzen
voor een veel geringer aantal plaatsen. Geen ex
ploitant zal vanzelfsprekend zoo onverstandig zijn
dit aantal plaatsen uit te breiden tot het aantal,
waartoe hij krachtens het Reglement gerechtigd is.
Ten aanzien van de vaststelling van de prijzen,
welke boven den geldenden minimum entreeprijs
liggen, blijft de exploitant geheel vrij. De Prijzen
Commissie heeft daarmede niet de geringste be
moeienis.
Het vorenstaande geldt natuurlijk precies zoo
voor de ochtend-, avond-, middag- en kindervoor
stellingen.
Met betrekking tot de prijzen van de kinder
voorstellingen zij nog opgemerkt, dat deze uitslui
tend gelden voor voorstellingen, waar alleen kin
deren toegang hebben. Het is niet geoorloofd voor
kinderen, die een gewone bioscoopvoorstelling be
zoeken, den prijs te berekenen, welke is vastgesteld
voor speciale kindervoorstellingen.
Voor wat de glasbiljetten betreft, waarvan het
aantal overeenkomstig artikel 4C.b.5 eveneens door
de betreffende P. C.-Colleges is vastgesteld, zij
erop gewezen, dat daarop, zooals te doen gebrui
kelijk, twee toegangsbewijzen mogen worden ver
strekt. Indien men dus b.v. 200 glasbiljetten heeft
toegewezen gekregen, kan men daarop 400 entree-
plaatsen uitgeven.
Tenslotte vestigen wij er de aandacht op, dat
voor hen, die geen bezwaar hebben ingediend, op
24 September j.1. de vastgestelde minimum entree
prijzen van kracht zijn geworden. Zij, die regle
mentair bezwaar hebben ingediend mogen, han
gende hun beroep, de bestaande prijzen handhaven
tot den dag, waarop volgens de vaststelling .van
de betreffende P. C.-Colleges overeenkomstig ar
tikel 1 1 van het Reglement de voor deze exploi
tanten - geldende minimumprijzen definitief zijn
geworden.
VESTIGINGSMOGELIJKHEID VAN
BIOSCOPEN IN HET BUITENLAND
Uit verschillende buitenlandsche gegevens blijkt
ons, dat de onderscheidene regeeringen zoowel als
de organisaties, welke op het gebied van film en
bioscoop werkzaam zijn, in de landen om ons heen
zich ernstig occupeeren met maatregelen tot be
perking, althans tot reglementeering van de vesti
ging van nieuwe bioscopen.
Zoo is in Italië bij de Wet van 3 Februari 1936
de vestiging van nieuwe bioscopen onderworpen
aan de beslissing van het Ministerie voor pers en
propaganda.
In de memorie van toelichting op de betreffende
Wet wordt uiteengezet, dat het noodzakelijk is,
ook op het onderhavige terrein regelend op te tre
den uit zakelijk, technisch, zoowel als propagandis
tisch oogpunt en om een juiste verhouding tus-
schen het aantal bioscopen en de bevolking van
verschillende streken zoo mogelijk te handhaven,
alsmede tegelijkertijd iedere schadelijke concurren
tie te voorkomen.
Blijkens de toelichtende bewoordingen tracht
men door deze Wet tenslotte te bereiken, dat zoo
wel in- als extérieur van de bioscopen beantwoor
den aan de nieuwste vorderingen op het gebied
van techniek, hygiëne en kunst,
In Duitschland bestaat op grond van een ver
ordening van den president van de Reichsfilmkam-
mer van 4 September 1934 een voorschrift, dat
voor de vestiging van nieuwe bioscopen in die
plaatsen, waar daaraan behoefte bestaat, toestem
ming moet worden gegeven door den president
van de Reichsfilmkammer. Volgens een van de
bepalingen bestaat een dergelijke behoefte zonder
meer in nieuwe nederzettingen (Siedlungsgebie-
ten) of in streken, waar de bestaande bioscopen,
wat hun inrichting, leiding en zitplaatsenaantal be
treft, niet voldoende tegemoetkomen aan de plaat
selijke behoefte, waarbij rekening gehouden wordt
met het peil, waarop de hedendaagsche film zich
beweegt.
In Hongarije heeft men de vestiging van nieuwe
bioscopen tot een aangelegenheid van het Ministe
rie van Binnenlandsche Zaken gemaakt. In ge
meenten, waar nog geen bioscoop bestaat, wordt
de oprichting daarvan bevorderd door het verlee-
nen van faciliteiten met betrekking tot filmhuur,
muziekauteursrechten en overheidslasten.
Polen heeft ter bevordering van den bouw van
nieuwe bioscopen in. gemeenten, waar geen per
manente bioscoop gevestigd is, bij beschikking van
den Minister van Binnenlandsche Zaken van
14 Augustus 1936 verordend, dat, indien in een
gemeente, waar geen permanente bioscoop geves-