FILMS GÉÉN RECLAME-ARTIKELEN
8
Electric een strafklacht ingediend wegens bedrog.
In haar verweer voert de Western Electric
daarentegen aan, dat indertijd bij het afsluiten der
contracten van een dwang- of noodtoestand geen
sprake geweest kan zijn, doch dat de bioscoop-
exploitanten geheel uit vrijen wil tot het vertoonen
van de geluidsfilms zijn overgegaan. Zelfs waren
er bij de komst van de geluidsfilms andere appara
ten, dan die van de Western Electric in den han
del. Voorts zouden volgens voornoemde firma de
steeds grootere onkosten niet eens door de op
brengst uit de service worden gedekt.
Onophoudelijk is in den boezem van het bedrijf
alles in het werk gesteld het prijzenbederf te
keeren. Er is strijd gevoerd tegen het verleenen
van zoodanige reducties, dat de entreeprijzen voor
bioscopen daalden berieden een economisch mini
mum, strijd tegen het verleenen van allerlei facili
teiten bij den verkoop van entreebewijzen, strijd
tegen het cadeau geven van entreebewijzen op
koopmansartikelen, strijd tegen populaire voorstel
lingen in dien vorm, dat het geven van een film
voorstelling tot een bagatelle werd verlaagd.
Daarbij werd uitgegaan van tweeërlei gedachten:
Eerstens, dat het een algemeen belang is van het
film- en bioscoopbedrijf om de entreeprijzen op
peil te houden, omdat nu eenmaal een keldering
van de entreeprijzen den ondergang van dit zoo
bij uitstek kostbare bedrijf zou beteekenen. En
tweedens, dat de standing van het bedrijf of, om
het met een in onzen kring gebruikelijk geworden
substantief te zeggen, de waardigheid" van het
bedrijf, welke immers vereischt, dat de film, waar
aan steeds hoogere eischen worden gesteld en die
in het cultureele en amusementsleven een steeds
grootere rol gaat spelen, noodzakelijk met zich
brengt, dat de entreeprijzen van dien aard zijn,
dat het publiek de film, welke het gaat zien, schat
op de waarde, welke zij in werkelijkheid heeft.
Gelukkig breekt in eigen kring het inzicht door,
dat men het, voor zoover men zich daar althans
aan schuldig had gemaakt, met het omlaagdrijven
van de entreeprijzen en met het cadeau geven van
toegangsbewijzen, bij het verkeerde eind heeft
gehad.
Zoo is er indertijd een bedrijfsbesluit tot stand
gekomen inzake filmlevering aan Koopmanszaken,
waarbij aan de leden van den Bond is verboden
films ten verhuur, verkoop of gebruik af te staan
aan of ten behoeve van koopmanszaken, die films
vertoonen of doen vertoonen bij wijze van toegift
op de bij haar gekochte artikelen, ook al wordt
voor die voorstellingen in een of anderen vorm
een bijdrage geheven.
En als de kroon op het werk is kortelings tot
stand gekomen een Minimum-Entreeprijzen-Reg-
lement, welks bepalingen erop gericht zijn excessen
in den vorm van abnormaal lage toegangsprijzen
voor alle bioscoopvoorstellingen, ook als deze ver
laging is veroorzaakt door het uitreiken van re
ductie-biljetten, couponboekjes e.d., tegen te gaan
en door het vaststellen, zoowel van economisch
verantwoorde minimumprijzen als van het maxi
mum aantal plaatsen, waarvoor deze prijzen per
voorstelling mogen gelden, bovendien automatisch
de vereischte progressie in de boven het minimum
gelegen toegangsprijzen te verzekeren.
Onzerzijds is dus het mogelijke gedaan den
toegangsprijs voor filmvoorstellingen op peil te
houden en de waarde van de filmvoorstellingen in
de oogen van het publiek te versterken.
Wij hebben echter buiten den waard gerekend.
Zooals vroeger meermalen het geval is geweest
duiken er ook thans weer vereenigingen en win
keliers-combinaties op, die van de populariteit van
de film trachten te profiteeren door haar als een
lokmiddel te gebruiken voor de toetreding tot het
lidmaatschap der vereeniging of het koopen van
winkelwaren.
In Amsterdam heeft dezer dagen een vereeni
ging een folder verspreid, waarin het publiek wordt
voorgespiegeld, dat het zich, door tot deze ver
eeniging toe te treden, reducties van 10 tot 60%
op de entreeprijzen, o.m. van alle bioscopen, zou
kunnen verschaffen. Onder deze bioscopen worden
de voornaamste theaters van de hoofdstad ge
noemd.
De betreffende exploitanten zouden met recht
kunnen zeggen, dat er bij hen, zonder hen en over
hen is beslist. Er was hun n.1. van de plannen
dezer vereeniging niets bekend. Slechts mochten
zij op een goeden ochtend uit den folder, bij hen
in de bus gedeponeerd, tot hun verbazing ontdek
ken, dat op de door hun theaters verstrekte entree
bewijzen 10 tot 60% reductie werd verleend. Het
is begrijpelijk, dat bedoelde vereeniging zich, door
te suggereeren, dat zij op welke wijze dan ook, in
staat zou zijn het publiek entreebewijzen voor be
doelde bioscopen te verschaffen tegen een lageren
prijs, dan door de directies zelf aan de bezoekers