zijn verplicht op eene oproeping van den Secreta ris persoonlijk, resp. voor zoover het rechtsperso nen betreft in de perso(o)n(en) van hun bestuur ders) voor de Kamer te verschijnen." Tevens heeft het Hoofdbestuur overgenomen het amendement van de Ifa om in art. 17 B het woord „steeds" te wijzigen in „als regel". Aldus wordt besloten. De heer Alter zegt niet te kunnen inzien, waar om volgens art. 1 van het Arbitrage Reglement geschillen slechts aan arbitrage onderworpen kun nen zijn, indien daarin nog niet een in kracht van gewijsde gegane beslissing door den gewonen rechter is gegeven. Ook de formuleering van de artt. 1 A a en b is spreker niet duidelijk. Artikel 8 van het Arbitrage Reglement besprekend bepleit spreker voorts de vaststelling van een termijn, waarop tegenberoep kan aanhangig worden ge maakt, opdat de wederpartij daarvan tijdig voor de behandeling door den Raad kennis kan nemen. Tenslotte acht spreker het wenschelijk, dat achter het woord „accountant" in art. 17 worden toege voegd de woorden: „lid van het Nederlandsche Instituut van Accountants". De Bondsdirecteur zet uiteen, dat het geenszins denkbeeldig is, dat een geschil wordt aanhangig gemaakt, waarin reeds een in kracht van gewijsde gegane beslissing is gegeven door den gewonen rechter. Spreker meent, dat het Hoofdbestuur er geen bezwaar tegen zal hebben te doen bepalen, dat de accountant, die een eventueel boeken onderzoek zal hebben te leiden, lid is van het Ned. Instituut van Accountants of van een gelijkwaar dige organisatie. Ook tegen opneming van een termijn, waarop tegenberoep moet worden inge diend, bestaat geen bezwaar. Naar aanleiding van een bemerking van den heer Alter op art. 12 B, wijst spreker er op, dat het geval zich voor kan doen, dat zoowel de Voor zitter als de plaatsvervangende Voorzitter aan de behandeling van een bepaald geschil niet kunnen deelnemen. Het is logisch, dat in zulk een geval een plaatsvervanger kan worden benoemd, die geen lid is van den Bond, aangezien ook de Voor zitter en Vice-Voorzitter van de Commissie van Geschillen en van den Raad van Beroep geen lid van den Bond behoeven te zijn. Besloten wordt de door den heer Alter gesug gereerde wijzigingen in de artikelen 8 (termijn van tegenberoep) en 17 (accountant) alsnog aan te brengen. Spreker doet voorts mededeeling van de vol gende redactioneele wijzigingen: aan art. 9 de na volgende clausule toe te voegen: zoolang echter geen nieuwe benoeming heeft plaats gehad, blijven allen niettegenstaande hun aftreden, in de functie waartoe zij zijn benoemd". In art. 19 E het woord „zullen" te doen vervallen. Het concept-gewijzigd Arbitrage Reglement wordt hierna met algemeene stemmen goedge keurd. In behandeling komt vervolgens het voorstel van het Hoofdbestuur om het bepaalde sub D van het z.g, Overgangsbesluit, vastgesteld in de buiten gewone ledenvergadering van 1 Februari 1937 als volgt te wijzigen: D. Dit besluit treedt in werking op 17 Februari 1937 en blijft van kracht totdat de Ledenraad, in te stellen ingevolge art. 30 der ge wijzigde Statuten, vastgesteld in de Algemeene ledenvergadering van 2 Augustus 1937) zich daar over zal hebben uitgesproken. De heer Peereboom dient een amendement in om dit voorstel als volgt te doen lezen: „Dit be sluit, in werking getreden op 17 Februari 1937, zal van kracht blijven totdat de Ledenraad (in te stellen ingevolge artikel 30 der gewijzigde Statu ten, vastgesteld in de algemeene ledenvergadering van 2 Augustus 1937) zich zal hebben uitgespro ken over de door het Hoofdbestuur ingediende concepten voor het reglement inzake de leve ring van films en de lijst van geen bezwaar, het reglement voor filmfabrieken, het reglement voor de filmproductie-zaken, het reglement voor film- importzaken en filmverhuurkantoren, het regle ment voor de permanente bioscopen en de reizen de bioscopen, en wel uiterlijk 2 maanden nadat de Koninklijke goedkeuring op de gewijzigde Statu ten zal zijn verkregen". Spreker licht zijn amendement nader toe. Zooals het voorstel van het Hoofdbestuur er ligt acht hij het niet in overeenstemming met het verzoek van het bestuur van de Bedrijfsafdeeling Filmver huurders. Het Hoofdbestuur heeft de concepten van de overige reglementen teruggenomen, zoodat de Ledenraad zich hierover niet kan uitspreken, aangezien alle belangrijke besluiten, reglementen, statuten etc. door het Hoofdbestuur moeten wor den voorgesteld. Hij acht het van het grootste belang vastgestelde normen te verkrijgen, wes halve hij de noodzakelijkheid bepleit van behan deling dezer concepten door den Ledenraad bin nen 2 maanden na afkoming van de Koninklijke goedkeuring. Het Hoofdbestuur, aldus spreker, heeft veel tijd en moeite besteed aan de voorberei ding van de concepten dezer reglementen. Door de indiening daarvan heeft het College iets in de plaats van het Overgangsbesluit willen brengen, waardoor dezelfde materie alsnog wordt geregeld, zij het dan op andere wijze. De heer Van den Berg, Voorzitter van de Be drijfsafdeeling Filmverhuurders, vreest, dat de heer Peereboom, die op de betreffende vergadering van de afdeeling niet aanwezig was, niet precies weet, wat er besloten is. De vergadering der afdeeling van 18 October j.1. heeft wel degelijk met op één na algemeene stemmen besloten het Hoofdbestuur te verzoeken met een voorstel te komen, zooals thans ter tafel is gebracht. Dat de heer Peereboom thans met een gewijzigd voorstel komt, is te meer 8

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1937 | | pagina 10