13 dat over het geheel genomen de Commissie van oordeel is, dat de wijze, waarop deze journaalfilms zijn vervaardigd, in ieder opzicht een groot gebrek aan vakmanschap van de vervaardigers demonstreert; dat de Commissie op grond van het vorenstaande de over tuiging heeft gekregen, dat het voor een exploitant van een Nederlandsch bioscooptheater niet geacht kan worden verantwoord te zijn het Indisch filmjournaal, gelijk gedaagde aan eischeres geleverd heeft, aan het Nederlandsche publiek te vertoonen, ook al omdat de vrees gewettigd is, dat op zijn minst genomen de aantrekkelijkheid van Nederlandsch Indië in de oogen van het Nederlandsche publiek door het aanschouwen van deze slecht geslaagde filmopnamen zal verminderen; dat uit het vorenstaande tevens volgt, dat de vertooning van een dergelijk Indisch filmjournaal niet geacht kan wor den in overeenstemming te zijn met de doelstelling, welke aan de tusschen partijen aangegane overeenkomst ten grond slag ligt; dat uit het vorenstaande volgt, dat de vordering van eischeres tot ontbinding van de overeenkomst inzake den verhuur en huur van het Nederlandsch-Indisch journaal ge grond moet worden geacht; dat wat betreft den datum, waarop de ontbinding der overeenkomst moet ingaan, de Commissie, in aanmerking nemende, dat het geschil eerst op 9 October 1937 door eischeres ter kennis van de Commissie is gebracht, van oordeel is, dat eischeres, wanneer zij ontbinding der over eenkomst met ingang van een vrcegeren datum hadde ge- wenscht, het geschil op dien vroegeren datum bij de Com missie aanhangig had behooren te maken, daargelaten, dat de Commissie zich niet bevoegd acht de ontbinding dei- overeenkomst te doen ingaan eerder dan op den datum, waarop de eisch tot ontbindend-verklaring bij haar is in gesteld; dat de Commissie niet kan treden in een becordeeling van de vraag, welke de waarde is van de sinds 13 Augustus 1937 door eischeres vertoonde Anif-journaals, omdat dit betreft het bepalen van een auteursprijs, hetwelk niet op den weg der Commissie van Geschillen geacht kan worden te liggen, doch door partijen bij onderlinge overeenkomst be hoort te worden vastgesteld; dat de op of omstreeks 28 Augustus 1936 tusschen par tijen aangegane overeenkomst inzake het Nederlandsch- Indische filmjournaal derhalve met ingang van 9 October 1937 ontbonden behoort te worden verklaard; dat gedaagde moet worden veroordeeld in de geschil- kosten, welke de Commissie met het oog op de uitvoerige behandeling dezer zaak, heeft bepaald op f 40, De Derde Kamer van de Commissie van Geschillen heeft in eenige geschillen van denzelfden aard tusschen een aan tal leden van den Bond en de N.V. Filmfabriek Profilti nagenoeg geilijkluidende vonnissen gewezen, waarbij de aan gegane overeenkomst inzake het Nederlandsch-Indische film journaal ontbonden is verklaard. De Commissie van Geschillen (Eerste Kamer) heeft in haar zitting van Woensdag 27 October 1937 de navolgende uitspraken gedaan: Inzake het door de N.V. Netherlands Fox Film Corpo ration, gevestigd te Amsterdam, op 6 September 1937 aan hangig gemaakte geschil contra de N.V. Capitol Theater, gevestigd te Rotterdam, dat de vordering van eischeres (Fox), welke aanvankelijk bedroeg, doch welke in middels door betalingen van gedaagde (Capitol) tot is teruggebracht, moet worden toegewezen en gedaagde mits dien moet worden veroordeeld om tegen kwijting aan eische res te betalen het gevorderd bedrag, alsmede in de geschil- kosten, bedragende f 20.zulks op grond van de over weging: dat gedaagde geenerlei verweer ter kennis van de Com missie van Geschillen heeft gebracht, terwijl de ingestelde vordering aan de Commissie niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt; dat bovendien die vordering door de aan de Commissie overgelegde bescheiden wordt gestaafd; dat derhalve de vorering behoort te worden toegewezen. Inzake het door de N.V. Netherlands Fox Film Corpo ration, gevestigd te Amsterdam (verder te noemen partij- Fox), op 20 Augustus 1937 aanhangig gemaakt geschil contra de N.V. Zevende Bouw Maatschappij „Nieuw Rus- tenburg", (verder te noemen partij-Rustenburg), gevestigd te 's-Gravenhage, vroeger exploiteerende het Casino Theater aldaar, die op haar beurt in vrijwaring heeft opgeroepen de vennootschap onder de firma H. Bedak en E. Coppel (verder te noemen partij-Bedak), eveneens gevestigd te 's-Gravenhage en thans exploiteerende het Casino Theater aldaar, waarbij de Commissie verklaart, dat partij-Rusten burg geacht moet worden verplicht te zijn de door haar ten behoeve van het Casino Theater te 's-Gravenhage cp of omstreeks 1 September 1936 met partij-Fox aangegane over eenkomst inzake den zgn. verhuur en huur van 52 weke- lijksche uitgaven van het Fox Movietone Nieuws uit te voeren, althans den voor deze journaalfilms verschuldigden auteursprijs, voor zoover deze niet reeds door partij-Bedak is voldaan, aan partij-Fox tijdig te betalen. De Commissie ontzegt aan partij-Rustenburg haar contra partij-Bedak in vrijwaring ingestelde vordering en veroor deelt partij-Rustenburg in de kosten van het geschil, bedra gende 20. Deze uitspraak is gegrond op de overweging: dat partij-Fox in hoofdzaak stelt, dat zij op den eersten September 1936 met partij-Rustenburg een contract is aan gegaan inzake den zoogenaamden verhuur en huur van 52 wekelijksche afleveringen van het Fox Movietone Nieuws ad 20.per week ter vertooning in het Alhambra Theater (thans genaamd Casino Theater) te 's-Gravenhage voor het tijdperk van 9 April 1937 tot 9 April 1938; dat zij in den loop van de maand Juni 1937 van partij-Rustenburg verno men heeft, dat deze de exploitatie van dit theater had over gedragen aan partij-Bedak en dat deze laatste voor de uit voering van het journaalcontract moest zorgen, daar in de overeenkomst tusschen partijen-Rustenburg en -Bedak was bepaald, dat laatstgenoemde „de Fox contracten" zou over nemen; dat partij-Bedak weliswaar gedurende zes achtereen volgende weken het journaal heeft afgenomen en betaald, maar op 6 Augustus 1937 geweigerd heeft het journaal ver der te vertoonen of te betalen, zich beroepend op een even eens in haar overeenkomst met partij-Rustenburg voorko mende bepaling, dat de journaals slechts tot een bedrag van door haar overgenomen zijn; dat partij-Fox ge tracht heeft met de beide andere partijen te dezer zake tot overeenstemming te komen, maar dat zij daarin niet is ge slaagd; dat zoowel partij-Rustenburg als partij-Bedak wei geren het journaalcontract af te werken; dat partij-Fox op deze gronden der Commissie verzocht heeft te verklaren, dat partij-Rustenburg gehouden is haar verplichtingen, voortspruitende uit het journaalcontract tegenover partij-Fox na te komen; dat partij-Rustenburg zich erop beroept, dat zij met partij- Bedak is overeengekomen, dat deze de beide ten behoeve van het Casino Theater met partij-Fox aangegane filmcon- tracten, w.o. het journaal-contract, zou overnemen, op grond waarvan partij-Rustenburg van partij-Bedak vordert haar te vrijwaren voor de gevolgen van toewijzing der vordering van partij-Fox in de hoofdzaak; dat partij-Bedak hiertegen aanvoert, dat zij de door partij- Rustenburg ten behoeve van het Casino Theater afgesloten journaalfilms (w.o. ook andere journaals dan die van partij- Fox) slechts tot een bedrag van heeft overgenomen en dat zij dit bedrag reeds heeft betaald aan de leveranciers der betreffende journaalfilms, weshalve zij zich op het stand punt stelt, dat zij aan partij-Fox niets verschuldigd is en evenmin aansprakelijk is voor de verdere uitvoering van het tusschen partijen-Fox en -Rustenburg bestaand journaal contract; dat vaststaat, dat in de op of omstreeks 5 Juni 1937 tus schen partijen-Rustenburg en -Bedak aangegane overeenkomst terzake van de exploitatie van het Casino Theater te 's-Gra-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1937 | | pagina 15