INSCHRIJVING IN HET NAAMREGISTER •- 14 sub. b. van artikel 5, waarin is bepaald, dat gedaagde van de overige ontvangsten" de helft aan eischeres zal uitkeeren, wijl in sub. c. slechts is bepaald, hoe en wanneer de betaling van deze „helft" zal geschieden; dat hetgeen onder „overige ontvangsten" als bedoeld sub. b van artikel 5 van het contract moet worden verstaan, logisch voortvloeit uit art. 5 sub. a., waarin is bepaald, dat gedaagde van de eerste ontvangsten mag „behouden" een bedrag gelijk aan den prijs der gebruikte copieën, invoer rechten, enz.; dat een beroep op artikel 6 van het contract, gelijk eische res heeft gedaan, (waarin is bepaald, dat onder ontvangsten, bedoeld in art. 5 worden verstaan, alle bruto-ontvangsten zon der aftrek van eenigerlei kosten) niet opgaat, omdat blijkens art. 5 sub. b. eischeres slecht? aanspraak kan maken op de helft der „overige ontvangsten", d.z. blijkens sub. a. de ont vangsten na aftrek van een bedrag, gelijk aan den prijs der copieën. invoerrechten enz., terwijl met de in art. 6 bedoelde kosten slechts bedoeld kunnen zijn de kosten van het exploi- teeren, zooals kantoorkosten, provisie voor vertegenwoor digers, e.d.; dat overigens de interpretatie, welke eischeres aan artikel 5 van het contract geeft, reeds daarom onhoudbaar moet wor den geacht, omdat gedaagde aan eischeres heeft gegarandeerd, dat haar aandeel tenminste zal bedragen, zoodat, waar eischeres de helft opeischt van alles wat boven is ont vangen, de bepaling van art. 5 sub a. dat gedaagde van de eerste ontvangsten mag „behouden" een bedrag gelijk aan den prijs der copieën enz. nimmer van toepassing zou kunnen zijn, terwijl er toch geen twijfel aan kan bestaan, dat deze bepaling welbewust en geheel conform de usances, welke er op het gebied van den filmhandel bestaan, in het contract is opgenomen; dat uit het vorenstaande volgt, dat de vordering van eische res tot betaling van ongegrond moet worden geacht, daar de „overige ontvangsten" als bedoeld in art. 5 sub. b. van het contract inzake de film „Bleeke Bet" het bedrag van niet hebben overschreden; (buiten beschouwing kan worden gelaten, dat gedaagde naar de meening van eischeres een bedrag van teveel aan kosten van de eerste ont vangsten heeft afgetrokken, daar ook al zou dit juist zijn, het bedrag van niet is bereikt); dat uit het vorenstaande volgt, dat de sub. 2e. vermelde eisch van eischeres ongegrond moet worden geacht, daar deze vordering slechts steunt op de bewering van eischeres, dat gedaagde in gebreke zou zijn gebleven te betalen, welk bedrag gedaagde, gelijk hiervoren is overwogen, niet geacht kan worden verschuldigd te zijn; dat wat betreft het feit, dat de exploitatie van gedaagdes Indisch filmverhuurkantoor in handen van derden is over gegaan, de Commissie, in aanmerking nemende, dat dit eerst geschied is, nadat de exploitatie der beide films practisch reeds geheel beëindigd was en deze overdracht derhalve geen schade van eenige beteekenis aan eischeres kan hebben ver oorzaakt, van oordeel is, dat gedaagde daardoor weliswaar het bepaalde in art. 2 van het contract heeft overtreden, maar dat blijkens het contract daarop noch artikel 4 (gebied, tijdvak, en teruglevering der copieën) noch artikel 12 (over tredingen van de artt. 5 sub. c, 9, 10 en 11) van toepassing is, zoodat de te dezer zake ingestelde vordering sub. 4e. on gegrond moet worden geacht en derhalve aan eischeres moet worden ontzegd; dat, wat het zenden der afrekeningen betreft, de Commis sie van oordeel is, dat in den tijd, dat de films in hoofdzaak vertoond werden, de afrekeningen vrij regelmatig gezonden zijn en dat daarna afrekeningen slechts zijn gezonden, voor zoover er iets tusschen partijen af te rekenen was, ook al mocht gedaagde zich daarbij wel eens niet nauwkeurig aan de con- tractueele termijnen hebben gehouden, waaruit volgt, dat, mede omdat uit deze hoogstens slechts formeele overtredin gen hoegenaamd geen schade kan zijn voortgevloeid, artikel 12 der overeenkomst niet van toepassing kan worden geacht en derhalve de vordering sub. 3e. als zijnde niet gegrond, aan eischeres behoort te worden ontzegd; dat echter de Commissie van oordeel is, dat eischeres te recht gesteld heeft, dat gedaagde in gebreke is gebleven te voldoen aan haar verplichting, omschreven in artikel 11 van het contract, om van alle door haar afgesloten filmhuurcon- tracten een gewaarmerkte copie aan eischeres te doen toeko men, daar zij slechts afschriften der facturen e.d. aan eischeres heeft ingezonden; dat de Commissie deze overtreding echter niet van zoo ern- stigen aard acht, dat daarop van toepassing zou worden ge acht art. 3 van het contract (terugzenden der filmcopieën) omdat daarbij door beide partijen blijkens art. 12 de goede trouw betracht zal worden en het terugeischen der filmcopieën door deze meer van formeelen aard zijnde overtreding niet wordt gewettigd; dat de Commissie wel van oordeel is, dat gedaagde ver plicht moet worden geacht om binnen drie maanden na den dag, waarop deze uitspraak in kracht van gewijsde zal zijn gegaan, in het bezit van eischeres te stellen gewaarmerkte afschriften van alle door gedaagde in Nederlandsch-Indië af gesloten contracten inzake de films „De Big van het Regi ment" en „Bleeke Bet"; dat de Commissie hierbij nog wil laten uitkomen, dat zij, ingeval gedaagde die verplichtingen niet zou nakomen, zich zeer wel zou kunnen indenken, dat een op dien grond door eischeres contra gedaagde in te stellen vordering tot betaling van een bedrag, hetwelk gedaagde op grond van de door gedaagde afgesloten maar aan eischeres onbekende filmcon- tracten verschuldigd zou zijn, voor toewijzing in aanmerking zou komen; dat wat de geschilkosten betreft, de Commissie in aanmer king heeft genomen, dat 4 van de 5 vorderingen aan eischeres zijn ontzegd, en dat derhalve eischeres in 4/5 en gedaagde in 1/5 deel der arbitragekosten, welke met het oog op den om vang der zaak op 60.zijn bepaald, moeten worden ver oordeeld. Ingevolge art. 4 van het Reglement op het Naamregister, zijn de navolgende verzoeken tot inschrijving van titels in het Naamregister gedaan. Voor het indienen van bezwaren tegen de verlangde inschrijving, welke vóór 10 Januari e.k. schriftelijk bij het Hoofdbestuur moeten worden ingediend, raadplege men art. 6 van het Reglement op het Naamregister. Datum Titels waaronder de films Naam van den schrijvinj zocht in Nederland worden uit houder der ex is gebracht ploitatie-rechten 16 Dec. 1937 Gigoio Monopole. 23 Tarzan en de groene godin Centra. 23 Hands up 24 Mr. Moto slaat toe Fox Film. 24 Tweede huwelijksreis 27 Parijsche zeden 2) Tobis. 28 De wonderbaarlijke avon turen van de onderzee boot Dl3) Warner. 28 Het duivelslegioen 1Ter vervanging van den titel; Dancing Man. -) Ter vervanging van den titel: De dertien gezworenen. Ter vervanging van den titel: Onderzeeër Dl.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1938 | | pagina 16