hen, die zaken van eenige beteekenis hebben te beheeren, het uiterste gevergd. Men moet op zijn post zijn, ieder oogenblik en den tijd benutten voor de volle honderd procent. Er dient aangepakt te worden met groote energie en bij voortduring vra gen alle mogelijke maatregelen de aandacht om tegenover onverwachte bedreigingen sterk te staan. Van zulk een ondernemingsgeest en realiteitszin hebben de meesten in het film- en bioscoopbedrijf hier te lande ook in het afgeloopen jaar gelukkig volop blijk gegeven. Aan het begin van 1937 heeft de Bondsvoorzitter de leden op het hart gedrukt om thans meer dan voorheen een open oog te hebben voor de ontwik keling van het bedrijfsleven en alles in het werk te stellen hun ondernemingen zooveel mogelijk aan te passen aan de eischen van dezen tijd, zoodat de bezoekers zouden kunnen worden ontvangen op een wijze, die niets te wenschen overlaat. „Verfraait uw zaken, aldus de Bondsvoorzitter, en breidt haar zoo noodig en zoo mogelijk uit, opdat het Hoofd bestuur de overtuiging hebben kan, dat het bio scoopbedrijf in iedere gemeente van eenige betee- kenis behoorlijk en naar de eischen des tijds ver tegenwoordigd is." Dezen wenk hebben velen ernstig ter harte ge nomen. Verschillende ondernemingen kregen een meer rationeele bedrijfsvoering, nieuwe exploitatie methoden werden toegepast, tal van bioscopen werdenj gerestaureerd en verfraaid, van het mo dernste comfort voorzien en technisch geperfec- tionnëerd. In enkele gevallen zelfs werden de be staande zaken geheel afgebroken om voor nieuwe plaats te maken. Een bewijs hoe men in onze krin gen, ook al weet men zich door de afweermaat- regelen eener krachtige organisatie beschermd te gen ongebreidelde concurrentie, niet bij de pakken neerzit, doch energiek vooruitstreeft en alle krach ten inspant het hooge niveau te handhaven, dat men eenmaal heeft bereikt. Ditzelfde kan gezegd worden van hen, die zich met den import en den verhuur van films bezig houden. De productie, welke in het afgeloopen jaar op de markt is gebracht, mag er in alle opzichten zijn. Wanneer men de meestal welwillende, zelfs lofprijzende besprekingen van de onderscheidene dagbladen samenvat, kan men tot geen andere con clusie komen dan deze, dat veel, wat men vroeger in de film verwerkelijkt wenschte te zien, tot vleesch en bloed van de film geworden is. Het beste van het beste, dat er op filmgebied in de wereld is uitgekomen, is in Nederland tot het publiek gebracht. Onbedreigd staat de film in het uitgaansleven aan de spits. Zelfs de Neder- landsche filmproductie heeft in het afgeloopen jaar een werk opgeleverd, dat er zijn mag en in alle opzichten een onverdeeld succes is geweest. Hiermede is geenszins gezegd, dat het ons be drijf in het afgeloopen jaar naar den vleeze is gegaan. Wèl mag het een gelukkig verschijnsel worden genoemd, dat de belangstelling voor de film on verminderd is gebleven en hier en daar zelfs is toegenomen. Amsterdam telde over de eerste 9 maanden van 1937 globaal genomen ruim 100.000 bezoekers meer. In Rotterdam daarentegen liep het aantal bezoekers over deze periode met ruim 200.000 terug. Van Den Haag is ons het aantal bezoekers helaas niet bekend, doch men mag uit de stijgende opbrengst van de belasting op ver makelijkheden veilig opmaken, dat hier het aantal bezoekers niet onbelangrijk is toegenomen en wel in die mate, dat het nadeelig verschil Rotterdam- Amsterdam er door wordt geëquivaleerd. Wat de ontvangsten betreft heeft het afgeloopen jaar echter teleurgesteld. Zooals gezegd, waren de verwachtingen aan het begin van 1937 hoopvol. Men hoopte, dat eindelijk iets van den jarenlangen teruggang kon' worden ingehaald. Is dit voor vele bedrijven ook inderdaad het geval geweest, zeer zeker niet voor het film- en bioscoopbedrijf. Het eenige lichtpunt is, dat in het algemeen genomen in dit jaar de voortdurende teruggang van de ach tereenvolgende crisisjaren is gestuit. In Amsterdam waren de ontvangsten over de eerste drie kwartalen van 1937 circa 100.000. minder dan in 1936. Het bedrijf in Rotterdam ont ving over deze periode 30.000.minder. De bioscopen in Den Haag daarentegen boekten een meerdere ontvangst van circa 130.000.waar door het totaalbeeld voor de drie groote steden nagenoeg gelijk is gebleven aan dat van 1936. Voor zoover ons gegevens uit de overige ge meenten bekend zijn, mogen wij aannemen, dat de opbrengsten in het geheele land voor wat het totaal betreft, nagenoeg evenwijdig loopen met die van de groote gemeenten, behoudens eenige schommelingen bier en daar als gevolg van bij zondere omstandigheden. De groote onkosten, welke het bedrijf zich dit jaar heeft moeten getroosten en welkej ook gerecht vaardigd zijn, omdat het ten eenenmale een zoo danig karakter beeft, dat de doeleinden, waarvoor het geld is uitgegeven een noodzakelijke voorwaar de vormen voor een behoorlijke exploitatie, hebben voor 1937 althans geen rendement opgeleverd. Dat de financieele positie van het film- en bio scoopbedrijf in Nederland ongeschokt is gebleven, is intusschen behalve aan de energie der verschil lende ondernemers en aan het particulier initiatief, te danken aan de organisatorische werkzaamheid van den Bond, welke, ook in het afgeloopen jaar, ingespannen en veelzijdig was en voor zoover zij

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1938 | | pagina 4