DE VOORZITTER DER COMMISSIE VAN
GESCHILLEN 25 JAAR IN HET BEDRIJF
Het is stilaan een gebruik geworden, dat in dit
orgaan weinig of geen aandacht wordt besteed aan
de jubilea, welke zoo veelvuldig in ons bedrijf wor
den gevierd. Wij blijven er buiten in hoeverre dit
een goed gebruik is. Goed of niet goed, men mag
zich er intusschen van verzekerd houden, dat het
zeer zeker niet voortkomt uit gebrek aan belang
stelling of waardeering.
Het zou echter al van heel weinig reverentie
jegens vooraanstaande functionarissen in den
Bond getuigen, indien wij nalieten melding te ma
ken van het zilveren bedrijfsjubileum van den alom
geachten voorzitter van de Commissie van Ge
schillen, den heer E. Cohen Barnstijn.
Het toeval wil juist, dat de heer Barnstijn iemand
is, die niets liever zou zien, dan dat men dit jubi
leum stilzwijgend zou laten voorbijgaan. Hij is van
een typische geslotenheid, welke o.m. hierin tot
uiting kwam, dat hij er blijkbaar behagen in heeft
geschept den dag van zijn jubileum onopgemerkt
te laten voorbijgaan.
De loopbaan van den heer E. Barnstijn in het
bedrijf is een stuk bedrijfs- en Bondshistorie op
zichzelf.
Op 27 December 1912 opende hij het Alhambra
Theater in de Stadsgravenstraat te Enschedé in
een pand, waarin voorheen een meubelpakhuis was
gevestigd. Het zaaltje, dat aanvankelijk 180 plaat
sen telde, trok zoodanige belangstelling, dat het na
twee jaren verbouwd en vergroot moest worden.
Kort daarop werd in Enschedé een tweede bio
scoop gevestigd, welke ten slotte in handen van
den heer Barnstijn overging en daar ter plaatse on
der den naam van Cinema Palace samen met het
Alhambra Theater vele jaren is geëxploiteerd.
Toen door het uitbreken van den Wereldoorlog
in 1914 nagenoeg geen films meer konden wor
den verkregen, verwierf de heer Barnstijn met zijn
broer Loet C. Barnstijn en de heer R. Uges uit
Groningen de rechten van een serie-film, welke hij
den titel gaf van „Sleutel naar het geluk".
Hiermede werd de grondslag gelegd voor een
filmverhuurkantoor, dat inderdaad aan den heer
Barnstijn veel voorspoed heeft gebracht. Men
noemde dit filmverhuurkantoor de H.A.P., naar
de Haagsche bioscoopexploitatie van den heer
Loet O Barnstijn, het Alhambra Theater van den
heer E. Cohen Barnstijn en de Palace Cinema van
den heer R. Uges te Groningen. Kort na de op
richting trad de heer Uges uit, waarna de heer
E. Barnstijn het kantoor met zijn broer samen
heeft geleid.
De heer Ed. Barnstijn was het ook, die reeds
toen tot het inzicht kwam, dat bij het uitbrengen
van films er rekening mede gehouden moest wor
den, dat de mentaliteit in de Zuidelijke provinciën
een andere was dan in de Noordelijke. Met de op
richting van een afzonderlijk filmverhuurkantoor,
waar in acht werden genomen de normen, die door
de Katholieke geestelijkheid aan den filminhoud
werden aangelegd, is de heer Barnstijn vooruit-
geloopen op alle soorten van keuringen, welke
naderhand werden toegepast. Hij doopte zijn af
zonderlijk filmverhuurkantoor BenSfilm en belaste
den heer B. Th. de Wolf met de taak de films z.g.
wit te maken.
Hoewel de heeren Barnstijn hun kantoor in kor
ten tijd tot grooten bloei hebben gebracht, is de
heer Ed. Barnstijn zich niettemin meer gaan toe
leggen op de bioscoop-exploitatie, zoodra het be
staan voor een onafhankelijk filmverhuurkantoor
moeilijker werd als gevolg van de vestiging van
verschillende nederzettingen van buitenlandsche
ondernemingen. De heer Barnstijn heeft zich in
middels ook uit de Enschedésche bioscopen terug
getrokken en is in Den Haag het Centraal Thea
ter, thans Rex Theater, gaan exploiteeren. Tegen
woordig heeft de heer Barnstijn uitsluitend nog in
exploitatie het Apollo Theater te Den Haag.
In de organisatie van het bedrijf heeft de heer
Barnstijn voortdurend een positie ingenomen,
welke, wat haar belangrijkheid betreft, evenredig
mag worden genoemd met die, welke hij in het
bedrijf zelf innam. Reeds kort na de instelling van
de Commissie van Geschillen werd hij tot lid dezer
Commissie benoemd, om zich later ook de functie
van waarnemend Voorzitter te zien toegewezen.
Zooals bekend heeft het Hoofdbestuur op 19 No
vember 1935 den heer Barnstijn benoemd tot
Voorzitter van de Commissie van Geschillen, zulks
ter voorziening in de vacature, welke was ontstaan
door het overlijden van den heer David Ham
burger.
Zij nog vermeld, dat de heer Barnstijn ook in
het Hoofdbestuur geruimen tijd een vooraanstaan
de plaats heeft ingenomen. Van 1921 tot 1929
heeft hij zijn bekwaamheden in dit College voor
het welzijn van den Bond ten nutte gemaakt.
De heer Barnstijn is ook als Voorzitter van de
Commissie van Geschillen gebleken te zijn een
consciëntieus werker, een voorzichtig man met een
weloverwogen oordeel, waaraan kennelijk een
langdurige en veelzijdige ondervinding ten grond
slag ligt.
Bedrijf en organisatie zijn den heer Barnstijn
veel verschuldigd! Op Woensdag, 29 December
j.1. is de Commissie van Geschillen in voltallige zit
ting bijeengekomen om den jubilaris ook namens
het Hoofdbestuur een hartelijke hulde te bereiden.
Bij deze hulde zullen alle leden van den Bond zich
ongetwijfeld gaarne willen aansluiten!