11
netto recette, dat eischeres deze afspraak met haar brief van
11 Januari heeft bevestigd; dat zij echter in den middag van
den Uden Januari om 14.20 uur van gedaagde een telegram
ontving, meldende, dat gedaagde de film „Verbannen" niet
zou prolongeeren, daar deze film uitsluitend voor personen
boven 18 jaar is toegelaten en niet geschikt kan worden ge
acht voor vertooning in de week van 14 Januari tot en met
20 Januari, zulks in verband met de te verwachten blijde
gebeurtenis in het Koninklijk Huis en de daarmede gepaard
gaande feestelijkheden; dat eischeres hierop telegrafisch aan
gedaagde heeft geantwoord, dat zij vasthoudt aan de ge
maakte afspraak inzake het prolongeeren van de film „Ver
bannen"; dat eischeres den volgenden dag van gedaagde een
brief heeft ontvangen, waarin deze zich op het standpunt
stelt, dat terzake van het prolongeeren de afspraak is ge
maakt, dat zij uiterlijk op Dinsdagavond, 11 Januari zou be
slissen, of zij de vertooningen van de film zou prolongeeren
en dat zij derhalve gerechtigd was om nog op Dinsdagmiddag
van de prolongatie af te zien; dat eischeres vervolgens tele
grafisch aan gedaagde heeft bericht, dat zij persisteert bij
haar eisch, dat de vertooningen van de film „Verbannen"
worden geprolongeerd; dat gedaagde echter niet bereid kan
worden gevonden aan dit verlangen te voldoen; dat eischeres
derhalve der Commissie verzocht heeft te verklaren, dat
gedaagde verplicht is de gemaakte afspraak na te komen en
dus de vertooningen van de film „Verbannen" in de week
van 14 tot en met 20 Januari 1938 in het Frans Hals Theater
te Haarlem op de overeengekomen voorwaarden te prolon
geeren;
dat gedaagde hiertegen in hoofdzaak aanvoert, dat de be
sprekingen over het prolongeeren van de film .Verbannen"
ook reeds op Maandag, 10 Januari ter Filmbeurze tusschen
partijen zijn gevoerd en dat haar daarbij door eischeres het
recht is verleend om over het al dan niet prolongeeren uiter
lijk op Dinsdag, 11 Januari vóór 21 uur een beslissing te
nemen: dat gedaagde weliswaar erkent, dat zij op Dinsdag
morgen twee telefoongesprekken met eischeres heeft gevoerd,
en dat daarbij inderdaad overeenstemming is bereikt over de
condities, waarop de prolongatie zou plaats vinden, maar dat
daarbij niet ongedaan is gemaakt de aanvankelijk gemaakte
afspraak, dat de beslissing over het prolongeeren door ge
daagde eerst zou behoeven te worden vastgesteld dien Dins
dagavond vóór 21 uur; dat bij nader inzien gedaagde met het
oog op de te verwachten gebeurtenissen, welke reeds hier-
voren zijn aangeduid en het in verband daarmede te verwach
ten bioscoopbezoek van groote groepen van jeugdige per
sonen, de film „Verbannen", welke door de Rijksfilmkeuring
slechts voor personen boven 18 jaar is toegelaten, niet ge
schikt achtte om in de week van 14 tot en met 20 Januari te
vertoonen en derhalve alsnog gebruik heeft gemaakt van haar
recht om van prolongatie af te zien;
dat uit het door de Commissie ingesteld onderzoek is komen
vast te staan, dat de directeur van gedaagde, de Heer E. Pra-
ger, in den morgen van Dinsdag. 11 Januari 1938 zich twee
maal telefonisch in verbinding heeft gesteld met het kantoor
van eischeres;
dat bij de betreffende telefoongesprekken tusschen partijen
onderhandelingen zijn gevoerd over de voorwaarden, waar
op de vertooningen van de film „Verbannen" zouden worden
voortgezet in de week van 14 tot en met 20 Januari;
dat aanvankelijk van de zijde van eischeres een bepaald
voorstel is gedaan en dat, nadat gedaagde nog een tegen
voorstel had gedaan, overeenstemming is bereikt tusschen
partijen, ten aanzien van de voormelde condities, in dien zin,
dat gedaagde aan eischeres als auteursprijs zou betalen YJl/z
van de netto-recettes;
dat het bij het maken van deze afspraak aan gedaagde be
kend was, dat de film „Verbannen" door de Rijksfilmkeuring
voor personen boven 18 jaar is toegelaten en dat de mogelijk
heid bestond, dat zich met betrekking tot het Vorstelijk Huis
in de week van 14 tot en met 20 Januari een blijde gebeur
tenis zou voordoen;
dat de aanvankelijk tusschen partijen gemaakte afspraak,
n.1. dat gedaagde uiterlijk tot Dinsdagavond 21 uur de gele
genheid kreeg om haar beslissing over het prolongeeren van
de film „Verbannen' te nemen, niet inhield, dat gedaagde deze
beslissing niet eerder zou kunnen nemen;
dat immers aan deze aanvankelijk gemaakte afspraak, dat
gedaagde uiterlijk op Dinsdagavond vóór 21 uur over het
prolongeeren der film „Verbannen" zou beslissen, mede de
bedoeling ten grondslag lag, dat eischeres nog de gelegenheid
zou hebben, indien gedaagde niet wenschte te prolongeeren,
deze belangrijke, kort geleden verschenen film, elders ter ver
tooning in de week van 14 tot 20 Januari 1938 onder te
brengen;
dat de Commissie van oordeel is, dat bij het in den morgen
van den Uden Januari tusschen partijen gevoerd telefoon
gesprek wilsovereenstemming is bereikt over het voortzetten
van de vertooningen van voormelde film;
dat mitsdien gedaagde verplicht moet worden geacht de ver
tooningen van de film „Verbannen", welke in de vertoo-
ningsweek van 7 tot en met 13 Januari 1938 zijn aangevan
gen, in de week van 14 tot en met 20 Januari 1938 voort te
zetten op de tusschen partijen overeengekomen voorwaarden;
dat gedaagde moet worden veroordeeld in de geschilkosten,
welke de Commissie met het oog op het spoedeischend karak
ter van het geschil en de bijzondere behandeling, welke dit
spoedeischend karakter heeft veroorzaakt, op 40.heeft
bepaald.
De Commissie van Geschillen (Eerste Kamer) heeft in
haar zitting van 10 Januari 1938 inzake het door de Inter
nationale Tobis Cinema NV., gevestigd te Amsterdam op 4
November 1937 aanhangig gemaakt geschil contra de NV.
Monopole-Film, gevestigd te Rotterdam, uitspraak gedaan,
dat aan eischeres (Tobis) haar vordering moet worden ont
zegd met hare veroordeeling in de kosten van het geschil,
bedragende 20.zulks op grond van de overweging;
dat eischeres in hoofdzaak stelt, dat zij van gedaagde beta
ling vordert van verhoogd met 6% rente 's jaars vanaf
16 October 1937 tot den dag der voldoening; dat eischeres
ter staving van haar vordering aan de Commissie heeft over
gelegd twee accepten, beide gedateerd 22 September 1936,
waarbij gedaagde heeft aangenomen om resp. op 15 October
1936 en 25 October 1936 telkens een bedrag van aan
Elekta Film A.G. te Praag of order te betalen; dat deze wis
sels op 17, resp. 28 October 1936 zijn geprotesteerd van non-
betaling, zonder dat honoreering volgde; dat gedaagde daar
na 5 maal een bedrag van in mindering van de totaal
schuld van aan de Elekta Film A.G. heeft betaald;
dat Elekta Film voornoemd haar resteerende vordering, welke
verhoogd met de protestkosten en rente tot 15 October 1937
bedraagt, aan eischeres heeft gecedeerd;
dat gedaagde hiertegen aanvoert, dat de Comissie van Ge
schillen niet bevoegd is van het geschil kennis te nemen op
grond, dat de wissels, waarop de vordering steunt, zijn ge
protesteerd van non-betaling en derhalve de zaak tot de com
petentie van den ambtelijken rechter zou behooren;
dat gedaagde, voor het geval de Commissie zich wel be
voegd zou verklaren, zich er op beroept, dat in het gezamen
lijk accept-bedrag van was begrepen een bedrag van
hetwelk destijds door den heer J. Auerbach, directeur
van Elekta Film A.G. betaald had moeten worden, maar
waartoe genoemde heer in gebreke is gebleven; dat gedaarrde
derhalve meent een tegenvordering van op Elekta
Film te hebben en gerechtigd te zijn deze tegenvordering met
de accepten te verrekenen;
dat gedaagde voorts heeft aangevoerd, dat de overdracht
der vordering van Elekta Film aan eischeres niet zonder haar
(gedaagdes) toestemming had mogen plaats vinden; dat zij
deze toestemming niet heeft verleend en dat derhalve eischeres
niet gerechtigd is van gedaagde betaling te vorderen van de
vermeende schuld van gedaagde aan Elekta Film A.G;
dat ten aanzien van de door gedaagde opgeworpen exceptie
van onbevoegdheid de Commissie in aanmerking heeft neno-
men, dat vaststaat, dat beide partijen lid van den Nederland-
schen Bioscoop-Bond zijn;
dat volgens de Statuten en het Arbitrage-Reglement van den